Hoewel zowel geluk als tevredenheid na 2019 dalen, prijst nog steeds een ruime meerderheid van de volwassenen (86%) zichzelf gelukkig, en is 84% tevreden met het leven. In 1997 kenden 18- tot 25-jarigen nog het hoogste percentage gelukkigen van alle leeftijdsgroepen, in 2021 hebben zij juist het laagste aandeel gelukkigen. Voor tevredenheid is dat vergelijkbaar: 77% van hen was tevreden in 2021 (het laagste van alle leeftijdsgroepen), tegen 85% in 1997.
Naast geluk en tevredenheid is zingeving het derde gemeten aspect van subjectief welzijn. Hierover zijn alleen in 2020 vragen gesteld. Het overgrote deel van de volwassenen (92%) vindt het leven de moeite waard, en heeft het gevoel iets bij te dragen aan de samenleving (74%). Mensen zijn daarbij stelliger als het gaat om het leven de moeite waard te vinden; meer dan de helft van de 18-plussers (53%) is het hier helemaal mee eens. Ruim 23% is het helemaal eens met de stelling dat ze het gevoel hebben iets bij te dragen aan de maatschappij.
Van de 18-plussers die zichzelf niet als gelukkig zien, vindt 63% toch dat het leven de moeite waard is. Van degenen die niet aangeven tevreden te zijn met het leven vindt 66% dat. Ook heeft van degenen die zichzelf niet als gelukkig of tevreden zien, bijna de helft (beiden 47%) het gevoel iets bij te dragen aan de samenleving.
Minste zingeving onder jongvolwassenen en 75-plussers
Zowel 18- tot 25-jarigen als 75-plussers hadden
in 2020 naar verhouding het minst vaak het gevoel iets bij te dragen aan de
maatschappij. Bij jongeren (18 tot 25 jaar) houdt het verschil met de 25- tot 35-jarigen verband
met het feit dat ze hun opleiding vaak nog niet hebben afgerond, bij ouderen
speelt mee dat ze meestal niet meer werkzaam zijn.
Hoogopgeleiden, mensen met een hoger inkomen, gehuwden en mensen die werkten of
vrijwilligerswerk deden vonden het leven vaker de moeite waard, en hadden vaker
het gevoel iets bij te dragen aan de samenleving. Alleenstaanden ervoeren juist
relatief minder zingeving