De uitstoot van broeikasgassen door Nederlandse bedrijven is per verdiende euro ruim 9% lager dan het Europees gemiddelde. Door de grote dienstensector heeft Nederland een relatief lage emissie-intensiteit. De industrie en energiesector hebben een hogere emissie-intensiteit dan het gemiddelde van deze bedrijfstakken in de EU.De emissie-intensiteit is de broeikasgasuitstoot per euro toegevoegde waarde. Dit cijfer geeft een beeld van de milieu-efficiëntie van productieprocessen. Dit meldt het CBS in het artikel ‘Broeikasgassen in de Nederlandse economie’.
De uitstoot per verdiende euro verschilt duidelijk tussen West- en Oost-Europa. Polen en Bulgarije hadden de hoogste emissie-intensiteit. De uitstoot in Zweden, Frankrijk en Luxemburg per verdiende euro was de laagste van de EU. De sterk geïndustrialiseerde economieën van Oost-Europa met een verouderde energie-infrastructuur stootten relatief veel broeikasgassen uit ten opzichte van de diensteneconomieën in het westen.
De afgelopen tien jaar is de emissie-intensiteit in zowel Nederland als de EU afgenomen. De Europese emissie-intensiteit daalde sneller dan de Nederlandse intensiteit, waardoor de voorsprong van Nederland kromp van 15% in 2008 tot 9% in 2020.
Industrie veel uitstoot per euro toegevoegde waarde
De hoeveelheid uitstoot per euro toegevoegde waarde verschilt per bedrijfstak. Zo stoot de industrie 27% van het totaal aan broeikasgassen uit, maar levert het 12% van de toegevoegde waarde op. De vijf bedrijfstakken met de meeste broeikasgasuitstoot waren in 2021 samen goed voor 89% van de directe uitstoot door bedrijven. Tegelijkertijd droegen deze bedrijfstakken slechts 21 procent bij aan de totale Nederlandse toegevoegde waarde. Per verdiende euro stoten deze bedrijfstakken ruim dertig keer zoveel broeikasgassen uit als de rest van de Nederlandse economie.
In de EU dragen deze vijf bedrijfstakken gemiddeld ruim 26% bij aan de toegevoegde waarde. Door de grotere omvang van deze emissie-intensieve bedrijfstakken is de emissie-intensiteit in de Europese Unie gemiddeld hoger dan die in Nederland.
De Nederlandse industrie heeft een hogere emissie-intensiteit dan de gemiddelde industrie in Europa. De relatief grote Nederlandse chemische industrie verklaart de helft van dit verschil. De energievoorziening heeft een hoge uitstoot doordat Nederland relatief weinig kernenergie produceert en doordat de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen achterblijft. Dit verklaart mede waarom Frankrijk (veel kerncentrales) en Zweden (veel hernieuwbare energiebronnen) de laagste emissie-intensiteit hebben.
Voor de sectoren landbouw, vervoer en opslag, bouw en water- en afvalbeheer is de emissie-intensiteit vergelijkbaar met het Europees gemiddelde. Positieve uitzondering is verder de relatief lage emissie-intensiteit bij de Nederlandse delfstoffenwinning. Deze bedrijfstak bestaat voornamelijk uit gaswinning. In vergelijking met de winning van steen- en bruinkool is dit een schonere activiteit met hoge verdiensten.
Veel broeikasgasuitstoot door productie voor export
Bijna twee derde van de totale broeikasgasuitstoot door Nederlandse bedrijven is gerelateerd aan de productie van goederen en diensten bestemd voor de export, terwijl diezelfde export ongeveer een derde van de banen en toegevoegde waarde genereert. Dit komt vooral doordat de landbouw, de industrie en de vervoerssector voornamelijk voor de export produceren. Per euro toegevoegde waarde is de uitstoot voor de export dan ook ruim drie keer zo hoog als voor de binnenlandse bestedingen.
Uitstoot broeikasgassen 4% lager in derde kwartaal 2022
In het derde kwartaal van 2022 was de uitstoot van broeikasgassen 4% lager dan in hetzelfde kwartaal van 2021. Dat komt vooral doordat er minder aardgas is verbruikt door de industrie en landbouw. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de broeikasgassenuitstoot conform de richtlijnen van de IPCC.
De uitstoot van broeikasgassen door de landbouw en de industrie was respectievelijk 12 en 11% lager dan in het derde kwartaal van 2021. Dat komt doordat deze sectoren in het derde kwartaal een stuk minder aardgas hebben verbruikt dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Het verbruik van de andere energiedragers is vrijwel gelijk gebleven.
Bij de daling van het aardgasverbruik speelden de hoge aardgasprijzen een rol. Dat leidde onder andere tot een afschaling (minder productie) van de grootschalige aardgas-intensieve industrie. Daarnaast was het hoge aantal zonuren in het derde kwartaal van 2022 gunstig voor de glastuinbouw, omdat tuinders minder kunstmatig hoefden te verlichten op basis van warmtekrachtkoppeling (wkk’s) waar aardgas voor wordt gebruikt.
De elektriciteitssector stootte in het derde kwartaal van dit jaar 14 procent meer broeikasgassen uit dan een jaar eerder. Aardgas- en kolencentrales hebben meer elektriciteit geproduceerd, mede doordat de vraag naar elektriciteit uit het buitenland groter was door krapte op de Europese elektriciteitsmarkt. Vanwege de hoge elektriciteitsvraag, steeg de elektriciteitsprijs zodanig dat het naast de kolencentrales ook voor de hoogrendement-aardgascentrales lucratief werd om meer te produceren.
Uitstoot CO2 Nederlandse economie ruim 4 procent lager
De CO2-uitstoot door de Nederlandse economie was in het derde kwartaal ruim 4% lager dan in hetzelfde kwartaal van 2021, terwijl het bruto binnenlands product (bbp) in diezelfde periode met 3,1% groeide. Voor vrijwel alle sectoren van de economie geldt dat de productie hoger lag, terwijl de CO2-emissies lager waren. Zo daalden de emissies in de industrie, delfstoffenwinning en bouwnijverheid met 15%, terwijl de toegevoegde waarde 2,5% hoger lag. De afname van de CO2-emissie was het sterkst in de aardolie-industrie. De CO2-uitstoot door de transportsector was in het derde kwartaal van 2022 nagenoeg hetzelfde als in het derde kwartaal van 2021. De Nederlandse luchtvaart stootte 19% meer uit dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Ondanks deze stijging was de uitstoot van de luchtvaart nog niet op hetzelfde niveau als voor de coronacrisis. Ook de binnenvaart heeft meer uitgestoten dan in het derde kwartaal van 2021. Daarentegen was de emissie door het wegvervoer 7% lager dan in het derde kwartaal van 2021. De zeevaart stootte in het derde kwartaal eveneens minder uit dan een jaar eerder