Vijftig grootste bouwers zien winst bijna verdrievoudigen

De vijftig grootste bouwbedrijven van Nederland waren afgelopen jaar samen goed voor een omzet van 36,8 miljard euro. Dat is bijna 7%, oftewel 2,4 miljard euro, meer dan in het jaar ervoor. Nog harder dan de omzet steeg de totale winst van de koplopers in de bouw. 916 miljoen hielden ze onder aan de streep over, bijna drie keer zoveel als in 2018.Dat blijkt uit de Cobouw50, de ranglijst van de vijftig grootste bouwondernemingen van het land die jaarlijks door Cobouw en accountantsbureau PwC wordt samengesteld.

Van de 50 bedrijven in de lijst boekten er 49 een positief resultaat. Slechts één bedrijf, Strukton, sloot het jaar af met verlies. Verder wisten 38 ondernemingen hun nettoresultaat in 2019 ook daadwerkelijk te verhogen. Daarbij deed Jorritsma dat relatief gezien het beste van allemaal. Het bouw­bedrijf uit Bolsward voerde de winst met ruim 400% op. Ook Van de Ven (103%), Dijkstra Draisma (88%), Hemubo (80%) en Schagen Groep (79%) behaalden een bovengemiddelde hoge winstgroei.

Elf bedrijven zagen hun winst teruglopen. Bij Boskalis (-117%), Hurks (-89%) en BAM (-51%) was de terugval het grootst. Net als een jaar eerder hield Ten Brinke Group het meeste over aan elke euro omzet. De ontwikkelende bouwer uit Varsseveld behaalde een nettowinstmarge van 12,2%. Daarmee bleef ze maar net Baggerbedrijf De Boer voor, dat een marge scoorde van 12%. ABB Bouwgroep (11,6%), Van Wanrooij (10,7%) en Vorm (8,2%) presteerden eveneens zeer goed op dat vlak.

Verbetering

Dat kan niet gezegd worden van Strukton (-1,1%), Hurks (0,2%), BAM (0,2%), ReintenInfra (1,1%) en Ballast Nedam (1,5%). Hun marge lag flink onder het gemid­delde in de Top 50. Dat kwam vorig jaar uit op 2,5%, een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de 0,9% een jaar eerder.

42 aannemers wisten een omzetstijging te boeken. In maar liefst 16 gevallen kwam die stijging boven de 20% uit. Op grote afstand van de rest staat evenwel BMV, met een bijna onwerkelijke omzetgroei van 230%. Woningbouwers ABB Bouwgroep (54%) en Trebbe (40%) kenden eveneens een bijzonder goede omzetontwikkeling.

Acht bouwers moesten daarentegen genoegen nemen met lagere bedrijfsopbrengsten. Friso leverde het meeste in: ruim 16%. Gevolgd door Van Oord (-12%), Janssen de Jong (-12%) en Plegt-Vos (-7%). De omzetdaling kostte Friso 13 plaatsen in de Cobouw50. Geen enkele andere bouwer leverde zoveel terrein in. Berghege Heekens Bouwgroep zette de grootste stap voorwaarts. Het bedrijf won 9 plekken, dankzij de fusie vorig jaar tussen Berghege en Heerkens van Bavel.

Minst prettig

Vergeleken met de Cobouw50 van vorig jaar ontbreken vier bouwers. NTP Beheer en Fraanje verloren hun plek omdat zij onvoldoende omzet boekten voor opname. Voor SBB Bouwgroep geldt dat het bedrijf niet op tijd een goedgekeurde jaarrekening overlegde. Voor Sprangers Bouw­bedrijf is de aanleiding veruit het minst prettig: de aannemer uit Breda werd eerder dit jaar failliet verklaard.

Nieuw in de top 50 zijn ABB Bouwgroep, Bouwbedrijf Vrolijk, BMV, Mourik en Bouwbedrijf Vrolijk. Van dat viertal stond alleen Bouwbedrijf Vrolijk er nooit eerder in. ABB keerde dankzij een omzetsprong van ruim 55 procent terug. Ook BMV dankte zijn comeback aan een bijna onwerkelijke omzetgroei, van maar liefst 230 procent. Mourik ontbrak vorig jaar eenmalig, vanwege problemen rond het opstellen van de jaarrekening.