De indicatieve gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in september gestabiliseerd op 118%. Goede rendementen compenseerden de gevolgen van de daling van de rente en hielden daarmee de dekkingsgraad stabiel. De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, stabiliseerde in september op 118%.Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.
Per saldo daalde in een maand tijd de risicovrije rente over de eerste 40 jaar met gemiddeld 15 basispunten. Door de rentedaling nam de waarde van de verplichtingen toe met bijna 2%. Door de rentedaling steeg ook de vastrentende waardenportefeuille, zelfs met ruim 2%. Aandelen ontwikkelde markten behaalden een positief rendement van 1,2%, voor de opkomende markten was het rendement 5,8%. Vastgoed deed het ook goed met 3,1%. Het totale rendement van de portefeuille was deze maand 1,9%. Door de stijging van het vermogen in september bleef de indicatieve* dekkingsgraad per saldo stabiel.
Bedrag ineens
De kamer heeft afgelopen week gedebatteerd over het bedrag ineens. Na zes keer uitstel is het nu de bedoeling dat het wordt ingevoerd per 1 juli 2025. Je kunt dan maximaal 10% van het pensioen voor jezelf ineens ontvangen. Er zijn zorgen over de gevolgen van de opname van een bedrag ineens voor de toeslagen van deelnemers. Grosso modo zou een medewerker met een modaal inkomen op de pensioendatum circa €300.000 aan pensioenvermogen hebben. 10% voor opname ineens is dan €30.000. “Dat is serieus geld”, zegt Frank Driessen, Director Wealth Solutions, Aon Nederland. “Deelnemers zullen de gevolgen daarvan niet altijd goed kunnen overzien. Dit pleit wat ons betreft voor goede communicatie en keuzebegeleiding. In een ideale wereld krijgt iedere deelnemer een persoonlijk gesprek voor pensionering, om zich goed voor te kunnen bereiden en de juiste keuzes te kunnen maken.”
Veel werk
Ondertussen is er in de pensioensector veel werk te verzetten. Het dossier dat nodig is voor de overgang naar de Wtp is zeer omvangrijk. Van de koplopers die per 1 januari 2025 over willen naar het nieuwe stelsel zijn er nog slechts vier over; duidelijk wordt dat er voor alle partijen zo veel bij komt kijken dat er veel tijd nodig is voor een zorgvuldige overgang. Ook de fondsen die later overgaan hebben het druk. Het implementatieplan moet 1 juli 2025 gereed zijn en dat is al over negen maanden. Alle keuzes die gemaakt worden, moeten onderbouwd worden. Wat doe je niet en waarom en wat doe je wel en waarom. “We zien dat de hele sector onder druk staat”, zegt Driessen, “en er wordt veel gevraagd van de bestuurders, adviseurs en uitvoerders. Wij sluiten ons aan bij de gedachte van de regeringscommissaris om fondsen die later overgaan naar het nieuwe stelsel, ook meer tijd te geven. Dit haalt de piek uit de werkdruk en geeft voldoende tijd voor zorgvuldige dossieropbouw.”