Meer vermogen nagelaten in 2018

Het nagelaten vermogen van overledenen is in 2018 gestegen ten opzichte van 2017. Ruim 152.000 overledenen lieten 18,6 miljard euro aan vermogen na, 1,2 miljard euro meer dan in 2017. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.

Het doorsnee nagelaten vermogen van alle overledenen kwam in 2018 uit op 24,800 euro. Dat wil zeggen dat de helft van de nalatenschappen meer waard was en de andere helft minder. Dit bedrag was 900 euro hoger dan in 2017, maar nog steeds 600 euro lager dan in 2011, het jaar waarin het nagelaten bedrag in doorsnee het hoogst was (25,400 euro). De doorlooptijd van het invullen en definitief vaststellen van de aangifte successie is lang. Dat is de reden dat de meest recente cijfers betrekking hebben op nalatenschappen over 2018 en cijfers over 2017 en 2018 voorlopig zijn.

Eigenwoningbezit onder overledenen gestegen

De stijging van het doorsnee nagelaten vermogen werd voornamelijk veroorzaakt door de stijging van de waarde van de nagelaten eigen woning. De woning is jaarlijks het grootste bestanddeel van het totale bedrag aan nagelaten vermogen. Vanaf 2016 steeg de doorsnee waarde van de nagelaten woning tot 151.000 euro in 2018. In 2015 was de doorsnee waarde van de nagelaten woning nog 135.000 euro, het laagste niveau sinds 2007 (start van de reeks waarneming van nalatenschappen). De daling begon na 2010 en hing samen met de dalende waarde van woningen in die periode.

Behalve de doorsnee waarde van de woning steeg ook het aandeel van de overledenen dat een eigen woning naliet. Onder invloed van het groeiende eigenwoningbezit onder ouderen steeg het aandeel overledenen dat een eigen woning naliet met 10 procentpunt van 18% in 2007 tot 28% in 2018. 

 Kinderen ontvangen het vaakst, partners het meest

Nalatenschappen moeten na het overlijden bij de Belastingdienst worden aangegeven door de ontvanger als één van de ontvangers een bedrag ontvangt waarover belasting verschuldigd is. Dat is jaarlijks voor zo’n 30% van alle overledenen en ruim 60% van het nagelaten bedrag het geval. In 2018 is voor 193.000 ontvangers aangifte van een erfenis gedaan met een totale waarde van 11,5 miljard euro. Hierover werd 1,3 miljard euro erfbelasting afgedragen.

De helft van het aantal erfenissen (49,3%) gaat van ouder naar kind. Daarnaast gaat een groot deel van de erfenissen naar overige ontvangers (30,7%), de partner (9,2%) of de kleinkinderen (9,2%). Het kleinste deel (1%) gaat naar maatschappelijke organisaties. En naar de ouder (0,6%).Na de partner (netto 85,500 euro) ontvingen kinderen van overledenen in doorsnee het hoogste bedrag. In 2018 was dat netto 31,500 euro. Overige ontvangers kregen in doorsnee 7,400 euro na afdracht van erfbelasting. De gemiddelde belastingdruk is aanzienlijk hoger voor overige ontvangers dan voor partners of kinderen, omdat zij een veel lagere vrijstelling kennen en een hoger belastingtarief.

Minder geschonken onder verruimde vrijstelling voor de eigen woning

In 2017 is de mogelijkheid om een ton belastingvrij te schenken ten behoeve van de eigen woning opnieuw geïntroduceerd. Er werd in 2017 en 2018 ongeveer 35.000 keer gebruik van gemaakt, aanzienlijk minder dan in de eerste periode. In 2017 bedroeg de gemiddelde waarde van een schenking onder deze vrijstellingsregeling 63,200 euro. De helft van deze woonschenkingen had een waarde van 50.000 euro of minder. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

In 2013 en 2014 werd de extra verruimde vrijstelling van een ton voor een woonschenking voor het eerst geïntroduceerd. Van deze vrijstellingsregeling, die in die jaren nog een tijdelijk karakter had,  werd destijds ruim 150.000 keer gebruik van gemaakt. Sinds deze regeling vanaf 2017 opnieuw en blijvend van kracht is wordt er minder vaak een beroep op gedaan. In 2017 werd bijna 24.000 keer gebruik gemaakt van de regeling en in 2018 ruim 10.000 keer. Het gemiddelde geschonken bedrag was 63,200 euro in 2017 en 61,500 euro in 2018. Een woonschenking van ouder op kind is gemiddeld over beide jaren 10.000 euro hoger dan een woonschenking tussen overige relaties.

Naast schenkingen voor een woning werden in 2017 bijna 42.000 andere schenkingen gedaan en in 2018 bijna 39.000, vergelijkbaar met het aantal schenkingen in de periode 2010-2016. In 2010 is de wetgeving rondom schenkingen gewijzigd. Het belastingstelsel werd vereenvoudigd, de belastingtarieven werden opgeschroefd maar er kon een hoger bedrag belastingvrij geschonken worden als de schenking voor een studie of de eigen woning werd gebruikt. Het aantal geregistreerde reguliere schenkingen halveerde bijna. 

Bijna 1,5 miljard euro geschonken ten behoeve van de eigen woning in 2017

In 2017 werd in totaal voor ruim 4,4 miljard euro bruto geschonken. Hiervan werd ruim 2,8 miljard euro geschonken onder de reguliere vrijstelling. Het grootste deel van dit bedrag kwam terecht bij de 45- tot 50-jarigen. Woonschenkingen onder de verruimde vrijstelling van een ton hadden een bruto waarde van bijna 1,5 miljard euro. Hiervan ging bijna 0,5 miljard naar de 25- tot 30-jarigen. Voor dit type schenking geldt sinds 2017 dat de ontvanger (of diens wettelijke partner) maximaal 40 jaar oud mag zijn. In 2013 en 2014 werd er geen leeftijdsbeperking aan deze vrijstellingsregeling gesteld. De ontvanger van deze woonschenking was in die jaren meestal een 40-plusser.

Geschonken wordt er doorgaans in afgeronde bedragen zoals 10,000, 25.000 en 50.000 euro of een ton. In 2017 lag het geschonken bedrag van de reguliere ouder-kind schenkingen opvallend vaak rond het grensbedrag voor toepassen van het hogere belastingtarief (€ 122 269 in 2017). Van de woonschenkingen onder de verruimde vrijstelling van een ton heeft bijna 30% precies de waarde van een ton. De helft had een waarde van 50.000 euro of minder. 

Het is sinds 2017 mogelijk om deze vrijstelling over drie opeenvolgende jaren te gebruiken. Vooralsnog ontving minder dan 2% van de ontvangers van een woonschenking in 2017 ook in 2018 een dergelijke schenking. Werd er al eerder een woonschenking onder een verruimde vrijstelling gedaan, dan mag er afhankelijk van het jaar van de schenking een aanvullende schenking worden gedaan. Er gelden hiervoor overgangsregelingen. 

De meeste schenkingen gaan van ouder op kind. Van schenkingen onder de reguliere vrijstelling gaat sinds 2010 jaarlijks ongeveer 87% ouder op kind. Bij woonschenkingen onder de verruimde vrijstelling van een ton is het aandeel schenkingen dat niet van ouder op kind gestegen. In 2014 ging 11,4% van de woonschenkingen naar overige relaties, in 2017 was dat 16,2%.