In 2023 werd bij 128.000 nieuwe patiënten kanker vastgesteld, 2.000 meer dan in 2022. De stijging ten opzichte van 2022 is volgens verwachting) op basis van de bevolkingstoename en het groeiende aandeel ouderen in de bevolking. Op dit moment leven ruim 900.000 mensen met kanker in Nederland. In de nieuwe cijfers is ook gekeken naar het stadium van diagnose. Daaruit blijkt dat er grote variatie is bij de verschillende kankersoorten in welk stadium de diagnose wordt gesteld.
Stadium bij diagnose
Het stadium bij diagnose, een maat voor de uitgebreidheid van de ziekte, wordt vanaf 1989 landelijk vastgelegd in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR).. Kanker van de schildklier en het baarmoederlichaam, alsmede melanoom worden vaak (in ongeveer 70%) in een gunstig stadium ontdekt; bij kanker van de borst, baarmoederhals, prostaat en nier is dat ongeveer de helft. Bij kanker van de slokdarm, maag, galwegen en alvleesklier is dat maar in ongeveer 10% van de diagnoses het geval. Er worden vier stadia onderscheiden: stadium I (gunstig), stadium II (redelijk gunstig), stadium III (redelijk ongunstig) en stadium IV (ongunstig). Het stadium bepaalt in grote lijnen welke behandeling een patiënt krijgt en is ook een voorspeller van de kans om de ziekte te overleven.
Bij veel vormen van kanker is de verdeling naar stadium de afgelopen decennia niet veel veranderd, omdat het moment waarop symptomen optreden niet is veranderd. Bij een aantal soorten kanker is het aandeel ongunstig stadium gestegen, bij longkanker bijvoorbeeld van ruim een kwart in 1989 naar bijna de helft in 2022. Dit lijkt een negatieve ontwikkeling, maar in de afgelopen decennia zijn de technieken om uitzaaiingen op te sporen sterk verbeterd. Hierdoor kan bij steeds meer patiënten het ‘werkelijke’ stadium worden bepaald en een passende behandeling worden aangeboden.
Kanker van de schildklier en het baarmoederlichaam, alsmede melanoom worden vaak (in ongeveer 70%) in een gunstig stadium ontdekt; bij kanker van de borst, baarmoederhals, prostaat en nier is dat ongeveer de helft. Bij kanker van de slokdarm, maag, galwegen en alvleesklier is dat maar in ongeveer 10% van de diagnoses het geval. Het bevolkingsonderzoek heeft bij borst- en darmkanker het aandeel vroegere diagnoses verhoogd. Bij borstkanker steeg het aandeel gunstig stadium van 28% eind jaren ’80 naar 45% in 2022. Bij darmkanker was er een stijging van 19% naar 25%. Ook bij melanoom en prostaatkanker is het aandeel gunstig stadium toegenomen.
Kanker aan inwendige organen vaak laat opgespoord
Of kanker in een gunstig stadium wordt ontdekt hangt vooral af van het vroegtijdig optreden van symptomen, zoals een zichtbare huidafwijking (huidkanker), een knobbel die je kunt voelen (bijvoorbeeld in de borst, schildklier of zaadbal) of bloedverlies. Ook bevolkingsonderzoeken dragen bij aan vroege opsporing. Kanker die ontstaat in een van de inwendige organen geeft vaak pas laat symptomen die vaak algemeen van aard zijn en waarbij een relatie met kanker niet meteen wordt gelegd. Hierdoor wordt de ziekte bij een aanzienlijk deel van de patiënten met kanker van de long, maag, slokdarm, galwegen, alvleesklier en eierstok in een ongunstig stadium ontdekt