Een groot deel van de werkgevers met een verzekerde pensioenregeling kiest voor uitstel of eerbiedigende werking bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Dit blijkt uit onderzoek van Aon onder de dertien grootste bedrijfstakpensioenfondsen en 245 bedrijven.
Van alle werknemers in Nederland heeft circa 80% een pensioen via een verplicht pensioenfonds, zoals ambtenaren en metaalwerknemers. De overige 20% valt onder de ‘vrije markt’, waarbij werkgevers een pensioenregeling hebben afgesloten bij een verzekeraar of PPI (Premie Pensioen Instelling). Voor deze groep geldt dat zij zelf bepalen wanneer en hoe ze overstappen naar het nieuwe pensioenstelsel. Invaren is hierbij niet van toepassing. Keuzes van werkgevers in de vrije markt Aon heeft tot en met september 2025 honderden werkgevers begeleid bij deze transitie. De belangrijkste bevindingen:
Opvallende verschillen in premie en dekking De hoogte van de pensioenpremie verschilt aanzienlijk tussen pensioenfondsen en de vrije markt. De wettelijke maximum premie is 30%. Bij pensioenfondsen varieert de premie tussen 25% en 30% (inclusief werknemersbijdrage en uitvoeringskosten). In de vrije markt ligt de gemiddelde premie op 18%, ongeveer 35% lager dan bij pensioenfondsen. Ook de dekking van het nabestaandenpensioen is lager in de vrije markt: gemiddeld 28% van het salaris, tegenover 34% bij pensioenfondsen. Beter informeren en begeleiden Aon adviseert werkgevers om niet af te wachten tot de uiterste deadline, maar tijdig en proactief de impact van de nieuwe pensioenwetgeving in kaart te brengen. “Door nu al te inventariseren welke transitiekeuze het beste past bij de organisatie en haar medewerkers, kunnen werkgevers hun werknemers beter informeren en begeleiden in het proces. Dit voorkomt verrassingen en biedt ruimte om waar nodig compensatiemaatregelen te treffen voor groepen die mogelijk een lagere pensioenopbouw krijgen”, aldus Frank Driessen, Director Wealth, Aon Nederland. |