Onbenut arbeidspotentieel meest toegenomen in Noord-Holland en Drenthe

Ten opzichte van 2019 nam het onbenut arbeidspotentieel in 2020 het meest toe in Noord-Holland (van 7,9 naar 9,3%) en Drenthe (van 7,6 naar 8,6%). Dit zijn ook de provincies waar de werkloosheid in deze periode het sterkst toenam. Het percentage semiwerklozen nam het meest toe in Overijssel, Noord-Holland en Drenthe. Het percentage onderbenutte deeltijdwerkers nam het meest toe in Noord-Holland en Groningen.

Hoogste percentage onbenut arbeidspotentieel in Groningen

Het onbenut arbeidspotentieel was met 10,5% van de bevolking naar verhouding het grootst in de provincie Groningen, gevolgd door Noord-Holland met 9,3%. Ook in Friesland, Zuid-Holland, Flevoland en Drenthe was het onbenut arbeidspotentieel groter dan gemiddeld. Het onbenut arbeidspotentieel was met 7,0% het kleinst in Zeeland. Op gemeenteniveau was het percentage het hoogst in de gemeente Groningen (12,8). Ook in Amsterdam, Vaals en Rotterdam was dit met 11% of meer relatief hoog. Gemeenten waarin het onbenut arbeidspotentieel met 6% of minder het kleinst was zijn Veere, Haaren, Westland, Schouwen-Duiveland, Altena en Borsele.

Werkloosheid en totaal onbenut arbeidspotentieel

Provincies met een relatief hoge werkloosheid, zoals Groningen, Zuid-Holland, Noord-Holland en Flevoland, hebben ook een hoog totaal onbenut arbeidspotentieel. In Drenthe en Friesland is het totaal onbenut arbeidspotentieel ook relatief groot, terwijl de werkloosheid daar vrijwel gelijk is aan het gemiddelde in Nederland