Inflatie in april 5,2 procent bij snelle raming

Bij de snelle raming was de inflatie in april 5,2%, meldt het CBS. Deze snelle raming is berekend op basis van nog onvolledige brongegevens. In maart waren consumentengoederen en -diensten 4,4% duurder dan een jaar eerder. Een inflatie van 5,2% in april 2023 betekent dat de prijzen van consumentenproducten 5,2% hoger zijn dan in april 2022. De inflatie van 5,2% in april komt dus niet bovenop de inflatie van 4,4% in maart.

Bij de snelle raming maakt het CBS naast het inflatiecijfer ook de prijsontwikkeling van een aantal productgroepen bekend. Deze productgroepen zijn samentellingen van bestedingscategorieën op een bepaald thema, zoals alle diensten. Op 11 mei wordt van alle categorieën in de CPI de prijsontwikkeling gepubliceerd.

Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. Eurostat berekent op basis van de HICP-cijfers van alle EU-landen de inflatie voor de eurozone en de Europese Unie. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.

Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP, in tegenstelling tot de CPI, geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.