Nederland is kritisch over het voorstel van de Europese Commissie om het in te voeren UBO (Ultimate Beneficial Owner)-register aan te scherpen. Daarbij is onder andere voorgesteld om het UBO-register nog meer openbaar te maken, de datum voor invoering te vervroegen naar 1 januari 2017 en om aandeelhouders in een beleggingsentiteit vanaf 10 procent te laten kwalificeren als UBO, meldt PWC Actueel.
Op 9 september heeft Nederland (via de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen) haar Europese standpunt bepaling op de voorgestelde wijzigingen gepubliceerd. Wat betekent dit voor u? Een grote vraag is of de datum van de inwerkingtreding van het UBO-register inderdaad kan worden vervroegd naar 1 januari 2017 en of de andere voorgestelde wijzigingen worden aangenomen. Er resteert relatief weinig tijd en blijkbaar heeft Nederland, net als enkele andere EU-lidstaten, bij een aantal wijzigingen bedenkingen en zorgen. Hoewel het daarom niet bijzonder aannemelijk lijkt dat het voorstel ongewijzigd wordt aangenomen en de deadline op 1 januari 2017 komt te liggen, is dit een politiek proces dat alsnog in een stroomversnelling kan komen.
De belangrijkste wijzigingen en het Nederlandse standpunt
- Nederland voelt weinig voor een uitbreiding van de definitie van UBO, waarbij privépersonen vanaf een aandelenbelang van 10 procent in een beleggingsentiteit (passieve niet-financiële entiteit) al zouden kwalificeren. Dit zou leiden tot een vertekend beeld en onnodige (administratieve) lasten met zich brengen. In de huidige richtlijn is sprake van een UBO bij een belang vanaf 25 procent.
- Nederland was van plan om alleen een UBO-register voor reguliere entiteiten (BV, NV etc.) in te voeren en geen apart UBO-register voor trusts en soortgelijke constructies. De Commissie heeft voorgesteld dat iedere EU-lidstaat beide soorten UBO-registers moet invoeren en ook verduidelijkt in welk land een UBO van een trust of een soortgelijke constructie moet worden geregistreerd. Dit zou moeten in het land waar de trustee is gevestigd, dit is degene die de trust beheert voor de UBO. De entiteiten die in Nederland in een dergelijk UBO-register kunnen komen, zijn bijvoorbeeld stichtingen (m.n. stichtingen administratiekantoor). Nederland bekijkt of en hoe dit kan worden vormgegeven.
- Wat betreft de transparantie van het UBO-register, is Nederland in principe een voorstander van een publiek toegankelijk UBO-register. Daarbij wordt nu wel als voorwaarde gesteld dat rekening wordt gehouden met het belang van bescherming van de privacy en de persoonlijke levenssfeer van de UBO’s en dat alleen het minimum aan persoonsgegevens openbaar gemaakt moet worden.
Naar ons idee geeft dit minimum aan persoonsgegevens – in combinatie met gepubliceerde, relevante jaarstukken – al veel privacygevoelige informatie vrij. Daarnaast hebben wij ons bedenkingen bij de voorgestelde privacywaarborgen van de Nederlandse overheid. (zie ook ons PwC Actueel bericht “Goede privacybescherming ontbreekt in UBO-register”. - De Europese Commissie stelt voor om de UBO-registers van de verschillende EU-lidstaten aan elkaar te koppelen. Nederland is hier voorstander van, maar alleen indien gewaarborgd kan worden dat enkel met de juiste toestemming toegang verkregen kan worden tot het register.
Achtergrondinformatie
Voor meer achtergrond informatie verwijzen wij u ook graag naar onze publicaties over het UBO-register: “Op zoek naar de balans tussen transparantie en privacy” en “Wat is de ruimte voor privacy in een transparante wereld?”