Als ondernemingen heel forse winsten behalen die min of
meer het gevolg zijn van de huidige economische toestand in Nederland dan is
het rechtvaardig dat ze extra winstbelasting afdragen, vindt vakbond CNV. “Er
zijn op dit moment bedrijven, zoals Shell en Unilever, die megawinsten maken.
Dat terwijl heel veel mensen, ook hun eigen werknemers, grote moeite hebben om
de touwtjes aan elkaar te knopen”, zei CNV-voorzitter Piet Fortuin daarover in
de tv-uitzending van Nieuwsuur op maandag 15 augustus. Hij vindt onderlinge
solidariteit gerechtvaardigd.
“Die extra belastinginkomsten zou de rijksoverheid dan weer helpen om budget beschikbaar te krijgen om mensen te helpen die het meest knel komen te zitten door de huidige inflatie. In andere Europese landen roomt de overheid al bedrijfswinsten af voor dit doel. Het gaat dan om winst waarvoor een onderneming eigenlijk niets extra’s hoeft/hoefde te doen. Deze ‘rolde’ puur vanwege huidige omstandigheden naar de onderneming toe.”
Solidariteitsheffing
Fortuin vindt de extra winstbelasting, een solidariteitsheffing in zijn ogen, rechtvaardig. Omdat tijdens de coronapandemie heel veel miljarden naar het bedrijfsleven zijn gegaan om te kunnen overleven.
De CNV-voorzitter vindt het tegelijkertijd net iets te gemakzuchtig van het kabinet dat dinsdag stelde dat oplossingen voor de economische (energie)crisis maar vanuit de samenleving moeten komen. Minister Sigrid Kaag van Financiën zei daarover: ‘Hogere lonen zijn een structurele oplossing. Niet alles kan van de overheid komen.’
Fortuin: “Dat laatste is zeker waar. Maar de overheid heeft hier terdege een verantwoordelijkheid. Aan zijn oproep om loonsverhoging werken wij als vakbond al heel lang. Dat is een beslissing die aan de cao-onderhandelingstafels wordt genomen. Maar je kunt daar niet 10% – of meer – inflatie wegpoetsen.’
Andersom is het dan niet vreemd als de overheid extra inkomsten verlangt in de vorm van een extra – tijdelijke – winstbelasting om de eigen hogere uitgaven te compenseren.”
FNV-onderzoek
FNV heeft onafhankelijk bureau I&O Research eind april een onderzoek onder de Nederlandse bevolking laten doen. Petra Bolster, internationaal secretaris en lid van DB van de FNV: “Wij wilden weten hoe Nederlanders kijken naar de scheve welvaartverdeling, wat zij rechtvaardig vinden en wie zij verantwoordelijk houden voor de oplossingen. En dat komt in grote lijnen overeen met hoe de FNV hiernaar kijkt.”’
In totaal werkten 2.289 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Zo vindt ruim 70% van de Nederlanders dat de overheid meer moet doet om de ongelijkheid te verkleinen. Slechts 11% is het hiermee oneens. De meerderheid van elke politieke kiezersgroep, aanhangers van de VVD en FvD uitgezonderd, zijn van mening dat de politiek met antwoorden moet komen. Bolster: ‘Dat is logisch gezien de enorme inflatie, die in april al hoog was, maar intussen alleen maar erger is geworden. We hebben acuut een oplossing nodig.”
52 % Nederlanders vindt grote bedrijven ook verantwoordelijk
Naast de overheid worden ook grote bedrijven (52%) verantwoordelijk gehouden voor het tegengaan van ongelijkheid. Er is dan ook grote steun (80%) voor het veel zwaarder belasten van grote bedrijven. Slechts 7% is hier tegen. Bolster: “Wij vinden dat winstbelasting voor alle bedrijven naar 35% moet en het overgrote deel van Nederland staat hier dus achter. Daarbij moeten werkgevers eerlijke lonen gaan betalen en moet het wettelijke minimumloon met per direct worden verhoogd naar minimaal €14 euro inclusief koppeling met de uitkeringen.”
Nederlanders weten niet hoe scheef welvaart verdeeld is
Er is ook gekeken naar wat Nederlanders weten over hoe scheef de welvaart is verdeeld. Opvallend daarbij is dat alle Nederlanders er vanuit gaan dat de welvaart oneerlijk is verdeeld, maar dat niemand weet hoe scheef die verhoudingen werkelijk zijn. De perceptie is dat de rijkste 20% van de bevolking bijna de helft van het vermogen bezit. In werkelijkheid is dit 78%. De 20% een na rijkste groep Nederlanders bezit 18%, terwijl de onderste drie groepen in totaal zo’n 5% procent bezitten.
Bolster: “De meeste Nederlanders vinden dat het geld in Nederland ongelijk verdeeld is. 16% zegt zelfs dat het geld extreem ongelijk is verdeeld. En dat is een juiste inschatting zo blijkt.’ De 20% laagste inkomens hebben een negatief vermogen van -2%.”Nederlanders denken onterecht dat deze groep 7% van het totale vermogen bezit, blijkt uit het onderzoek. Bolster: “Wij vinden dan ook dat de grootste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. De belasting op vermogen moet dus omhoog.”
61% van de bevolking wil dat vermogens zwaarder worden belast
Zes op tien mensen wil dat vermogens zwaarder worden belast, als de belasting op arbeid omlaag gaat. Kortom 61% van de bevolking is het met de FNV eens op dat punt en vindt dat vermogens zwaarder moeten worden belast. Een op vijf (19%) vindt van niet.
Behalve CDA- (48%) en FvD-kiezers (27%) is de meerderheid van iedere kiezersgroep voor een verschuiving van belasting op inkomen naar belasting op vermogen. In de links-progressieve hoek (hier van Volt tot Partij voor de Dieren) is wel beduidend meer steun dan onder rechts-conservatieve kiezers. Belastingen op erfenissen zijn niet populair. Vier op tien (43%) willen dat hier überhaupt geen belastingen over worden geheven.
Bijna iedereen denkt tot de middenklasse te behoren
Nederlanders willen een gelijkere verdeling waarbij de onderste twee groepen gezamenlijk ruim een kwart (26%) van het vermogen bezit. De 20% rijksten zouden – van gemiddeld Nederland – 25% van het vermogen mogen hebben. In werkelijkheid is dat ruim drie keer zoveel. Bijzonder is hoe Nederlanders zichzelf inschalen in de 5 vermogensgroepen. Behalve de allerrijksten en de allerarmsten denkt iedereen tot middenklasse te behoren. Uitgesplitst naar vermogen zien we dat bijna elke groep aangeeft tot de 20 % van de middelste vermogensgroep te behoren. Zo denkt 65% van de Nederlanders met een vermogen tussen de 500.000 en 1 miljoen euro tot de middenklasse te behoren. Datzelfde geldt voor 64 % van de Nederlanders met een vermogen tot 20.000 euro.
