DNB:Richt verduurzaming woningen vooral op financieel kwetsbare huishoudens

Nederlandse huishoudens hebben in reactie op de sterk gestegen energieprijzen massaal de thermostaat lager gezet en zijn korter gaan douchen. Ook hebben huiseigenaren vaker hun woning geïsoleerd, maar om uit de energiecrisis te komen zijn meer structurele investeringen nodig om woningen te verduurzamen.  Dit blijkt uit een nieuwe analyse van DNB. Hierbij valt op dat huishoudens die het meest in de problemen komen door de hoge energieprijzen, disproportioneel vaak huurder zijn. Gegeven de schaarste aan mensen en middelen voor verduurzaming, is het verstandig dat de overheid deze groep als eerste helpt om de woning te verduurzamen.

Huishoudens besparen massaal energie

In een DNB-enquête onder bijna tweeduizend huishoudens geeft 84% van de huishoudens aan het afgelopen jaar energie te hebben bespaard, vooral door de thermostaat lager te zetten of door korter te douchen (zie figuur 1). Daarnaast hebben woningeigenaren geïnvesteerd in verduurzaming van de eigen woning. Ongeveer 27% van de eigenaren stak geld in kleine aanpassingen, zoals tochtstrippen, radiatorfolie en ledlampen. Ongeveer 16% koos het afgelopen jaar voor grote investeringen, zoals spouwmuurisolatie, de aanschaf van een warmtepomp of zonnepanelen. De stijging van de energiekosten blijkt de belangrijkste reden voor mensen om hun energieverbruik sterk te verminderen.

Figuur 1: Hoe huishoudens hun energieverbruik in 2022 omlaag brachten

© DNB

Lage bereidheid om te lenen voor verduurzaming

Naar schatting door DNB kan minstens 86% van de woningeigenaren het eigen huis vergaand verduurzamen met spaargeld of een lening binnen de eigen hypotheek. (Zie voor details onze Analyse: DNB Analyse – Isoleren en compenseren: reactie van huishoudens op de energiecrisis.) Toch blijft de bereidheid om in de komende jaren grote bedragen uit te geven beperkt. Dit komt deels doordat huizenbezitters geen extra schulden willen maken. Ongeveer drie kwart van de mensen  financierde de verduurzaming van het huis in 2022 bijvoorbeeld met spaargeld, 7% sloot een lening af bij de bank en 4% leende bij een fonds, zoals het Nationaal Warmtefonds (zie figuur 2). Mogelijk zijn veel huishoudens niet bekend met de gunstige leenvoorwaarden van fondsen, zoals rentevrij lenen (onder voorwaarden).

Ook willen huiseigenaren veel minder besteden aan verduurzaming dan meestal nodig is. Op basis van data van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is naar schatting gemiddeld €24.000 per woning nodig om op energielabel B uit te komen. Slechts 5% van de huiseigenaren is bereid om meer dan €20.000 euro hierin te steken. Het bedrag dat huishoudens bereid zijn te investeren is ook niet toegenomen in vergelijking met medio 2021. Dit is opvallend, omdat de hogere energieprijzen verduurzaming van het huis veel rendabeler maken.

Figuur 2: Hoe huishoudens de verduurzaming in 2022 hebben gefinancierd

© DNB

Bijzondere aandacht nodig voor verduurzaming bij financieel kwetsbare huishoudens

In de analyse wordt ook ingezoomd op de groep mensen die financieel kwetsbaar is voor hogere energieprijzen. Uit een scenarioanalyse blijkt dat ongeveer 1 miljoen huishoudens een laag inkomen en hoge energierekening zou hebben bij aanhoudend hoge prijzen en de afbouw van huidige compensatiemaatregelen als het prijsplafond. Waarschijnlijk ligt dit aantal in de praktijk iets lager omdat huishoudens ook energie besparen. Financieel kwetsbare huishoudens zijn vaak huurder bij een corporatie. Ook geven ze vaak aan minder inzicht te hebben in de eigen energierekening of besparingsopties.

Drie aanbevelingen voor de overheid

De uitkomsten van de enquête en ons onderzoek geven duidelijk inzichten voor het beleid van de overheid om huizen verder te verduurzamen. We doen daarom drie aanbevelingen: richt het beleid in eerste instantie op de minst duurzame huurwoningen van financieel kwetsbare huishoudens. Daar is de meeste winst te behalen. Verbeter ook de informatievoorziening over verduurzamingsmogelijkheden en de financiering voor huiseigenaren. En geef zo snel mogelijk duidelijkheid over de duur en werking van de compensatie van de hoge energierekening, want dit kan ervoor zorgen dat huiseigenaren eerder bereid zijn in verduurzaming te investeren.

Aanbeveling 1: Kijk eerst naar minst duurzame huurwoningen

Omdat arbeidskrachten en materialen voor verduurzaming schaars zijn, is het verstandig bij verduurzaming van de huurmarkt voorrang te geven aan de financieel meest kwetsbare huishoudens in de minst duurzame woningen. Dat kan bijvoorbeeld door corporatiewoningen met de slechtste energielabels als eerste aan te pakken. Uit onze DNB-analyse blijkt dat deze kwetsbare huishoudens geconcentreerd zijn in bepaalde gemeenten. Deze huishoudens kunnen op korte termijn ook met kleine maatregelen aanzienlijke energiebesparingen realiseren. Meer inzet van zogenoemde Fix-teams kan daarbij helpen.

Aanbeveling 2: Verbeter de informatievoorziening

De enquêteresultaten duiden erop dat huishoudens onvoldoende op de hoogte zijn van wat nodig is om te verduurzamen en wat de mogelijkheden zijn. Vooral huishoudens met een relatief laag inkomen hebben hier minder weet van.  Zij hebben minder zicht op hun energierekening, de energiezuinigheid van hun woning, de opties voor verduurzaming, de kosten en de financieringsmogelijkheden. Dit zijn de huishoudens die het meest in de problemen komen door de hoge energieprijzen, voor hen valt dus nog veel te winnen met betere informatievoorziening, bijvoorbeeld door energiecoaches.

Aanbeveling 3: Geef duidelijkheid over energieprijzen en compensatiemaatregelen

Huishoudens gaan er mogelijk vanuit dat ze door de overheid langdurig zullen worden gecompenseerd voor de hoge kosten van gas en elektriciteit. Naar schatting valt 85% van het energieverbruik van Nederlandse huishoudens onder het prijsplafond, wat de bereidheid tot verduurzaming vermindert. Het is daarom belangrijk dat de overheid tijdig duidelijkheid geeft over wie na 2023 nog compensatie krijgt. Door duidelijker te maken dat de energieprijzen voor de meeste huishoudens zeer waarschijnlijk nog langere tijd hoger zullen blijven dan vóór medio 2021, kan de investeringsbereidheid toenemen. Als de energieprijzen hoog blijven, lijkt – naast verduurzaming – enige vorm van compensatie onvermijdelijk. Het is daarbij wel belangrijk dat steun beter gericht is op huishoudens die financieel kwetsbaar zijn en het dus echt nodig hebben. Dit zorgt ervoor dat compensatiemaatregelen voor de overheid budgettair beheersbaar blijven en dat de prikkel tot verduurzaming niet onnodig wordt verminderd.