HDI-beroepenonderzoek 2025: liever de publieke sector dan de privésector,  vraag naar deeltijdwerk groeit tot recordhoogte en  thuiswerken wordt verdedigd

Duitse werknemers streven naar minder werkdruk en meer zekerheid: 53% van de fulltime werknemers wil minder gaan werken. Dat is een nieuw record en de vierde stijging op rij sinds het laatste jaar van de coronapandemie in 2022 (48 %). Tegelijkertijd zou in totaal meer werkenden met hetzelfde werkterrein kiezen voor een baan in de publieke sector (43 %) in plaats van in de particuliere sector (40 %). Dat geldt met name voor werkenden onder de 25 jaar en vanaf 45 jaar. Alleen in de tussenliggende leeftijdsgroep is de particuliere sector aantrekkelijker. Dit zijn de belangrijkste resultaten van het HDI-beroepenonderzoek 2025 onder  4.000 werkenden van 15 jaar en ouder  in alle 16 deelstaten werden ondervraagd.

Als belangrijkste argument voor de publieke sector wordt de geboden zekerheid genoemd. Strengere regels voor thuiswerken worden bovendien door de meerderheid afgewezen. Tegelijkertijd groeit onder alle werkenden de hoop op positieve effecten door de introductie van kunstmatige intelligentie (AI).

De publieke sector wint aan aantrekkelijkheid

54% van de werkenden in Duitsland ziet de zekerheid van een baan als het grootste voordeel van de publieke sector. Daarna volgen een hoger pensioen, een beter nettosalaris en ‘minder stress’. Voor een op de vier ondervraagden (24 %) is de overheidssector de afgelopen vijf jaar aantrekkelijker geworden. Bijzonder interessant: onder leidinggevenden met personeels- en projectmanagementverantwoordelijkheid spreekt zelfs een op de drie (32%) van een toegenomen aantrekkelijkheid,  in vergelijking met degenen zonder leidinggevende taken (22%) is dat de helft meer. Binnen de sectoren is de belangstelling voor de openbare dienst bij de meeste mensen uit de bouw, architectuur en IT groter dan vijf jaar geleden (elk 30%).

Jens Warkentin, bestuursvoorzitter van HDI Deutschland AG, concludeert: “In een tijd van wereldwijde toenemende onzekerheid lijkt de behoefte aan professionele zekerheid ook bij leidinggevenden toe te nemen. En omdat dit streven naar zekerheid juist ook de jongsten al zo sterk in zijn greep heeft, is dit waarschijnlijk geen tijdelijk fenomeen. Deze ontwikkeling zou in de toekomst nog kunnen versterken.”

Scepsis ten aanzien van kunstmatige intelligentie (AI) neemt af

Het aantal werkenden dat AI ‘meer kansen dan risico’s’ voor hun bedrijf ziet, groeit gestaag: van 11% in 2023 via 23% vorig jaar tot nu 28% – deze mening wordt vandaag dus bijna drie keer zo vaak gedeeld. Het vertrouwen dat AI ‘tot betere resultaten in het bedrijf’ leidt, groeit nog sterker: van 8% in 2023 tot nu 24%. Jens Warkentin: “De groeiende instemming onder werkenden geeft aan dat kunstmatige intelligentie een echte ‘gamechanger’ kan zijn. Dat het bedrijven aanzienlijke mogelijkheden biedt, staat buiten kijf. Het zal echter van cruciaal belang zijn om deze op verantwoorde wijze in te zetten en daarbij altijd de mogelijke risico’s in het oog te houden.”

 Interessant is hierbij de inschatting of werkenden in hun bedrijf door AI banenverlies zien: slechts 7% zegt dit al te hebben waargenomen en 36% verwacht dit. Maar vandaag de dag zegt al meer werkenden (45 %) dat ze dit tot nu toe nog niet hebben meegemaakt. Verwachtingen ten aanzien van leidinggevenden variëren met de leeftijd

Er zijn grote verschillen in de vraag naar de belangrijkste eigenschappen die werkenden van hun leidinggevende verlangen: “Dat een leidinggevende aandacht heeft voor mijn werk-privébalans” is bijvoorbeeld voor mensen onder de 40 de op één na belangrijkste eigenschap (28%). Voor 40-plussers is dit echter maar half zo belangrijk en – van de in totaal tien criteria – het minst belangrijk (14%). Omgekeerd wil 33 procent van de ouderen dat een leidinggevende “het team beschermt”. Onder jongeren zegt bijna een derde minder (26 procent) dit te willen. Beide leeftijdsgroepen zijn het er echter over eens dat “gelijke en eerlijke behandeling van iedereen en geen voorkeursbehandeling” de belangrijkste eigenschap van leidinggevenden zou moeten zijn – hoewel dit voor 40-plussers nog iets belangrijker is dan voor jongeren (42% tegenover 38%).

Thuiswerken wordt verdedigd

Wie gebruikmaakt van thuiswerken, dat vooral tijdens de coronacrisis is ingevoerd, wil niet meer zonder flexibiliteit op het gebied van de werkplek. Meer dan twee derde (68 %) van degenen die vandaag de dag permanent of regelmatig thuis of mobiel werken, is tegen een terugkeer naar de werkplek op kantoor en tegen strikte voorschriften over hoeveel er thuis mag worden gewerkt. Onder degenen die permanent op het hoofdkantoor werken, wordt deze mening minder dan half zo vaak (33 %) gedeeld. Veel meer, namelijk 40%, pleit voor een algemene terugroepactie of overeenkomstige voorschriften.

Interessant is daarbij hoe de houding ten opzichte van het beroep duidelijk correleert met de mogelijkheid om mobiel te werken: zo zegt 76% van de thuiswerkers of mobiele werknemers: “Ik werk graag”. Onder degenen die permanent op het hoofdkantoor aanwezig zijn, is dat slechts 71%. Het hoogste percentage, 80%, wordt behaald door degenen die slechts af en toe thuis of mobiel werken. Ook vinden de permanente/regelmatige thuiswerkers hun werk vaker leuk dan de permanente werknemers op het hoofdkantoor (73% tegenover 69%). Opvallend is dat ook hier degenen die slechts af en toe thuis of mobiel werken met 77% opnieuw de hoogste waarde behalen.

Verschillen tussen deelstatenvooral op het gebied van de wapenindustrie

Meer dan een op de drie werkenden in Duitsland (38 %) kan zich voorstellen om in de wapenindustrie te werken. Regionaal zijn er echter verschillen. De grootste bereidheid bestaat in Saarland (49 %) en Beieren (48 %). De minste bereidheid is er in Saksen-Anhalt (30%) en Berlijn (31%). In de hoofdstad is met 64 procent ook de grootste fundamentele afwijzing van banen in de wapenindustrie te vinden (landsgemiddelde: 55%).

Er zijn ook duidelijke verschillen in de antwoorden op de vraag: “Denkt u dat werkenden in Duitsland in principe hun best doen op hun werk?” Werkenden in Hamburg zijn hier het meest van overtuigd (71%). Saarland staat onderaan in deze ranglijst (57%). Het percentage ligt slechts iets hoger in Saksen-Anhalt en Mecklenburg-Voor-Pommeren (beide 58%). Het nationale gemiddelde ligt op 62%.

Er is ten slotte een duidelijk verschil in de vraag of werkenden hun huidige levensstandaard na hun pensionering onbeperkt kunnen handhaven: 26% van de nationale gemiddelde is hiervan overtuigd. Met het hoogste percentage van 32% liggen Beieren en Berlijn echter duidelijk voor op de hekkensluiters Saksen (19 %) en Thüringen (20 %). Een andere factor is het werkgebied: 36% van de mensen die hun hele leven in overheidsdienst hebben gewerkt, gaat ervan uit dat ze ook na hun pensionering hun huidige levensstandaard onbeperkt kunnen handhaven. Daarentegen is slechts 25% van de mensen die hun hele beroepsleven in de particuliere sector hebben gewerkt, deze mening toegedaan.

Alle informatie over het HDI-beroepenonderzoek 2025 vindt u hier: https://www.berufe-studie.de/