139 mensen verdronken in ons land, onder wie 98 Nederlanders

 

Vorig jaar zijn in Nederland 139 mensen om het leven gekomen door verdrinking. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Onder hen zijn 98 inwoners van Nederland en 41 mensen van elders, zoals toeristen of tijdelijke werknemers. Zo’n driekwart van de mensen verdronk in open water, zoals op zee of in een plas, rivier of gracht. De rest overleed in of om het huis, zoals in bad.

Het gaat om zogenoemde accidentele verdrinkingen, zoals een ongeluk tijdens het zwemmen. Cijfers van verdrinking door bijvoorbeeld zelfdoding zijn niet meegenomen.Het aantal verdrinkingen was in 2023 hoger dan eerdere jaren. In 2022 overleden in totaal 104 mensen en in 2021 99 mensen.

In 2023 zijn 98 inwoners van Nederland verdronken in open water, in huis of tuin. Dat waren er 25 meer dan een jaar eerder, en iets meer dan het gemiddelde van de afgelopen tien jaar. Dat meldt het CBS op basis van voorlopige cijfers over doodsoorzaken.In de afgelopen tien jaar overleden jaarlijks gemiddeld 88 inwoners door een accidentele verdrinking. Drie kwart van de in totaal 877 accidentele verdrinkingen in die periode vond plaats in open water: een sloot, rivier, kanaal, gracht, recreatieplas, meer, vijver of in de zee. Verder gebeurde 18% van de verdrinkingen in of nabij het huis, bijvoorbeeld in bad of een vijver.Er overleden tussen 2014 en 2023 jaarlijks in Nederland ook gemiddeld 27 mensen die geen inwoner van Nederland zijn, zoals toeristen of tijdelijke werknemers

Groter risico kinderen niet-Nederlandse herkomst

De slachtoffers zijn de afgelopen decennia vooral mensen van boven de zestig. Dat is opvallend, omdat in het midden vorige eeuw juist relatief veel jonge kinderen verdronken.In de afgelopen tien jaar verdronken 64 kinderen jonger dan 10 jaar en 50 kinderen en jongeren tussen de 10 en de 20 jaar. Ongeveer de helft van hen had een niet-Nederlandse herkomst, dus zelf geboren in het buitenland of met ten minste één buitenlandse ouder.Deze groepen hebben een veel grotere kans om door verdrinking om het leven te komen dan hun leeftijdsgenoten met een Nederlandse herkomst. Bij de jonge kinderen was de sterfte door verdrinking negen keer hoger, bij de 10- tot 20-jarigen veertien keer hoger.

Vaker mis

Overledenen door accidentele verdrinking
Jaar Aantal (inwoners)
2014 77
2015 83
2016 86
2017 85
2018 112
2019 76
2020 107
2021 80
2022 73
2023* 98
*voorlopige cijfers

 

Vooral 60-plussers verdronken

De afgelopen decennia was het aantal accidentele verdrinkingen het hoogst onder inwoners van 60 jaar of ouder. In de periode 2014-2023 verdronken gemiddeld 0,9 op de honderdduizend 60-plussers. Bij kinderen onder de 10 jaar was dat 0,4 per honderdduizend. Midden vorige eeuw verdronken juist relatief veel jonge kinderen. Tussen de jaren 50 en 80 nam het aantal verdrinkingen sterk af, ook in andere leeftijdsgroepen. Daarna was de daling minder sterk.

De cijfers van oudere jaren zijn omgerekend naar de leeftijdsopbouw van 2023 (gestandaardiseerd), om rekening te houden met bijvoorbeeld vergrijzing.

 

Overledenen door accidentele verdrinking, gestandaardiseerd
Jaar Jonger dan 10 jaar (per 100 duizend inwoners) 10 tot 20 jaar (per 100 duizend inwoners) 20 tot 40 jaar (per 100 duizend inwoners) 40 tot 60 jaar (per 100 duizend inwoners) 60 jaar of ouder (per 100 duizend inwoners)
1950 11,9 3,9 2,3 3,0 5,2
1951 9,9 2,7 2,2 2,2 5,1
1952 9,6 3,2 1,9 3,2 4,7
1953 11,4 4,1 2,0 1,7 4,0
1954 9,9 3,0 1,6 1,8 4,6
1955 9,2 4,2 2,0 1,9 6,3
1956 8,9 2,4 1,3 1,7 4,7
1957 9,4 4,2 2,0 1,5 6,5
1958 10,0 2,7 1,3 1,9 4,0
1959 10,0 4,5 2,3 1,3 4,0
1960 9,2 2,0 0,9 1,0 4,4
1961 9,6 3,0 1,7 1,2 4,3
1962 7,7 2,5 1,1 1,5 3,9
1963 9,5 2,4 1,5 1,2 3,7
1964 8,6 2,9 1,3 1,5 4,4
1965 8,1 1,9 1,4 1,7 3,2
1966 8,7 2,9 1,2 1,6 4,7
1967 8,5 3,2 1,6 1,3 3,7
1968 6,7 1,6 1,1 1,4 3,2
1969 6,8 2,1 1,4 1,0 2,8
1970 6,1 1,6 1,2 1,2 2,5
1971 6,7 0,9 1,3 1,0 2,7
1972 6,2 1,0 0,8 1,2 2,6
1973 6,2 1,2 1,2 1,4 2,0
1974 6,1 0,6 0,6 1,3 2,1
1975 5,4 0,7 1,2 1,6 2,3
1976 4,9 0,8 0,9 1,5 2,1
1977 4,2 0,4 0,3 0,3 1,9
1978 4,4 0,5 0,7 0,8 1,6
1979 4,4 0,5 0,4 0,7 1,5
1980 3,1 0,4 0,5 0,7 1,1
1981 3,9 0,5 0,7 0,9 1,4
1982 4,3 0,6 0,7 0,9 1,6
1983 2,9 0,4 0,7 1,1 1,3
1984 2,5 0,4 0,5 0,9 0,7
1985 2,5 0,6 0,3 0,8 1,0
1986 2,3 0,4 0,6 0,9 0,7
1987 2,1 0,4 0,2 0,7 0,7
1988 2,1 0,2 0,3 0,6 0,9
1989 1,6 0,2 0,3 0,7 1,3
1990 2,3 0,5 0,3 0,7 0,9
1991 1,9 0,3 0,2 0,3 0,7
1992 1,7 0,3 0,3 0,5 1,0
1993 1,7 0,2 0,3 0,6 0,7
1994 1,6 0,5 0,4 0,5 0,9
1995 1,5 0,3 0,3 0,5 0,9
1996 1,5 0,3 0,3 0,4 0,3
1997 1,8 0,3 0,3 0,5 0,7
1998 1,2 0,1 0,4 0,5 0,5
1999 1,4 0,4 0,4 0,4 0,7
2000 1,2 0,1 0,3 0,8 1,1
2001 0,9 0,3 0,2 0,6 0,9
2002 1,4 0,4 0,2 0,7 1,2
2003 0,7 0,3 0,3 0,6 1,0
2004 1,0 0,3 0,2 0,7 0,9
2005 0,9 0,2 0,2 0,5 1,1
2006 0,7 0,2 0,1 0,6 1,2
2007 0,5 0,3 0,3 0,4 0,9
2008 0,7 0,2 0,2 0,4 0,9
2009 0,7 0,1 0,3 0,6 0,8
2010 0,5 0,5 0,3 0,4 0,8
2011 0,2 0,1 0,4 0,5 0,9
2012 0,5 0,3 0,3 0,5 0,8
2013 0,4 0,5 0,2 0,5 0,8
2014 0,5 0,3 0,2 0,3 0,9
2015 0,4 0,1 0,4 0,4 1,0
2016 0,4 0,3 0,3 0,4 1,0
2017 0,4 0,4 0,4 0,5 0,8
2018 0,5 0,3 0,5 0,6 1,1
2019 0,3 0,2 0,3 0,3 0,9
2020 0,3 0,3 0,4 0,5 1,2
2021 0,3 0,3 0,4 0,3 0,8
2022 0,3 0,2 0,4 0,4 0,6
2023* 0,2 0,2 0,5 0,6 0,9
*voorlopige cijfers

 

Meer verdrinkingen onder niet in Nederland geboren kinderen

In de periode 2014-2023 verdronken 64 kinderen jonger dan 10 jaar, en 50 kinderen en jongeren tussen de 10 en 20 jaar. Van hen had ongeveer de helft een niet-Nederlandse herkomst: ze zijn zelf in het buitenland geboren (migranten), of een of beide ouders zijn in het buitenland geboren (tweede generatie).

Onder kinderen tot 10 jaar die in een land buiten Europa zijn geboren, was de sterfte door verdrinking 9 keer hoger dan onder kinderen met een Nederlandse herkomst. Onder 10- tot 20-jarigen was dit 14 keer zo hoog. Ook bij kinderen die zelf in Nederland zijn geboren, maar hun ouders buiten Europa, was de sterfte door verdrinking 3,5 keer hoger dan onder kinderen met een Nederlandse herkomst.

 

Overledenen door accidentele verdrinking, herkomst, 2014-2023*
Leeftijd Buiten-Europees, migrant (per 100 duizend inwoners) Buiten-Europees, 2e generatie (per 100 duizend inwoners) Europees, migrant (per 100 duizend inwoners) Europees, 2e generatie (per 100 duizend inwoners) Nederlands (per 100 duizend inwoners)
0 tot 10 jaar 2,18 0,82 0,00 0,09 0,23
10 tot 20 jaar 2,18 0,10 0,71 0,12 0,16
20 tot 40 jaar 0,87 0,37 0,75 0,64 0,24
40 tot 60 jaar 0,67 0,42 1,03 0,54 0,34
60 jaar of ouder 1,10 0,00 1,03 0,91 0,91
*voorlopige cijfers

 

Verdrinkingen per veiligheidsregio

In de afgelopen tien jaar verdronken de meeste mensen in de veiligheidsregio’s Amsterdam-Amstelland en Rotterdam Rijnmond, met respectievelijk 89 en 84 accidentele verdrinkingen. Dat is 20 procent van het totaal.

In verhouding tot het aantal inwoners van de veiligheidsregio’s vonden de meeste verdrinkingen plaats in Zeeland, Amsterdam-Amstelland, Noord-Holland-Noord en Fryslân. Een kanttekening hierbij is dat niet alle slachtoffers in hun eigen woonregio verdrinken. Gemiddeld verdrinkt 80 procent van de slachtoffers in de eigen woonregio.

Van de verdrinkingsgevallen van mensen die niet in Nederland wonen, gebeurde 20 procent in Amsterdam.