In 2022 en 2023 vonden in Nederland 225 ongevallen met voorrangsvoertuigen plaats. De ongevallen leidden tot één dodelijk slachtoffer en 79 gewonden. Bij de gewonden ging het om 36 hulpverleners (17 politie, 12 ambulance, 7 brandweer) en 43 andere weggebruikers. Het dodelijk slachtoffer was een andere weggebruiker. Deze cijfers komen uit het recente tweejaarlijkse onderzoek is verschenen.
De politie was bij 153 ongevallen betrokken, de ambulance bij 52 ongevallen en de brandweer bij 14 ongevallen. Bij zes ongevallen waren overige hulpverleningsdiensten betrokken die optische en geluidssignalen mogen voeren: sanguin, rijkswaterstaat, Dienst Vervoer en Ondersteuning en de Koninklijke Marechaussee. Bij de meeste ongevallen (86%) was er sprake van een wederpartij. Bijna twee derde van de ongevallen (62%) was een flankbotsing.
Meest ernstige ongevallen binnen de bebouwde kom
De meerderheid van de ongevallen gebeurde binnen de bebouwde kom (71%). Hier deden zich ook de meest ernstige ongevallen voor. De twee meest voorkomende ongevalstypen: een kruispunt met verkeerslichten waarop de voorrangsvoertuigbestuurder door rood licht rijdt, terwijl de andere weggebruiker groen licht heeft (31%). En een verkeerssituatie waarin de andere weggebruiker niet oplet of onverwacht gedrag vertoont (25%).
Voorrangsvoertuigen zijn voertuigen van de hulpdiensten en andere aangewezen diensten die met optische en geluidssignalen mogen rijden. Het rijden met voorrangsvoertuigen brengt gevaren met zich mee, met name omdat van de geldende verkeersregels wordt afgeweken en het weggedrag daardoor voor andere weggebruikers minder voorspelbaar is.
Lees het rapport en de factsheet.