|
||||||
Handhaving
Formeel wordt vanaf 1 januari 2025 op de bestaande wet gehandhaafd, maar er komt op zijn vroegst vanaf 2026 een nieuwe wet hiervoor. Er geldt bovendien een overgangsperiode van één jaar waarin bedrijven nog geen boetes krijgen als ze aantonen dat ze maatregelen nemen tegen schijnzelfstandigheid. Enerzijds lijkt de handhaving in het bedrijfsleven te leiden tot verminderde inzet van het aantal zzp’ers, anderzijds heerst er forse twijfel of de handhaving ook echt effect zal hebben: 70% van de respondenten verwacht dat de Belastingdienst onvoldoende capaciteit heeft om goed te kunnen handhaven op schijnzelfstandigheid. In sommige sectoren denkt zelfs rond de 80% dat dit de fiscus niet lukt: zoals in verhuur van en handel in onroerend goed (83%), advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening (82%), openbaar bestuur en overheidsdiensten (80%). Tegelijk is er weinig vrees voor oneerlijke concurrentie: slechts 24% verwacht dat de handhaving vanaf 2025 nadelig zal zijn voor de concurrentiepositie van de eigen organisatie ten opzichte van soortgelijke organisaties die geen zzp kracht gebruiken. |
||||||
Juliette Goetzee, managing director van Nextens, ziet werk aan de winkel voor met name het MKB: “In onze praktijk zien we dat grootzakelijke bedrijven vaak goed zijn voorbereid op de wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties. De ruimte om opdrachten geschikt te maken voor zzp’ers lijkt in publieke sectoren zoals zorg, onderwijs en overheid wat groter, maar ook daar groeit voorzichtigheid rondom de inzet van zzp’ers. Bij middelgrote en kleinere organisaties is doorgaans het fiscale kennisniveau wat lager en worden risico’s met zzp’ers wellicht minder snel gezien. Cruciaal is het ‘ontbedden’ van zzp’ers; geen vast onderdeel meer laten zijn van een team, maar wel zelfstandig werk laten afleveren. De tijd dat alles zomaar kon qua zzp’ers is nu wel voorbij. Dat vraagt om ondernemerschap en aanpassen.” |