Spanning op de arbeidsmarkt onveranderd hoog in tweede kwartaal

De krapte op de arbeidsmarkt hield in het tweede kwartaal van 2023 aan. Tegenover elke 100 werklozen stonden 122 vacatures, net als in de vorige twee kwartalen. De werkloosheid daalde met 7.000 en er kwamen 7.000 banen bij. Het aantal openstaande vacatures nam af met 10.000. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Eind juni stonden er 427.000 vacatures open, 10.000 minder dan aan het einde van het eerste kwartaal. Na acht kwartalen groei, tussen medio 2020 en medio 2022, is het aantal vacatures vanaf het derde kwartaal van 2022 afgenomen.Net als in voorgaande kwartalen stonden de meeste vacatures open in de handel (87.000), de zakelijke dienstverlening (71.0000) en de zorg (65.000). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.

Toename vacatures in de handel

Alleen in de handel kwamen er 2.000 vacatures bij en in de bedrijfstakken openbaar bestuur (25.000) en landbouw (3.000) bleef het aantal gelijk. In de overige bedrijfstakken waren er minder vacatures dan in het voorgaande kwartaal. De sterkste afname was in de horeca, waar het aantal vacatures met 3.000 daalde tot 33.000. In de informatie en communicatie (21.000) en het onderwijs (12.000) nam het aantal openstaande vacatures met 2.000 af.

Na een toename van het aantal ontstane vacatures in het eerste kwartaal, ontstonden er in het tweede kwartaal minder nieuwe vacatures. In het tweede kwartaal waren het er 354.000, 27.000 minder dan in het eerste kwartaal. Er werden 365.000 vacatures vervuld (inclusief vervallen vacatures), in het eerste kwartaal waren dat er nog 381.000.

De vacaturegraad, het aantal openstaande vacatures per duizend banen van werknemers, bleef in het tweede kwartaal 49. De bedrijfstakken met de hoogste vacaturegraad zijn de horeca (76) en de bouw (73). Het laagst is de vacaturegraad in het onderwijs, namelijk 25 vacatures per duizend banen.

Aantal banen verder gestegen

Het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen nam in het tweede kwartaal nog steeds toe. Met een groei van 7.000 komt het totaal aantal op 11,5 miljoen (+0,1%)). In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. Het aantal banen stijgt nu al 12 kwartalen op rij. Het tweede kwartaal van 2020, de start van de coronacrisis, was het laatste kwartaal met een daling van het aantal banen. Daarvoor was het aantal banen al 24 kwartalen op rij toegenomen.

Het aantal werknemersbanen steeg met 11.000, een toename van 0,1%. Het totaal aantal werknemersbanen kwam daarmee uit op 9 miljoen. Het aantal banen van zelfstandigen nam licht af met 4.000 (-0,1%) naar 2,5 miljoen. Ruim 1 op de 5 banen is een zelfstandigenbaan.

Minder banen bij uitzendbureaus

Bij de uitzendbureaus waren in het tweede kwartaal 16.000 banen minder dan in het voorgaande kwartaal, een daling van 2,2%. In het eerste kwartaal van 2023 daalde het aantal banen in de uitzendbranche ook met 16.000. In het openbaar bestuur kwamen er 6.000 banen bij, een stijging van 1,0%. Andere bedrijfstakken met een grote banengroei waren onderwijs (6.000), zorg (6.000) en cultuur, recreatie en overige diensten (3.000). Naast de uitzendbureaus daalde het aantal banen ook in de zakelijke dienstverlening exclusief de uitzendbureaus (-3.000), de landbouw (-2.000) en verhuur en handel in onroerend goed (-1.000).

Werknemers en zelfstandigen werkten in het eerste kwartaal van 2023 in totaal ruim 3,6 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,3% minder dan een kwartaal eerder.

Meer werknemers met een vaste arbeidsrelatie

In het tweede kwartaal van 2023 waren er 2,8 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er vrijwel net zo veel als een kwartaal eerder. Dit aantal ligt op het niveau van het tweede kwartaal van 2022, voordat een flinke daling inzette. Het aantal werknemers met een flexcontract piekte in het vierde kwartaal van 2018, toen dit 44.000 hoger lag dan in het afgelopen kwartaal.

Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie is in het tweede kwartaal van 2023 met 22.000 toegenomen tot 5,4 miljoen. Dit aantal steeg vrijwel continu sinds het vierde kwartaal van 2015. Het aantal zelfstandigen groeide met 3.000, en kwam uit op 1,6 miljoen. Dit aantal is de afgelopen jaren continu toegenomen, maar recent is de groei wat afgevlakt.

Werkloosheid verder gedaald

De werkloosheid nam in het tweede kwartaal van 2023 af met 7.000 en kwam uit op 350.000. Dat is 3,5% van de beroepsbevolking; in het eerste kwartaal was het nog 3,6%. Het gaat bij werklozen om mensen die geen betaald werk hebben, maar daar wel recent naar hebben gezocht en op korte termijn beschikbaar zijn.

Hoewel het werkloosheidspercentage daalde, zijn er verschillen tussen leeftijdsgroepen. Bij jongeren nam de werkloosheid toe van 7,9 tot 8,2%. Bij 25- tot 45-jarigen daalde dit percentage van 3,0 naar 2,8. Ook onder 45- tot 75-jarigen daalde de werkloosheid in het tweede kwartaal van 2023, van 2,3 naar 2,1%.

Minder mensen op zoek naar werk in het tweede kwartaal

De daling van de werkloosheid in het tweede kwartaal van 2023 is het resultaat van onderliggende stromen tussen de werkzame, de werkloze en de niet-beroepsbevolking. Het onderstaande schema laat die stromen zien.

Aan de ene kant daalde de werkloosheid doordat meer werklozen werk vonden dan er werkenden werkloos raakten. Hierdoor liep de werkloosheid in het afgelopen kwartaal terug met 35.000. De daling van de werkloosheid werd gedempt doordat meer mensen zonder direct resultaat op zoek gingen naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos) dan er mensen stopten met zoeken en/of niet beschikbaar waren (van werkloos naar niet-beroepsbevolking). Per saldo was er daardoor in het tweede kwartaal een toestroom van 27.000 werklozen vanuit de niet-beroepsbevolking; dit is minder dan een kwartaal eerder. Bij elkaar resulteerden de verschillende stromen in een daling van het aantal werklozen met 7.000

Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 55.000 in het tweede kwartaal van 2023. Dat zijn er 11.000 minder dan een kwartaal eerder. Het aantal werklozen die korter dan een jaar zonder werk zitten, bedroeg 295.000, tegen 291.000 een kwartaal eerder. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk kwam hiermee uit op 16.

Onbenut arbeidspotentieel iets afgenomen

Mensen zonder werk die niet recent naar werk hebben gezocht of die niet direct zouden kunnen beginnen zijn niet opgenomen in de werkloosheidscijfers. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt de omvang en samenstelling van deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het tweede kwartaal van 2023 bestond het onbenut arbeidspotentieel uit 1,2 miljoen mensen, 26.000 minder dan een kwartaal eerder. Dit aantal lag in het afgelopen jaar om en nabij de 1,2 miljoen.

Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het tweede kwartaal naast 350.000 werklozen om 185.000 mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 110.000 mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. Deze twee laatste groepen worden ook wel semiwerklozen genoemd. De vierde groep bestaat uit 530.000 onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij geven aan in deeltijd te werken, meer uren te willen werken en hier ook direct beschikbaar voor te zijn.

Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2023 nam het aantal personen af dat direct beschikbaar is voor werk, maar niet heeft gezocht (-7.000), evenals het aantal werklozen (-7.000) en het aantal onderbenutte deeltijdwerkers (-11.000). Het aantal personen dat gezocht heeft naar werk, maar hiervoor niet direct beschikbaar was, is vrijwel gelijk gebleven (-1.000). Hiermee kwam in het tweede kwartaal van 2023 het totaal onbenut arbeidspotentieel 26.000 lager uit dan een kwartaal eerder.