Open vaten met giftige stoffen. De Inspectie SZW komt ze nog steeds tegen tijdens bezoeken aan fabrieken. Terwijl ondernemers moeten proberen om zo veel als mogelijk te voorkomen dat werknemers in contact kunnen komen met gevaarlijke stoffen. Bij veel bedrijven worden er te weinig technische maatregelen genomen om het risico op contact tussen werknemer en gevaarlijke stoffen te vermijden. Dat kan bijvoorbeeld via afzuiging of met gesloten systemen. De laatste stand der techniek mag wel wat vaker worden toegepast, vindt de Inspectie SZW, zo blijkt uit een artikel in Trouw.
In 2017 en 2018 bezocht de Inspectie in totaal tachtig ‘gevaarlijke’ bedrijven, veel daarvan actief in de olie en chemie. Deze bedrijven hadden samen 29.000 mensen in dienst. De Inspectie keek in het bijzonder naar zogeheten CMR-stoffen, die kanker kunnen veroorzaken, genen beschadigen of schadelijk zijn voor de voortplanting, zoals lasrook, chroom 6 en benzeen. Wat bleek? Bij 61% was de inventarisatie en registratie van gevaarlijke stoffen niet op orde. Meestal was er wel wat genoteerd, maar dan bleek dat onvolledig.
Wat nog erger was: 76% van de bedrijven heeft onvoldoende zicht op de mate waarin werknemers worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Dit meldde de Inspectie SZW eind vorig jaar in het rapport ‘Effectonderzoek blootstelling aan CMR-stoffen’. Het gemiddeld aantal CMR-stoffen per bedrijf lag op 29. Na inspectiebezoeken wisten bedrijven dat terug te brengen naar gemiddeld 21 gevaarlijke stoffen. Al was er ook een bedrijf waarbij tijdens het tweede bezoek bleek dat ze juist meer CMR-stoffen in huis hadden, zelfs meer dan honderd.
Onduidelijk in welke mate werknemers blootstaan aan schadelijke stoffen
Bedrijven nemen te weinig initiatief om over te gaan op minder schadelijke alternatieven terwijl dat wel mogelijk is, meent de Inspectie. Het is ook te vaak onduidelijk in welke mate werknemers blootstaan aan die stoffen. De controles hadden wel een positieve uitwerking op de bedrijven, al blijven de vorderingen minimaal, vindt de Inspectie. Zo zag eerst 48% van de werkplekken er netjes en schoon uit, en bij het tweede bezoek was dat gestegen tot 76%. Maar bij dus toch een kwart van de bedrijven waren er open vaten of blikken, werd er gegeten op de werkplek of was er niet opgeruimd.
Een deel van de onderzochte ondernemingen is een zogeheten ‘Brzo-bedrijf’. In Nederland zijn er ongeveer vierhonderd van deze bedrijven die werken met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Om de risico’s van zware ongevallen te beperken, moeten zij specifieke veiligheidsmaatregelen nemen, en staan ze onder verscherpt toezicht van de Inspectie.
Bron Trouw