1 op 7 werknemers dit jaar gevraagd om vaker naar kantoor te komen, maar velen willen blijven thuiswerken: ‘Juist productiever’

Het klonk ideaal: een paar dagen thuis en een paar dagen op kantoor werken. Maar steeds meer werknemers merken dat hun baas daar anders over denkt. Ze worden gevraagd om minder thuis te werken en dat leidt geregeld tot onvrede. “Het werd gewoon opgelegd.” Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder ruim 5.000 leden van het Opiniepanel met een baan die (deels) vanuit huis te doen is. Eén op de zeven (14% procent) van hen werd het afgelopen jaar door hun werkgever gevraagd om minder of zelfs helemaal niet meer thuis te werken.

Gemis aan ‘sociale olie’

“Mensen terughalen naar kantoor is wel echt een trend van dit jaar”, ziet ook hoogleraar hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie aan Maastricht University Fred Zijlstra. “De laatste jaren dacht men dat thuiswerken wel prima werkte, maar bedrijven en organisaties zien na verloop van tijd dat het toch iets stroever loopt dan we aanvankelijk dachten.” En dat heeft volgens hem te maken met wat hij ‘sociale olie’ noemt.

En die is belangrijk voor bedrijven en organisaties, vertelt de hoogleraar. “Vooral het sociaal contact op de werkplek gaat achteruit als mensen thuiswerken”, legt hij uit. “Je ziet elkaar minder waardoor er minder wordt overlegd en online meetings werken bovendien niet zo goed als in het echt.” Zijlstra verwacht wel dat thuiswerken een blijvertje is, ‘er moet alleen een balans gevonden worden tussen kantoor en thuis.”

 

‘Kapot als ik thuiskom’

Voor ruim de helft (58%) van de panelleden die vaker op kantoor moeten zijn heeft dit (redelijk) veel impact op hun dagelijks leven. Veel mensen geven aan dat hun leven de laatste jaren steeds meer gebouwd is rond de mogelijkheid om thuis te werken. Door de extra kantooruren komen ze in de knoop met bijvoorbeeld het ophalen van kinderen, mantelzorg, verzorgen van huisdieren of andere huishoudelijke klusjes die nu noodgedwongen in de avond moeten.

Zeker bij werknemers die eerder bewust instemden met een baan op afstand hakt de extra reistijd er opeens in. “Ik heb een baan geaccepteerd omdat ik maar één keer per week naar kantoor hoefde”, legt iemand uit. “De reistijd is minimaal 5,5 uur per dag. Ik ben minder productief op kantoor en kapot als ik thuiskom.”  Ruim de helft van werknemers die gevraagd zijn vaker naar kantoor te komen, zeggen dat dat (redelijk) veel impact heeft op hun dagelijks leven

Niet in goed overleg

Bovendien geeft een ruime meerderheid (71%) aan dat de beslissing om vaker op kantoor te zijn niet in goed overleg genomen is en meestal gewoon werd opgelegd. “Mijn werkgever eiste gewoon dat iedereen er op maandag en donderdag zou zijn. Heel irritant, er zijn vaak niet eens genoeg werkplekken”, verzucht een panellid.

In veel gevallen is het voor werkgevers makkelijk om de regels aan te passen omdat er geen harde afspraken gemaakt zijn. Een meerderheid (70%) van alle deelnemers geeft aan dat in hun arbeidsovereenkomst niet duidelijk is opgenomen hoe vaak ze thuis mogen werken. Van de mensen die gevraagd werden vaker op kantoor te zijn, ging dat in één op de tien gevallen (9%) om meer dagen dan was vastgelegd.

Klachten bij vakbond

Ook bij De Unie horen ze frustraties van werknemers die vaker naar kantoor moeten komen. “En dat stuit ze vaak best wel tegen de borst”, weet jurist Karin Oosterveld van de vakbond. “Ze hebben hun leven met thuiswerken ingericht om zo werk en privé goed in balans te krijgen. Dan is het best wel heftig als je hoort dat je vaker naar kantoor moet. Mensen krijgen werk en privé hierdoor niet meer gecombineerd.”

En dat kan ingrijpende gevolgen hebben, benadrukt Oosterveld. Ze geeft als voorbeeld een werknemer die had afgesproken dat ze één dag per week naar kantoor zou komen, zodat ze ook kon zorgen voor haar dementerende vader. “Plotsklaps werd aangegeven dat ze nu voortaan drie keer per week naar kantoor moest komen”, vertelt de vakbondsjurist. “Ze belde ons vol emotie op.”

Minder productief

Aan het panelonderzoek deden ook zo’n 300 werkgevers mee. De meeste van hen zien hun medewerkers het liefst grotendeels (33%) of altijd (26%) op de werkvloer. Ze hebben toch het idee dat mensen thuis minder productief zijn of minder tijd aan werk besteden. “De grens tussen werk en privé wordt toch wel makkelijk overschreden: ik heb weleens iemand gehad die tijdens werktijd zijn badkamer aan het verbouwen was”, vertelt een werkgever.

Een andere veelgehoorde klacht onder werkgevers is dat thuiswerken slecht is voor de sociale cohesie op werk. “Collega’s zijn minder goed te bereiken, nieuwe collega’s opleiden en leren kennen is moeilijker, en signalen dat het niet goed gaat met iemand worden gemist, met een groter risico op uitval door burn-out”, licht een baas toe.

 

Verschillende behoeften

Duidelijk is in elk geval dat de behoeften van werknemers en werkgevers rond thuiswerken verschillen. Waar het grootste deel van werkgevers hun mensen dus het liefst meestal of altijd op kantoor ziet, heeft dat bij werknemers voor een minderheid (43%) de voorkeur. Ruim de helft (55%) werkt liever minstens de helft van de tijd thuis.

Voor de meeste mensen werkt een combinatie het beste, zodat ze zelf kunnen kiezen wanneer ze naar de drukke kantoortuin komen of die juist liever willen ontlopen. “Ik word minder afgeleid als ik thuiswerk, maar voor overleg en verbinding met collega’s is het goed om het af te wisselen”, zegt een panellid tot slot.

Bron EenVandaag