Monsterklus voor Rijkswaterstaat: helft dijken voldoet niet

Er staat Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen de komende jaren een monsterklus te wachten: de helft van alle primaire waterkeringen moet uiterlijk in 2050 verstevigd zijn. Het gaat om maar liefst 1.500 kilometer aan dijken en honderden sluizen en gemalen, de grootste waterveiligheidsoperatie sinds de Deltawerken. Dat zegt de Unie van Waterschappen na vragen van BNR.

De dijken en sluizen moeten worden verstevigd om te voldoen aan de nieuwe veiligheidsnormen voor de primaire waterkeringen, die in 2017 door de waterschappen en Rijkswaterstaat zijn vastgesteld. Hierin wordt rekening gehouden met extreme hoogwatersituaties die zich tot 2050 kunnen voordoen. Daar blijkt bijna de helft van alle primaire waterkeringen – die Nederland beschermen tegen overstromingen van de Noordzee, de Waddenzee en de grote rivieren en meren – op dit moment niet aan te voldoen.

De nieuwe norm houdt rekening met de kans op overstromingen, de economische waarde van het achterliggende gebied en met de mogelijke gevolgen van een overstroming voor de inwoners. Hoe groter de te beschermen waarde, hoe kleiner de kans op overstromen mag zijn en dus hoe strenger de norm.

Ook de effecten van klimaatverandering worden meegenomen. “Klimaatverandering laat zien dat werken aan waterveiligheid nooit af is’, zegt directeur-generaal van Rijkswaterstaat Michèle Blom. ‘Zonder onze dijken zou zestig procent van Nederland regelmatig overstromen. Deze dijkinspecties zijn ontzettend waardevol, omdat ze laten zien waar we aan de bak moeten om ervoor te zorgen dat ons land het best beveiligde land ter wereld blijft.”

Primaire keringen moeten volgens de wet iedere twaalf jaar opnieuw worden beoordeeld. “De waterschappen en Rijkswaterstaat inspecteren en onderhouden de waterkeringen in Nederland permanent”, zegt bestuurslid van de Unie van Waterschappen Jeroen Haan. “En als er een vermoeden is van een acute onveilige situatie grijpen ze direct in.”


Eerste landelijke beoordelingsronde primaire waterkeringen afgerond

Vanaf 2017 hebben waterschappen en Rijkswaterstaat de Nederlandse primaire waterkeringen (dijken, sluizen en gemalen) beoordeeld volgens de nieuwste veiligheidsnormen. Deze eerste Landelijke Beoordelingsronde Overstromingskans van primaire waterkeringen (LBO-1) is nu afgerond. Bijna de helft van alle trajecten voldoet al aan de strengere eisen die voor de verwachte situatie in 2050 gelden, meldt de Unie van Waterschappen in een persverklaring.

Keringen die nog niet voldoen aan de strengere eisen, zijn op dit moment veilig. Ze worden op termijn versterkt in het Hoogwatersbeschermingsprogramma (HWBP). De normen lopen vooruit op de verwachte situatie in 2050. Er is dus nog genoeg tijd om de keringen te versterken.

Nieuwe veiligheidsnormen zijn strenger

De primaire waterkeringen beschermen Nederland tegen overstromingen van bijvoorbeeld Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer, Markermeer en de grote rivieren en meren. Sinds 2017 werken de waterschappen en Rijkswaterstaat met nieuwe, strengere normen voor waterveiligheid. Deze normen lopen vooruit op de verwachte situatie in 2050. Ze gaan uit van de kans op het bezwijken van een dijk en houden rekening met:

  • de effecten van klimaatverandering;
  • de gevolgen van het overstromen van het achterliggende gebied op de inwoners;
  • de economische waarde.

Hoe groter de te beschermen waarde, hoe kleiner de kans op overstromen mag zijn. En dus hoe strenger de norm. Als een dijktraject bij de beoordeling niet voldoet aan de norm, betekent dat niet automatisch dat het héle traject versterkt moet worden. De werkwijze gaat uit van de zwakste schakel in een ketting. Op basis van het oordeel wordt onderzocht welke maatregelen nodig zijn om aan de nieuwe veiligheidsnormen te voldoen.

Waterveiligheid blijft topprioriteit

Jeroen Haan, bestuurslid van de Unie van Waterschappen met waterveiligheid in zijn portefeuille: “Met de lage ligging van ons land en het veranderende klimaat blijft waterveiligheid topprioriteit. De waterschappen en Rijkswaterstaat inspecteren en onderhouden de waterkeringen in Nederland permanent. En als er een vermoeden is van een acute onveilige situatie grijpen ze direct in.”

De beoordelingsresultaten van LBO-1 zijn ingediend bij de toezichthouder: de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT). Op basis hiervan presenteert de minister van Infrastructuur en Waterstaat eind 2023 het Landelijke Veiligheidsbeeld aan de Tweede Kamer. Hierin zijn de resultaten van alle waterschappen en Rijkswaterstaat gebundeld. Ook staat er een verwachte kosteninschatting van de mogelijke versterkingsopgave in. Vooruitlopend hierop bespreken de waterschappen en Rijkswaterstaat de resultaten met de (algemeen) besturen en achterban.

Het werk is nooit af

In de wet staat dat primaire keringen iedere 12 jaar worden beoordeeld op basis van de meest actuele kennis, zoals nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI. Waterschappen en Rijkswaterstaat starten in 2023 met de voorbereidingen voor een nieuwe beoordelingsronde tot 2035 (LBO-2). Ze doorlopen het hele proces opnieuw. Daarbij maken ze gebruik van de resultaten en ervaringen uit de eerste beoordelingsronde.

Tot en met 2050 versterken en vernieuwen de waterschappen en Rijkswaterstaat de primaire waterkeringen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Het gaat om ongeveer 1.500 kilometer aan dijken en 400 sluizen en gemalen in heel Nederland. Dit is de grootste waterveiligheidsoperatie sinds de Deltawerken. Het versterkingsprogramma is al goed op stoom. De resultaten uit de beoordelingsronde zijn belangrijke input voor de opgave en prioritering van het HWBP. Alle primaire keringen moeten uiterlijk in 2050 aan de strengere normen voldoen.

Bron BNR en Unie van Waterschappen