Duits onderzoek: ongeveer tien procent van de werkenden ‘verslaafd aan werk’

Ongeveer een tiende van de werkenden in Duitsland is ‘verslaafd’ aan zijn of haar werk, zo blijkt uit een onderzoek van de Hans Böckler Stichting onder 8.000 werkenden. Wie aan werkverslaving lijdt, werkt niet alleen zeer lang, snel en gelijktijdig aan verschillende taken, maar kan ook alleen met een slecht geweten vrij nemen en voelt zich vaak niet in staat om aan het eind van de dag uit te schakelen en te ontspannen. Managers vertonen bovengemiddeld symptomen van verslavend werken.

Volgens een studie van onderzoekers van het Bundesinstitut für Bildung und Ausbildung (BIBB) en de Technische Universiteit van Braunschweig, die het onderwerp gedurende twee jaar met steun van de Hans Böckler Stichting hebben onderzocht, komt werkverslag minder vaak voor in bedrijven met medezeggenschap dan in bedrijven zonder medezeggenschap. Ondernemingsraden helpen bij het trekken van grenzen en kunnen zo werknemers beschermen tegen zelfuitbuiting.

s Morgens vroeg naar kantoor en ’s avonds laat weer naar buiten, thuis weer e-mails checken, gewoon niet kunnen loslaten: Verslaafd werken is geen marginaal verschijnsel dat slechts een kleine groep managers treft. Overmatig en dwangmatig werken komt in feite bij alle groepen werknemers voor. Het onderzoeksteam heeft een evaluatie over dit onderwerp uitgevoerd op basis van representatieve gegevens voor werkenden in Duitsland.

Sommige bevindingen kunnen op het eerste gezicht verrassend zijn. Wie bij IT-beroepen denkt aan mensen die tot diep in de nacht achter hun computer zitten om IT-problemen op te lossen, vergist zich: in feite gaat het bij de beroepen informatica, natuurwetenschappen en aardrijkskunde om de minste werkverslaving. Mensen in de land- en bosbouw, veeteelt en tuinbouw zijn het meest vatbaar voor verslavend werk. In de eerste groep is dat 6%, in de tweede 19%. In andere onderzochte economische sectoren, zoals vervoer/logistiek, productie/verwerkende industrie, commerciële diensten/handel/toerisme of gezondheidszorg/sociale dienstverlening/onderwijs, liggen de cijfers tussen 8 en 11%.

Volgens het onderzoek lijdt  9,8% van de werkenden naar eigen zeggen aan werkverslaving. Nog eens 33% werkt overmatig, maar niet dwangmatig. Daarentegen werkt 54,9% van de werkenden gelassen“. En een kleine groep werkt niet veel, maar dwangmatig. Met ongeveer 10% workaholics komt Duitsland uit op een waarde die dicht in de buurt ligt van de resultaten van soortgelijke studies uit andere landen. Onderzoekers in de VS vonden ook 10% en in Noorwegen een goede 8%. Zuid-Korea steekt er met kop en schouders bovenuit, waar een studie een aandeel van bijna 40% aantrof, zij het met een iets ruimere definitie van werkverslaving.

In een ander opzicht sluiten de bevindingen van van Berk, Ebner en Rohrbach-Schmidt aan bij de internationale stand van het onderzoek: “Over het geheel genomen blijkt uit de studies dat de prevalentie van verslavend werken onder werkenden slechts zwakke verschillen vertoont – als die er al zijn – met betrekking tot sociaal-demografische kenmerken”. Dit is ook het geval in Duitsland. Schooldiploma’s en gezinssituatie vertonen geen correlatie met de neiging om verslavend te werken. Er is een klein maar significant verschil tussen vrouwen en mannen, respectievelijk 10,8 en 9%. Er zijn meer significante verschillen tussen de leeftijdsgroepen: In de leeftijdsgroep van 15-24 jaar bedraagt het percentage 12,6% en in de groep van 55-64 jaar 7,9%.

Degenen met een lange contractuele werkweek hebben een iets bovengemiddelde neiging tot workaholisme; of het contract al dan niet voor bepaalde tijd is, doet daarentegen niet ter zake. Het niveau van de eisen blijkt eveneens neutraal te zijn. Daarentegen zijn er sterke verschillen met betrekking tot zelfstandige arbeid en leidinggevende verantwoordelijkheid. Onder zelfstandigen ligt het percentage workaholics op 13,9 %. Dit zou ook een van de redenen kunnen zijn voor het hoge percentage in agrarische beroepen, aangezien veel werknemers in deze sector zelfstandigen zijn.

Er is ‘een statistisch zeer significante correlatie’ tussen werkverslaving en leidinggevende verantwoordelijkheid. Leidinggevenden zijn voor 12,4% workaholic, andere werkenden slechts voor 8,7%. Onder managers is verslavend werken ook meer uitgesproken naarmate het managementniveau hoger is. Het hoogste niveau komt op een aandeel van 16,6%. In veel werkculturen worden waarschijnlijk eisen gesteld aan managers die ‘workaholic gedrag aanmoedigen’, vermoeden de onderzoekers. Bijvoorbeeld, wanneer zij als eerste aankomen en als laatste vertrekken.

Ten slotte hebben bedrijfsgrootte en medezeggenschap een sterk verband met verslavend werk. Werkverslaving komt in grote bedrijven minder vaak voor dan in kleine. Met minder dan tien werknemers valt 12,3% in de categorie ‘verslaafde werknemers’, met meer dan 250 werknemers 8,3%. Dit zou het gevolg kunnen zijn van meer regelgeving. Werknemers in grote bedrijven krijgen problemen met de personeelsdienst wanneer de werktijdrekening overloopt. Soortgelijke verschillen komen naar voren wanneer bedrijven met en zonder ondernemingsraad worden vergeleken: met medezeggenschap werkt 8,% van de werknemers verslaafd, zonder ondernemingsraad 11,9%. Ondernemingsovereenkomsten zullen in dit verband waarschijnlijk een bijzondere rol spelen, “een belangrijk instrument van bedrijfsregulering dat buitensporig en dwangmatig werken kan tegengaan”, aldus de onderzoekers.

Verdere informatie: www.boeckler.de/atlas-der-arbeit en www.boeckler.de/atlas-of-work