Nieuwe podcast VNAB over verzekeren evenementen en films

 

Er is een nieuwe VNAB podcast uitgebracht  in de reeks ‘Risk has the future’. De nieuwste aflevering gaat over verzekeringen in de entertainment branche. Tess Holtslag van HDI Global Specialty SE, Liesbeth Norel van Sedgwick en Paulien van Vliet van No Risk vertellen er in het gesprek met Maarten Bouwhuis alles over.

Zij gaan in op vragen als ‘Hoe werkt het verzekeren van grote evenementen en films?’ ‘Wat gebeurt er als een festivaldag wordt geannuleerd vanwege weersomstandigheden?’ ‘En wie lost de schade op?’ ‘Wat zijn de risico’s?;

Je kunt de VNAB Podcast Risk has the future beluisteren op Spotify, Soundcloud en Apple Podcasts

Spotify
SoundCloud
Apple Podcasts

 

 

 

 

 

 
Luister naar Risk has the future via:
Spotify
SoundCloud
Apple Podcasts

 

Drie kwart risk- & insurancemanagers in Benelux neigen naar gebruik captives in komende twee jaar

Drie van de vier risk- en insurancemanagers in de Benelux zijn voornemens de komende twee jaar een captive te gebruiken voor het afdekken van hun bedrijfsrisico’s. Twee jaar geleden was dat nog 62% en vier jaar geleden 40%. Dat is een van de uitkomsten uit het Global Risk Manager Survey 2024 van de Europese riskmanagementorganisatie FERMA toegespitst op de 71 Benelux-leden – 29 uit België, 22 uit Luxemburg en 20 uit Nederland – die aan het onderzoek hebben meegewerkt. Daaruit blijkt verder dat bij captives vooral wordt gedacht aan brand/bedrijfsschade- en cyberrisio’s.

Gevraagd naar wat de komende twee jaar de strategie van hun onderneming is met betrekking tot de bedrijfsrisico’s die men loopt, antwoordt 66% het gebruik van een bestaande captive, 55% risico retentie en 38% het gebruik van een alternatieve vorm van risktransfer.

Andere uitkomsten uit het Benelux-deel van het Ferma-rapport zijn:

§  De verhoging van de verzekeringspremies, beperking van de verzekeringscapaciteit en uitsluitingen van specifieke risicos hadden volgens de risk- en insurancemanager de grootste impact op hun werk  in het afgelopen jaar;

§  52% verwacht dat bepaalde activiteiten en locaties onverzekerbaar zullen worden, waaronder klimaatverandering/natuurrampen (60%), cyberaanvallen (47%) en verstoring van de supply chain (20%);

§  Cyberaanvallen (50%), onzekere economische vooruitzichten (39%) en geopolitieke onzekerheid (29%) worden genoemd als voornaamste bedreigingen. Twee jaar gelezen stonden de eerste twee ook in de Top-3, naast verstoringen van de supply chain/distributie;

§  Voor de komende drie jaar worden als belangrijkste bedreigingen genoemd  het niet in staat zijn voldoende te innoveren (29%), wet- en regelgeving, het tempo van de technologische veranderingen en talentmanagement (alle 26%);

§  Klimaatverandering (38%), net zero-transitie, gebruik GenAI en geopolitieke risico (alle 24%) worden gezien als voornaamste bedrijfsbedreigingen voor de komende tien jaar

§  Als risico’’s die geen of voldoende aandacht krijgen van het management worden genoemd gebruik AI (35%), de snelle technologische veranderingen , talentmanagement, onvoldoende innovatie een geopolitieke onzekerheid (alle 19%);

 

Kijk hier voor het volledige Ferma-rapport:

https://www.ferma.eu/app/uploads/2024/11/AS_Etude_FERMA_2024_digital_pap-November-2024.pdf

 

Fortinet voorspellingen 2025: zet je schrap voor agressievere cyberaanvallen

 

Cybercrime-as-a-Service (CaaS)-groepen zich in 2025 steeds sterker zullen gaan specialiseren. En hackers zullen geavanceerde draaiboeken ontwikkelen die digitale en fysieke aanvallen combineren. Kortom: cybercriminelen zetten alles op alles om sterker gerichte en verwoestender aanvallen uit te voeren. Die verwachting spreekt cybersecurityspecialist Fortinet uit in haar  2025 threat predictions report van het FortiGuard Labs-team. Hierin worden de beproefde aanvalstechnieken van cybercriminelen in kaart gebracht en wordt beschreven hoe zij die technieken de aankomende jaren verder ontwikkelen.

 

Fortinet verwacht dat er in 2025 en de daaropvolgende jaren de volgende trends zichtbaar worden:

  • Cybercriminelen gaan zich toeleggen op speciale onderdelen van de aanvalsketen:Hackers hebben de afgelopen jaren meer tijd besteed aan het omzeilen van preventieve beveiligingsmechanismen tijdens de verkenningsfase en bewapeningsfase van de cyber kill chain. Dit stelt hen in staat om veel sneller en trefzekerder aanvallen uit te voeren. Veel CaaS-leveranciers traden in het verleden als manusjes-van-alles op. Ze boden kopers alles aan wat zij nodig hadden voor het uitvoeren van cyberaanvallen, van phishing-kits tot en met payloads (kwaadaardige code). De verwachting is nu dat CaaS-leveranciers zich steeds meer zullen gaan specialiseren. Veel van hen zullen zich toeleggen op diensten die op één specifiek onderdeel van de aanvalsketen zijn gericht.
  • Cybercriminele draaiboeken worden uitgebreid met fysieke bedreigingen: Cybercriminelen werken voortdurend aan het verbeteren van hun draaiboeken. Hun aanvallen krijgen daarmee een steeds agressiever en verwoestender karakter. “We voorspellen dat cybercriminelen hun draaiboeken zullen uitbreiden door cyberaanvallen met fysieke intimidatie te combineren. FortiGuard Labs heeft al een aantal gevallen gezien waarin leden van cybercriminele bendes managers van organisaties fysiek bedreigden. De verwachting is dat dit fenomeen zal uitgroeien tot een vast onderdeel van veel draaiboeken. Daarnaast is de verwachting dat grensoverschrijdende criminaliteit, zoals drugshandel, de smokkel van goederen en mensenhandel eveneens een vast onderdeel zal uitmaken van de geavanceerde draaiboeken van cybercriminelen die met internationale misdaadorganisaties samenwerken.”
  • Geautomatiseerde hacking-tools vinden hun weg naar het dark web: Op CaaS-markten op het dark web wordt momenteel een vrijwel onuitputtelijk aantal aanvalstechnieken te koop aangeboden, inclusief alle benodigde code. Het aanbod varieert van phishing-kits tot Ransomware-as-a-Service en DDoS-as-a-Service. We zien nu al dat sommige cybercriminelen hun aanvallen kracht bijzetten met AI en verwachten dat deze trend zal aanhouden. Hackers zullen de geautomatiseerde output van LLM’s gebruiken om hun CaaS-aanbod aan te vullen en een grotere markt te bereiken. Dat kunnen zij bijvoorbeeld doen door het verzamelen van informatie over slachtoffers op social media en de resultaten van hun speurwerk om te vormen tot netjes verpakte phishing-kits.
  • Cloud krijgt (nog meer) last van cyberaanvallen: Cloudomgevingen trekken steeds vaker de belangstelling van cybercriminelen aan. Aangezien de meeste organisaties met verschillende cloud providers werken, zal het niet als een verrassing komen dat cybercriminelen voor hun aanvallen steeds vaker misbruik maken van cloudgerelateerde kwetsbaarheden. FortiGuard Labs verwacht dat deze trend de komende jaren alleen maar aan kracht zal winnen.

 

De collectieve cyberveerkracht vergroten

FortiGuard Labs noteert dat het belangrijk is dat organisaties inzien dat cybersecurity de verantwoordelijkheid is van het voltallige personeel, en niet alleen van het security-team en de IT-afdeling. Zo is het aanbieden van bedrijfsbrede security awareness-training een eerste vereiste voor effectief risicobeheer. Maar, cybercriminelen zullen altijd nieuwe manieren zoeken om netwerken binnen te dringen. Het is dan ook essentieel dat de cybersecurity-gemeenschap meer samen gaat werken. Beveiligingsprofessionals kunnen op die manier nieuwe tactieken van cybercriminelen beter anticiperen en hun aanvalspogingen vakkundig dwarsbomen.

Het belang van branche-initiatieven en samenwerking tussen organisaties in de publieke en private sector is groot. Er zullen dan ook steeds meer organisaties aan samenwerkingsverbanden deelnemen. Geen enkele organisatie en geen enkel security-team kan cybercriminaliteit eigenhandig een halt toeroepen. Als we als branche onze krachten bundelen en bedreigingsinformatie met elkaar uitwisselen brengt dat ons in een betere positie om een collectieve vuist te maken tegen cybercriminelen en de samenleving effectiever te beschermen.

 

Download het volledige exemplaar van het rapport met voorspellingen voor 2025.  

https://www.fortinet.com/content/dam/maindam/PUBLIC/02_MARKETING/08_Report/report_2025-threat-predictions.pdf

 
Fors minder startende zzp’ers, vooral in zorg en bouw
 
 
 
Het aantal startende zzp’ers is fors gedaald ten opzichte van 2023, zo blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel (KvK) die kennisplatform Onderneming.nl in handen heeft. Waar er vorig jaar nog ruim 226.000 zelfstandigen voor zichzelf begonnen, zijn dat er dit jaar nog maar 193.000. De afname is het grootst binnen de zorg en de bouw. Een mogelijke reden voor het afnemende aantal starters is de aangekondigde handhaving op de wet DBA, die schijnzelfstandigheid moet tegengaan. Dat ziet ook Cristel van de Ven, voorzitter van Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN).

Vooral in de gezondheidszorg valt de afname op: in de eerste drie kwartalen van 2024 waren er ruim 3.000 minder starters dan in dezelfde periode in 2023, een daling van circa 15%. Daarnaast neemt het aantal starters in de bouw af met 16,6% en in de zakelijke dienstverlening met 7%. Ook in de cultuur, sport en recreatie daalt het aantal starters, met 13,5%. Enkel in de logistiek en bij financiële instellingen stijgt het aantal zeer beperkt.

Kwart meer stoppers in de bouw

Vergeleken met de eerste helft van het jaar, valt het aantal stoppers breed gezien mee. Zo stoppen er ten opzichte van 2023 4,4% meer zzp’ers in de gezondheidszorg. Opvallend is dat de bouwsector er bovenuit steekt, waar maar liefst 23,3% meer zzp’ers stoppen dan in 2023. Ook in de logistiek stoppen zo’n 12,5% meer zelfstandigen. Binnen de zakelijke diensten zijn er juist 15,6% minder stoppers.

De cijfers komen overeen met wat VZN ziet, stelt voorzitter Cristel van de Ven: “We zien dit al een langere tijd. Wat wij ons vooral afvragen, is in welke mate dit vrijwillig of noodgedwongen gebeurt. We krijgen veel signalen die erop wijzen dat werkgevers, bijvoorbeeld in de zorg of bouw, helemaal niet meer met zzp’ers willen werken om het zekere voor het onzekere te nemen. Terwijl je nog steeds goede afspraken met elkaar kunt maken om schijnzelfstandigheid te voorkomen.”

Hetzelfde werk vaak duurder via detacheringsbureau

Hoewel sommige stoppers in dienst treden bij een voormalig opdrachtgever, komt een gedeelte terecht bij detacheringsbureaus, stelt Van de Ven: “Er is een groep die, soms noodgedwongen, bij een detacheringsbureau belandt. In veel gevallen kun je je afvragen of zij daar beter van worden. Zo horen wij verhalen dat sommige bureaus een flink percentage aan zogenoemde bemiddelingskosten van het uurloon aftrekken. Ook bouwen sommigen van hen bij een werkgever ineens geen pensioen meer op, terwijl zij dat als zelfstandige wel deden. Bovendien blijkt uit een onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar zzp’ers in het onderwijs dat een dienstverband via detachering vaak duurder is dan het rechtstreeks inhuren van een zzp’er. Het is aannemelijk dat we als samenleving dat verschil – bijvoorbeeld in de vorm van hogere zorgkosten – terug gaan betalen.”

Uitzondering voor het Ministerie van Financiën

Waar veel werkgevers zich druk maken om het voorkomen van schijnzelfstandigheid, heeft het Ministerie van Financiën aangegeven door te gaan met de inzet van zzp’ers, zelfs wanneer zij door de fiscus zelf als schijnzelfstandigen worden aangemerkt. Deze uitzondering is volgens het ministerie nodig om de herstelwerkzaamheden rondom de getroffen toeslagenouders uit te voeren. Dat de fiscus voor zichzelf wél een uitzondering maakt, vindt de voorzitter van VZN te zot voor woorden: “Ik heb het eerder al een schertsvertoning genoemd; dit gaat zo niet werken. Voor ziekenhuizen geldt toch ook hetzelfde? Zij hebben de plicht om zorg te bieden. Ook voor de bouw geldt dat het kabinet een doelstelling heeft om 100.000 woningen per jaar bij te bouwen. Gaan zij hen dan ook ontzien?”

“Sommige stoppers komen echt niet meer terug”

Er is ook een doelgroep waarbij de onduidelijkheid een dooddoener blijkt. Zo weet VZN van vooral veel oudere zzp’ers, bijvoorbeeld in de zorg, die definitief dreigen af te haken. “Sommigen van hen waren van plan om nog een aantal jaren door te gaan, maar haken nu definitief af. Dat zijn handen aan het ziekenhuisbed die we niet meer terugzien, terwijl er wel sprake is van grote tekorten en een toenemende vergrijzing. Het rare is dat veel van deze ‘schade’ nu wordt veroorzaakt door de grote onduidelijkheid rondom de handhaving van zzp’ers, want in de meeste gevallen zijn er gewoon oplossingen mogelijk.”

 
 
 
 
 
 
 

 

Eerste OndernemersTop: Samen werken aan een toekomstbestendig ondernemingsklimaat

Ondernemers zijn te veel tijd, geld en energie kwijt aan regeldruk. Daar moet echt wat aan gebeuren. Daarom werkt dit kabinet aan het verlichten van de verplichte registratie van woon-werkverkeer. Ook vereenvoudigen we het naleven van ARBO regels, de re-integratie van zieke medewerkers en de AVG.” Dat zei minister Beljaarts van Economische Zaken deze week bij de eerste OndernemersTop. Zo’n 230 ondernemers, vertegenwoordigers van bedrijven en beleidsmakers kwamen in Eindhoven bijeen om de uitdagingen en kansen voor het Nederlandse ondernemingsklimaat te bespreken. Deze bijeenkomst was het startpunt voor de totstandkoming van het Pact Ondernemingsklimaat, waarmee het kabinet samen met ondernemers bouwt aan een sterke economische basis voor de toekomst.

Tijdens de OndernemersTop kwamen thema’s aan bod die van groot belang zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven. De bijeenkomst bood niet alleen een platform om zorgen te uiten, maar ook om ideeën en oplossingen te delen. Het is essentieel dat we samen met ondernemers kijken hoe we obstakels kunnen wegnemen en kansen kunnen benutten,” zei minister Beljaarts. “Ik wil dat doen door te luisteren en het gesprek aan te gaan. Niet door vanuit Den Haag te bedenken hoe het allemaal moet.”

Aandachtspunten van ondernemers
Ondernemers gaven in deelsessies aan waar zij in de praktijk tegenaan lopen, zoals de krapte op de arbeidsmarkt. Die vraagt volgens de deelnemers om arbeidsbesparende technologieën, nauwere samenwerking met onderwijsinstellingen en betere inzet van onbenut arbeidspotentieel. Bovendien benadrukten ondernemers dat (meer) werken moet lonen. Ondernemers worstelen bovendien met toenemende regeldruk, hoge kosten en complexiteit door de wetten waaraan ze moeten voldoen, wat hun productiviteitsgroei belemmert. Ook hebben ze behoefte aan lange termijn beleid en harmonisatie van Europese regels, zonder nationale koppen. Daarnaast uitten ondernemers hun zorgen over het volle stroomnet. Dat zit verduurzaming en bedrijfsuitbreiding in de weg. Efficiënter gebruik van netcapaciteit en samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven zijn volgens ondernemers onmisbaar om dit probleem aan te pakken.

Concrete stappen richting Pact Ondernemingsklimaat
De inzichten die tijdens de Top zijn verzameld, vormen een belangrijke bouwsteen voor het Pact Ondernemingsklimaat, een actieplan waarin de overheid samen met het bedrijfsleven concrete maatregelen zal vastleggen. “We hebben waardevolle input ontvangen over de knelpunten, maar ook inspirerende voorbeelden van ondernemers die kansen zien en grijpen. Deze bijdragen helpen ons om een stevig en toekomstgericht ondernemingsklimaat te realiseren,” aldus minister Beljaarts tijdens de plenaire afsluiting.

Vervolgtraject
De OndernemersTop is de eerste in een reeks activiteiten die gericht zijn op de versterking van het ondernemingsklimaat in Nederland. Ondernemers waardeerden dat begin 2024 met een zes, blijkt uit de Monitor Ondernemingsklimaat. Het kabinet zal samen met ondernemers, beleidsmakers en andere betrokkenen het Pact verder uitwerken. Hiervoor is Vivienne van Eijkelenborg aangesteld als verkenner. Zij zal hier met haar kennis en ervaring als ondernemer en bestuurder op verbindende wijze een belangrijke rol in spelen. Het doel is om het pact voor de zomer van 2025 vast te stellen.

Kamerbrief OndernemersTop, bekendmaking verkenner Pact Ondernemingsklimaat en aanbieding Monitor Ondernemingsklimaat 2024

Kamerbrief Actieprogramma Minder Druk Met Regels

 

De Volksbank reduceert aantal  SNS winkels en vestigingen RegioBank van ruim 600 naar 320 à 360

De Volksbank heeft vandaag – 9 december 2024 – bekend gemaakt het aantal SNS winkels en RegioBank vestigingen terug te brengen. “Deze stap past bij de aankondiging die de Volksbank op 19 november 2024 heeft gedaan over het vereenvoudigen van de organisatie. De transformatie staat los van toekomstige eigendomsstructuur en is noodzakelijk om  de bank commercieel slagvaardiger te maken en operationeel te versterken voor een financieel gezonde bedrijfsvoering. Tevens kondigde de bank aan klanten te gaan bedienen onder één merknaam. Dit stelt de Volksbank in staat het totaal aantal vestigingen te reduceren, waarbij de landelijke dekking wordt behouden.

Via SNS en RegioBank kunnen klanten op dit moment terecht bij ruim 600 vestigingen. De Volksbank verwacht dit aantal terug te brengen tot ongeveer 320 – 360 vestigingen. In de nieuwe opzet krijgen ook de klanten van ASN Bank toegang tot een lokale vestiging voor persoonlijk advies. Dit in combinatie met de huidige online propositie. De merknaam waaronder de vestigingen zullen gaan opereren wordt binnenkort bekend gemaakt.

Roland Boekhout, CEO van de Volksbank: “Door de steeds verdere digitalisering van bankdiensten is het aantal bankfilialen in Nederland fors gedaald. Uiteraard gaat deze ontwikkeling ook niet aan ons voorbij. Toch zijn wij overtuigd van de kracht van de combinatie van mobiel bankieren en een landelijk dekkend netwerk met lokale vestigingen. Met deze optimalisatie kan de Volksbank als enige Nederlandse bank een financieel verantwoord, landelijk dekkend netwerk blijven bieden. De toegevoegde waarde van een persoonlijk adviesgesprek op momenten die er voor de klant toe doen, is ongeëvenaard. Met onze vestigingen houden we persoonlijk advies laagdrempelig. Samen met onze franchisepartners voorzien wij in deze adviesbehoefte van onze 3 miljoen klanten, binnenkort onder de vlag van één sterk merk.”

Keuze voor franchisemodel
Om op efficiënte wijze invulling te geven aan een landelijk dekkend netwerk van vestigingen kiest de Volksbank voor het franchisemodel. “Hiermee kiest de Volksbank voor het netwerk en de kennis die franchisenemers als ondernemer hebben van hun eigen regio. Het optimaliseren van het distributienetwerk gebeurt zorgvuldig, gefaseerd en in nauwe samenwerking met de franchisenemers. Uitgangspunt hierbij is een gezond en duurzaam rendement voor franchisenemer en franchisegever. In dit kader is de bank voornemens vestigingen die nu dicht bij elkaar hetzelfde verzorgingsgebied bedienen, waar mogelijk, samen te voegen. Waar dit niet mogelijk blijkt zal in overleg met de franchisenemer de samenwerking worden opgezegd. Naast ons franchisemodel blijft voor de distributie van hypotheken ook het intermediaire kanaal cruciaal.”

SNS
De keuze voor het franchisemodel heeft impact op de 46 SNS winkels die nu nog in eigen beheer zijn. Het streven is om deze winkels waar mogelijk onder te brengen in het franchisemodel. Waar dit niet mogelijk is zullen deze worden gesloten. De medewerkers die hierdoor geraakt worden zijn onderdeel van de totale verwachte reductie van 700 – 750 fte die de Volksbank op 19 november 2024 bekendmaakte.

De intentie hierbij is om de betreffende medewerkers zoveel mogelijk van ‘werk naar werk’ te begeleiden; waar dat kan bij franchisenemers in de regio. De bank verwacht hiervoor in januari 2025 een vervolgadviesaanvraag voor de eigen winkels in te dienen. Voor verdere optimalisatie van de overige 148 SNS winkels wordt, in overleg met de franchisenemers, het samenvoegen van franchisevestigingen onderzocht en worden vestigingen gesloten waarmee het aantal franchisewinkels naar verwachting op 110 – 130 komt.

RegioBank
RegioBank werkt samen met lokale zelfstandige adviseurs en heeft op dit moment 416 vestigingen. In overleg met de franchisenemers worden deze vestigingen waar mogelijk samengevoegd. Indien dit niet mogelijk is kan de samenwerking met de zelfstandig adviseur worden opgezegd. Daarnaast worden de contracten met zelfstandige adviseurs die voornemens zijn hun bedrijf te stoppen beëindigd. De Volksbank verwacht hiermee dat het aantal vestigingen uitkomt op tussen de 210 – 230.

Flagship stores
Naast het unieke franchisemodel met een landelijk dekkend netwerk, introduceert de Volksbank drie eigentijdse laagdrempelige flagship stores voor financieel advies. Zowel voor particuliere als zakelijke klanten. Naast het krijgen van advies kunnen klanten en belangstellenden hier seminars of trainingen over aansprekende onderwerpen bijwonen. Deze flagship stores komen in eigen beheer.

 

 

 

 

 

Aon: Driekwart Amerikaanse werkgevers is niet voorbereid op wetgeving rond beloningstransparantie

Nieuwe regelgeving in de VS, Canada en Europa verplicht bedrijven transparanter te zijn over hun beloningspraktijken. Op basis van haar 2024 North America Pay Transparency Readiness Study meldt Aon dat 75% van de werkgevers niet klaar is voor wetgeving op het gebied van beloningstransparantie. Deze wetgeving is momenteel van kracht of zal tegen het einde van 2025 van kracht zijn in 14 Amerikaanse staten en vier provincies in Canada en tegen het einde van 2026 in alle EU-landen.

Wetten op het gebied van loondoorzichtigheid zijn bedoeld om de loonkloof tussen mannen en vrouwen te dichten en het onderzoek benadrukt de uitdagingen om dat doel te bereiken. Het onderzoek, dat resultaten bevat van 626 Amerikaanse werkgevers met werknemers binnen en buiten Noord-Amerika, laat zien dat slechts 51% van de werkgevers een onafhankelijke analyse van beloningsgelijkheid heeft uitgevoerd. Van degenen die deze analyse hebben uitgevoerd, heeft 84% hiaten en ongelijkheden op het gebied van gelijke beloning vastgesteld. Slechts 34% van de werkgevers die beloningsverschillen vaststelden, heeft extra geld uitgetrokken om deze te corrigeren.

“De opkomst van salaristransparantie en initiatieven op het gebied van gelijke beloning weerspiegelt een bredere culturele verschuiving, met name onder jongere werknemers,” zegt Brooke Green, Head of Talent  Solutions voor Noord-Amerika bij Aon. “Wat ooit als onbeleefd werd beschouwd om salarisinformatie te publiceren, wordt steeds meer erkend als een praktijk die beloningsverschillen versterkt en verergert. Werkgevers die zich eerder vroeger dan later aan deze nieuwe regels aanpassen, zullen beter geëquipeerd  zijn om loonverschillen aan te pakken, eerlijkheid te bevorderen en werknemers in staat te stellen geïnformeerde loopbaanbeslissingen te nemen.”

Andere bevindingen uit het rapport zijn:

§  18% van de werkgevers zegt zich klaar te voelen voor loontransparantie.

§  De sectoren met de hoogste mate van bereidheid zijn: detailhandel & e-commerce (33%); financiële instellingen (21%); productie (20%); en professionele & zakelijke dienstverlening (20%).

§  63% van de werkgevers communiceert momenteel geen salarisbereik aan hun werknemers.

§  Van de 37% die salarisschalen communiceren, doet 61% dit alleen waar dit wettelijk verplicht is, 23% in de hele V.S. en 16% wereldwijd.

§  81% van de werkgevers publiceert salarisbereiken op vacatures, wat wijst op een kloof in de manier waarop werkgevers met hun werknemers en toekomstige talenten communiceren.

§  Van deze 81% publiceert 34% een deel van het salarisbereik waar dit wettelijk verplicht is, 20% vermeldt het volledige salarisbereik per locatie, 18% geeft een deel van het salarisbereik per locatie en 10% publiceert het volledige salarisbereik per locatie.

§  69% van de werkgevers heeft geen communicatiestrategie voor salaristransparantie geïmplementeerd.

“Meer dan de helft van de Amerikaanse bevolking woont op plaatsen waar enige vorm van regelgeving van kracht is, en meer dan 60% van Europa zal onder de EU-loonrichtlijn vallen,” zegt Kelly Voss, head of rewards and career advisory North America bij Aon. “Dit, in combinatie met de groeiende bezorgdheid over naleving en de maatschappelijke beweging in de richting van beloningstransparantie, spoort meer werkgevers aan om actie te ondernemen en transparanter te worden met hun totale beloningsstrategieën. Organisaties die voorop lopen, zullen een aantrekkelijker voorstel hebben voor de waarde van hun werknemers. Dit zal niet alleen de betrokkenheid onder hun huidige werknemers vergroten, maar ook aantrekkelijker zijn voor toekomstige werknemers.”

Om werkgevers te ondersteunen bij het navigeren door salaristransparantie en het ontwikkelen van effectieve strategieën voor totale beloningen, heeft Aon onlangs nieuwe functies aangekondigd voor de geïntegreerde Radford McLagan Compensation Database. Deze verbeteringen breiden de data- en analysemogelijkheden van het platform uit, waardoor HR en total rewards leiders compensatie kunnen benchmarken, plan design praktijken kunnen evalueren en toegang krijgen tot bruikbare inzichten in talent om betere besluitvorming te stimuleren.

“Om bij te blijven moeten bedrijven toegang hebben tot gegevens en informatie om functies over de hele wereld op de juiste en consistente manier te benchmarken, evalueren en definiëren”, voegt Voss toe. “Deze informatie bereidt organisaties voor op salaristransparantie en helpt hen concurrerend te blijven op lokale, regionale en wereldwijde arbeidsmarkten en zich te onderscheiden van hun concurrenten.”

Nu beloningstransparantie steeds belangrijker wordt, maken werkgevers plannen voor loonsverhogingen in 2025, waarvan sommige bedrijven een deel kunnen gebruiken om beloningsverschillen aan te pakken. Het gemiddelde totale budget voor salarisverhogingen voor 2025 wordt voorspeld op 4,6%, ongeveer hetzelfde als de 4,7% die dit jaar in de V.S. werd gerapporteerd, volgens gegevens van Aon’s Salary Increase and Turnover Study. Dit is inclusief loonsverhogingen, promoties en marktaanpassingen. Aon meldde ook dat 20,7% van de Amerikaanse werknemers hun baan opzegden, waarvan 11,8% vrijwillig in de eerste zes maanden van 2024.

Cyberrisico’s ketenpartners blijven ‘blinde vlek’ voor Britse bedrijven

Het begrijpen van cyberrisico’s waarmee organisaties wordt geconfronteerd door leveranciers en partners binnen de toeleveringsketen blijft een ‘blinde vlek’ voor bedrijfsleiders in het Verenigd Koninkrijk. Bijna de helft heeft minstens 12 uur lang last van een cyberincident bij een van hun leveranciers/ktenpartners, zo blijkt uit de resultaten van een onderzoek van Resilience en YouGov.

Cyberrisicospecialist Resilience ontdekte dat 83% van de respondenten in een onderzoek onder meer dan 200 IT- en financiële besluitvormers bij middelgrote tot grote bedrijven in het Verenigd Koninkrijk zegt bekend te zijn met de systemen van externe leveranciers, maar dat slechts 35% zorgvuldigheid betracht om het cyberrisico bij leveranciers te beperken. Dit stijgt naar 43% voor grotere bedrijven met een jaaromzet van meer dan 750 miljoen pond.

Uit het onderzoek blijkt verder dat groeiende middelgrote bedrijven een ‘steeds groter doelwit’ zijn voor hackers, omdat ze over onvoldoende middelen en budget beschikken om aanvallen van derden af te handelen. Zo’n 34% van de grotere bedrijven met een omzet van ten minste £ 1 miljard geeft aan niet getroffen te zijn door uitval van leveranciers, aldus Resilience.

Uit de  Cyber Risk Barometer 2024komt verder naar voren dat IT- en financiële leiders van de grootste bedrijven in het Verenigd Koninkrijk ‘weinig blijk geven dat zij cyber in voldoende mate als financieel risico onderkennen’. Datalekken worden door 72% van de respondenten gezien als het grootste cyberrisico, terwijl 42% het risico van cybercriminaliteit noemt. Maar Resilience geeft aan at ransomware een grotere financiële impact heeft op getroffen bedrijven en verantwoordelijk is voor meer dan 80% van de cyberschades bij haar klanten.

“Aangezien kosten en middelen de belangrijkste beperkende factor blijven voor middelgrote bedrijven, moeten bedrijfsleiders beter worden toegerust om cyberrisico’s in financiële termen te begrijpen,” aldus Resilience. Iets meer dan de helft (54%) van de bedrijven houdt echter kwantitatieve risicoregisters bij, wat volgens Resilience hun vermogen beperkt om de financiële gevolgen van cyberaanvallen te overzien.

De meeste van de ondervraagde bedrijven (93%) hebben een cyberverzekering, maar slechts 4% zegt dat deze effectief is in het beperken van schades en 30% heeft geen cyberschade geclaimd. Bedrijfsonderbreking bleek de belangrijkste oorzaak van verzekeringsclaims te zijn, goed voor 38%, op de voet gevolgd door datalekken (37%).

Vishaal Hariprasad, CEO en medeoprichter van Resilience, zegt dat het onderzoek een zorgwekkende kloof blootlegt in het begrijpen van cyber als een financieel risico en de mate van paraatheid en voorbereid zijn. “Traditionele benaderingen zijn niet langer voldoende en organisaties moeten een financiële lens omarmen om hun zakelijke besluitvorming op het gebied van cyber te verbeteren en cyberweerbaarheid te bereiken. Door potentiële gevolgen te kwantificeren en te modelleren, te investeren in effectieve risicobeperkende strategieën en te zorgen voor rendement op investeringen in cyberverzekeringen, kunnen bedrijfsleiders echte waarde krijgen in het tegengaan van cybercriminaliteit. Alleen door deze hiaten te overbruggen kunnen bedrijven weerbaar blijven tegen de toenemende bedreigingen.”  .

 

Jaarverslag Spoorwegveiligheid: meer slachtoffers op spoor, ondanks afname aantal ongevallen

 

Ondanks dat het Nederlandse spoor één van de veiligste in Europa is, vonden er vorig jaar 20 ernstige ongevallen plaats met treinen. Het ging om tien overwegongevallen (8 in 2022), vijf  (tien) botsingen en eveneens vijf (drie) aanrijdingen. Er is sinds 15 jaar sprake van een dalende trend van het aantal ernstige ongevallen. Wel waren vorig jaar tien dodelijke slachtoffers (vier) en  56 (15) gewonden op het spoor te betreuren. Het aantal slachtoffers was daarmee aanzienlijk hoger dan in 2022.

Grote veroorzaker was het ernstige treinongeval bij Voorschoten waar een goederentrein tegen een kraan op het spoor reed. Hierna botste een reizigerstrein op de brokstukken en ontspoorde. De kraanmachinist kwam om het leven en er vielen 31 gewonden. De ILT monitort vanaf volgend jaar de aanbevelingen aan ProRail uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) over het ongeval bij Voorschoten. Dat staat in het Jaarverslag Spoorwegveiligheid 2023 van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

71% van de overwegongevallen vond plaats op beveiligde overwegen. Er werden 45 overwegen opgeheven en 10 niet-actief beveiligde overwegen (NABO’s) omgebouwd naar een beveiligde variant met lichtsignalen of spoorbomen. Eind 2023 waren er in Nederland in totaal 2.217 overwegen. Hiervan zijn 25 openbaar toegankelijke overwegen op het reizigersnet die niet actief beveiligd zijn.

 

Stop-tonend sein

In 2023 reden machinisten 98 keer over een wissel, een overweg of een bezette rijweg in, zonder dat zij hiervoor toestemming hadden en waarbij een sein aangaf dat de trein had moet stoppen. Als een spoorvoertuig zo’n sein zonder toestemming passeert, wordt dit aangeduid als een stop-tonend sein-passage (STS-passage). Gelukkig kwam het bij het passeren van een STS in geen van de gevallen tot een botsing. Wel bereikte de trein 29 keer het gevaarpunt. De ILT maakt zich hierover zorgen, en monitort daarom de onderzoeken van infrabeheerder ProRail en de spoorwegondernemingen. In 2023 kwam een STS-passage overigens minder vaak voor, maar werd verhoudingsgewijs wel vaker het gevaarpunt bereikt dan in 2022.

Detectiesysteem raakt verouderd

De ILT constateert dat het risico op detectieverlies (‘loss of shunt’) toeneemt sinds de instroom van een nieuwe generatie spoorvoertuigen. Detectieverlies van treinen wil zeggen dat de trein niet meer ‘zichtbaar’ is voor beveiligingssystemen op het spoor, dit zou kunnen leiden tot botsingen of gevaarlijke situaties op overwegen. Betrokken partijen onderkennen het probleem; gezamenlijk bekijken zij mogelijke oplossingen. Er is geld beschikbaar gesteld om een begin te maken met het oplossen van de problematiek.

Veiligheidsbeheersysteem ProRail

Net als voorgaande jaren besteedde de ILT in 2023 veel aandacht aan toezicht op de taken van ProRail als beheerder van de spoorweginfrastructuur. De ILT stelt dat een goed zicht op de risico’s en de beheersing van deze risico’s noodzakelijk is om de veiligheid op het spoor nu en in de toekomst te waarborgen. Een goed geoperationaliseerd veiligheidsbeheersysteem (VBS) is hiervoor een voorwaarde. De ILT constateert in haar rapportage van mei 2024 over de fysieke kwaliteit van het spoor, dat ProRail de verdere operationalisering en de landelijke borging van haar VBS nu snel moet gaan realiseren.

ProRail startte in  2023 het programma ‘Aantoonbare Veilige Berijdbaarheid’, waarin aandacht is voor het verlengen van onderhoudscontracten met aannemers, de procedures voor risicobeheersing op rangeerterrein Kijfhoek en de verbetermaatregelen op de Havenspoorlijn. De ILT ziet positieve ontwikkelingen bij ProRail in het doorvoeren van veranderingen in haar organisatie. De ILT blijft over deze onderwerpen met ProRail in gesprek, in aanvulling op het object- en systeemtoezicht.

Spoorvervoer gevaarlijke stoffen

De ILT zette in 2023 opnieuw drones in bij haar toezicht op het vervoer van gevaarlijke stoffen. Met deze drone-inzet is het mogelijk om meer ketelwagens in korte(re) tijd te inspecteren op het lekken van gevaarlijke stoffen. De ILT constateerde gebreken bij het correct afsluiten en etiketteren van de wagons, de documentatie op reservoirwagens en tankcontainers, de informatievoorziening en de operationele processen van treinen. In enkele gevallen leidde dit tot het opleggen van een last onder dwangsom aan vervoerders of beladers.

Taken en verantwoordelijkheden ILT

De ILT houdt de spoorveiligheid op een hoog niveau door nauw samen te werken met bedrijven in de spoorsector. Dit zijn alle spoorbedrijven en infrabeheerder ProRail. Vooral de beheersing van veiligheidsprocessen houdt de inspectie scherp in de gaten. De ILT houdt toezicht op het railverkeer in Nederland. Hieronder vallen het hoofdspoorwegnet, de tram en metro en overige spoorwegen (zoals op bedrijventerreinen). De ILT handhaaft regelgeving voor de veiligheid op het spoor en verleent vergunningen aan spoorwegondernemingen en personen die op het spoor werken, zoals machinisten.

Download ‘Jaarverslag Spoorwegveiligheid 2023’

.

RIVM: Hoge blootstelling aan cadmium en lood gemeten in volwassenen

Mensen kunnen via allerlei bronnen in aanraking komen met chemische stoffen, zoals cadmium en lood. Bij het binnenkrijgen van te veel cadmium en lood kunnen op de langere termijn de nieren minder goed gaan werken, vooral bij oudere mensen. Het RIVM onderzocht bloed en urine van 50-plussers op cadmium en lood. Daaruit blijkt dat zij opgeteld te veel van deze stoffen binnenkrijgen.

De aanleiding van dit onderzoek was te meten hoeveel cadmium en lood volwassenen in hun lichaam hebben en te achterhalen via welke bronnen zij daarmee in contact komen. Het RIVM heeft het onderzoek in twee opdrachten uitgevoerd. Allereerst is de blootstelling aan cadmium en lood gemeten in bloed en urine. Dit type onderzoek heet humane biomonitoring (HBM). Het RIVM kon voor dit onderzoek gebruikmaken van gegevens van deelnemers aan de Doetinchem Cohort Studie.

Dit onderzoek beschrijft de relatie tussen gemeten cadmium en lood concentraties en nierfunctie. Het onderzoek laat zien dat blootstelling aan lood meetbaar bijdraagt aan een afname van die nierfunctie. Bovendien is het mogelijk gebleken om met HBM twee belangrijke bronnen aan te wijzen: voedsel en roken. Dat voedsel en roken een bijdrage aan de blootstelling leveren was bekend en is nu bevestigd.

Blootstelling bij elkaar opgeteld

Ten tweede is onderzocht wat het risico is van blootstelling aan beide metalen samen. Hieruit bleek dat 50-plussers te veel cadmium plus lood binnenkrijgen. De bijdrage van lood aan de optelsom is het grootst. Het is nog niet mogelijk het gezamenlijke effect op de nieren precies vast te stellen. Daar is nog meer onderzoek voor nodig.

Het onderzoek is gedaan in opdracht van het ministerie van VWS(Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en de NVWA(Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit). Het RIVM beveelt aan om te blijven volgen hoeveel cadmium en lood mensen binnenkrijgen. Om het risico zo laag mogelijk te houden, is het verstandig om zo gezond en gevarieerd mogelijk te eten volgens de richtlijnen van het Voedingscentrum(externe link).

Herman Kettenis (VLC & Partners) na ruim vier decennia in verzekeringsbranche met pensioen

Na een meer dan vier decennia lang durende  loopbaan in de verzekeringsbranche heeft Herman Kettenis zijn pensionering aangekondigd. “Na bijna 40 jaar werken bij VLC & Partners (en 5 jaar Gebroeders Scheuer) is het mooi geweest en ga ik andere leuke dingen doen. Niet omdat het moet maar omdat het kan”, zo schrijft hij zelf op LinkedIn.

Hij werkt sinds 1986 bij Van Lanschot Chabot en rechtsvoorgangers, laatstelijk als senior specialist broker property/engineering. Daarvoor werkte hij gedurende bijna 5,5 jaar bij Gebr. Scheuer, aanvankelijk Sluiter Brand en aansluitend als  Broker Property.

Onderzoek Fortinet toont daling in bewustzijn van medewerkers aan op het gebied van cyberbeveiliging

Bijna 70% van de organisaties wereldwijd zegt dat hun werknemers niet beschikken over een basisbewustzijn op het gebied van cyberbeveiliging, tegenover 54% vorig jaar, zo komt naar voren uit een onderzoek van cyberbeveiligingsbedrijf Fortinet.

Fortinet stelt ook vast dat meer dan 60% van de ondervraagde bedrijven verwacht dat werknemers het slachtoffer zullen worden van een AI-gestuurde cyberhack, zoals phishingconstructies. Volgens de onderzoekers moeten bedrijven meer investeren in het trainen van personeel om risico’s te beperken en een cultuur van cyberbeveiliging te ontwikkelen, vooral nu cybercriminelen steeds meer gebruik maken van AI.

John Maddison, chief marketing officer bij Fortinet, zegt: “Nu bedreigingsactoren nieuwe technologieën zoals AI inzetten om de geavanceerdheid van hun aanvallen te vergroten, wordt het steeds crucialer dat werknemers dienen als een robuuste eerste verdedigingslinie. Het rapport onderstreept de noodzaak om verder te gaan dan technische training en een robuuste cultuur van cyberbeveiliging op te bouwen. Deze cultuuromslag houdt in dat werknemers in staat worden gesteld om een sterke eerste verdedigingslinie te vormen tegen evoluerende bedreigingen.”

 

Threat predictions for 2025: Get ready for bigger, bolder attacks

Dreigingsvoorspellingen voor 2025: Bereid je voor op grotere, gedurfdere aanvallen

oewel bedreigers nog steeds vertrouwen op veel “klassieke” tactieken die al tientallen jaren bestaan, richten onze bedreigingsvoorspellingen voor het komende jaar zich voornamelijk op cybercriminelen die grotere, gedurfdere en, vanuit hun perspectief, betere aanvallen omarmen. Van CaaS-groepen (Cybercrime-as-a-Service) die steeds gespecialiseerder worden tot tegenstanders die geraffineerde draaiboeken gebruiken waarin zowel digitale als fysieke bedreigingen worden gecombineerd, cybercriminelen zetten steeds meer hun beste beentje voor om gerichtere en schadelijkere aanvallen uit te voeren.

In ons rapport over de bedreigingsvoorspellingen voor 2025 kijkt ons FortiGuard Labs-team naar beproefde aanvallen waarop cybercriminelen blijven vertrouwen en hoe deze zijn geëvolueerd, deelt het nieuwe bedreigingstrends om dit jaar en daarna in de gaten te houden en geeft het advies over hoe organisaties wereldwijd hun weerbaarheid kunnen verbeteren in het licht van een veranderend bedreigingslandschap.

Nieuwe bedreigingstrends om naar uit te kijken in 2025 en daarna

Naarmate cybercriminaliteit zich verder ontwikkelt, verwachten we in 2025 en daarna een aantal unieke trends te zien. Hier is een glimp van wat we verwachten.

– Er komt meer expertise in de aanvalsketen: De afgelopen jaren hebben cybercriminelen “links van de boom” meer tijd besteed aan de verkennings- en bewapeningsfasen van de cyber kill chain. Als gevolg daarvan kunnen bedreigers snel en nauwkeuriger gerichte aanvallen uitvoeren. In het verleden hebben we gezien dat veel CaaS-aanbieders als manusje-van-alles fungeerden en kopers alles boden wat nodig was om een aanval uit te voeren, van phishingkits tot payloads. We verwachten echter dat CaaS-groepen

 

Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)While threat actors continue to rely on many “classic” tactics that have existed for decades, our threat predictions for the coming year largely focus on cybercriminals embracing bigger, bolder, and, from their perspectives, better attacks. From Cybercrime-as-a-Service (CaaS) groups becoming more specialized to adversaries using sophisticated playbooks that combine both digital and physical threats, cybercriminals are upping the ante to execute more targeted and harmful attacks.

In our 2025 threat predictions report, our FortiGuard Labs team looks at tried-and-true attacks cybercriminals continue to rely on and how these have evolved, shares fresh threat trends to watch for this year and beyond, and offers advice on how organizations worldwide can enhance their resilience in the face of a changing threat landscape.

Emerging Threat Trends to Watch for in 2025 and Beyond

ADVERTISEMENT

As cybercrime evolves, we anticipate seeing several unique trends emerge in 2025 and beyond. Here’s a glimpse of what we expect.

  • More attack chain expertise emerges: In recent years, cybercriminals have been spending more time “left of boom” on the reconnaissance and weaponization phases of the cyber kill chain. As a result, threat actors can carry out targeted attacks quickly and more precisely. In the past, we’ve observed many CaaS providers serving as jacks of all trades, offering buyers everything needed to execute an attack, from phishing kits to payloads. However, we expect that CaaS groups will increasingly embrace specialization, with many groups focusing on providing offerings that home in on just one segment of the attack chain.
  • – Het is cloud(y) met een kans op cyberaanvallen: Hoewel doelen als randapparaten de aandacht van bedreigers zullen blijven trekken, is er een ander deel van het aanvalsoppervlak waar verdedigers de komende jaren goed op moeten letten: hun cloudomgevingen. Hoewel de cloud niet nieuw is, trekt deze steeds meer de aandacht van cybercriminelen. Gezien het feit dat de meeste organisaties gebruikmaken van meerdere cloudproviders, is het niet verwonderlijk dat we zien dat meer cloudspecifieke kwetsbaarheden worden misbruikt door aanvallers en we verwachten dat deze trend in de toekomst zal toenemen.
  • – Geautomatiseerde hackingtools vinden hun weg naar de dark web marktplaats: Een schijnbaar eindeloos aantal aanvalsvectoren en bijbehorende code zijn nu beschikbaar via de CaaS-markt, zoals phishingkits, Ransomware-as-a-Service, DDoS-as-a-Service en meer.  Hoewel we al zien dat sommige cybercriminele groepen AI gebruiken om CaaS-aanbiedingen aan te sturen, verwachten we dat deze trend zich verder zal ontwikkelen. We verwachten dat aanvallers de geautomatiseerde output van LLM’s zullen gebruiken om CaaS-aanbiedingen te voeden en de markt te laten groeien, zoals het verkennen van sociale media en het automatiseren van die intelligentie in keurig verpakte phishingkits.
  • Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)
  • It’s cloud(y) with a chance of cyberattacks: While targets like edge devices will continue to capture the attention of threat actors, there’s another part of the attack surface that defenders must pay close attention to over the next few years: their cloud environments. Although cloud isn’t new, it’s increasingly piquing the interest of cybercriminals. Given that most organizations rely on multiple cloud providers, it’s not surprising that we’re observing more cloud-specific vulnerabilities being leveraged by attackers, anticipating that this trend will grow in the future.
  • Automated hacking tools make their way to the dark web marketplace: A seemingly endless number of attack vectors and associated code are now available through the CaaS market, such as phishing kits, Ransomware-as-a-Service, DDoS-as-a-Service, and more.  While we’re already seeing some cybercrime groups rely on AI to power CaaS offerings, we expect this trend to flourish. We anticipate that attackers will use the automated output from LLMs to power CaaS offerings and grow the market, such as taking social media reconnaissance and automating that intelligence into neatly packaged phishing kits.
  • Draaiboeken worden uitgebreid met echte bedreigingen: Cybercriminelen werken voortdurend aan hun draaiboeken, waarbij aanvallen agressiever en destructiever worden. We voorspellen dat tegenstanders hun draaiboeken zullen uitbreiden om cyberaanvallen te combineren met fysieke, reële bedreigingen. We zien nu al dat sommige cybercriminele groepen in sommige gevallen leidinggevenden en werknemers van een organisatie fysiek bedreigen en we verwachten dat dit een vast onderdeel zal worden van veel draaiboeken. We verwachten ook dat transnationale misdaad, zoals drugshandel, het smokkelen van mensen of goederen, een vast onderdeel zal worden van meer geavanceerde draaiboeken, waarbij cybercriminele groepen en transnationale misdaadorganisaties samenwerken.
  • – Anti-adversaire kaders zullen worden uitgebreid: Terwijl aanvallers hun strategieën voortdurend ontwikkelen, kan de cyberbeveiligingsgemeenschap in het algemeen hetzelfde doen als antwoord. Het nastreven van wereldwijde samenwerking, het opzetten van publiek-private partnerschappen en het ontwikkelen van kaders om bedreigingen te bestrijden zijn allemaal van vitaal belang om onze collectieve veerkracht te vergroten. Veel verwante inspanningen, zoals het World Economic Forum Cybercrime Atlas initiatief, waarvan Fortinet een van de oprichters is, zijn al aan de gang, en we verwachten dat er meer gezamenlijke initiatieven zullen ontstaan om cybercriminaliteit op een zinvolle manier te verstoren.
  • Playbooks grow to include real-life threats: Cybercriminals continually advance their playbooks, with attacks becoming more aggressive and destructive. We predict that adversaries will expand their playbooks to combine cyberattacks with physical, real-life threats. We’re already seeing some cybercrime groups physically threaten an organization’s executives and employees in some instances, and we anticipate that this will become a regular part of many playbooks. We also anticipate that transnational crime, such as drug trafficking, smuggling people or goods, and more will become a regular component of more sophisticated playbooks, with cybercrime groups and transnational crime organizations working together.
  • Anti-adversary frameworks will expand: As attackers continually evolve their strategies, the cybersecurity community at large can do the same in response. Pursuing global collaborations, creating public-private partnerships, and developing frameworks to combat threats are all vital to enhancing our collective resilience. Many related efforts, like the World Economic Forum Cybercrime Atlas initiative, of which Fortinet is a founding member, are already underway, and we anticipate that more collaborative initiatives will emerge to meaningfully disrupt cybercrime.

Enhancing Collective Resilience Against an Evolving Threat Landscape

Cybercriminals will always find new ways to infiltrate organizations. Yet there are numerous opportunities for the cybersecurity community to collaborate to better anticipate adversaries’ next moves and interrupt their activities in a meaningful way.

The value of industrywide efforts and public-private partnerships cannot be overstated, and we anticipate that the number of organizations participating in these collaborations will grow in the coming years. Additionally, organizations must remember that cybersecurity is everyone’s job, not just the responsibility of the security and IT teams. For example, implementing enterprisewide security awareness and training is a vital component of managing risk. And finally, other entities have a responsibility to promote and adhere to robust cybersecurity practices, ranging from governments to the vendors that manufacture the security products we rely on.

No single organization or security team can disrupt cybercrime alone. By working together and sharing intelligence across the industry, we’re collectively better positioned to fight against adversaries and effectively protect society.

Download a copy of our full predictions report for 2025.

Collectieve weerbaarheid vergroten tegen een veranderend bedreigingslandschapCybercriminelen zullen altijd nieuwe manieren vinden om organisaties te infiltreren. Toch zijn er talloze mogelijkheden voor de cyberbeveiligingsgemeenschap om samen te werken om beter te anticiperen op de volgende stappen van tegenstanders en hun activiteiten op een zinvolle manier te onderbreken.

De waarde van sectorbrede inspanningen en publiek-private samenwerkingsverbanden kan niet genoeg worden benadrukt en we verwachten dat het aantal organisaties dat deelneemt aan deze samenwerkingsverbanden de komende jaren zal toenemen. Daarnaast moeten organisaties onthouden dat cyberbeveiliging een taak is van iedereen, niet alleen van de beveiligings- en IT-teams.Het implementeren van beveiligingsbewustzijn en -training voor de hele organisatie is bijvoorbeeld een essentieel onderdeel van risicobeheer. En tot slot hebben andere entiteiten de verantwoordelijkheid om robuuste cyberbeveiligingspraktijken te bevorderen en na te leven, variërend van overheden tot de leveranciers die de beveiligingsproducten maken waar we op vertrouwen.

Geen enkele organisatie of beveiligingsteam kan cybercriminaliteit alleen bestrijden. Door samen te werken en informatie te delen binnen de branche, zijn we gezamenlijk beter in staat om tegenstanders te bestrijden en de maatschappij effectief te beschermen.

Download een exemplaar van ons volledige voorspellingenrapport voor 2025

 

CFO Joris Hoogenbosch draagt bij Raetsheren-Acrisure functie over aan Mariël Verhagen

CFO Joris Hoogenbosch stopt na bijna 6,5 jaar bij Raetsheren-Acrisure en draagt deze maand zijn werkzaamheden over aan Mariël Verhagen, die sinds 2022 werkzaam is bij de makelaar in Alkmaar. Zij is sinds mei 2022 werkzaam, aanvankelijk als Group Controller en nu dus als Finance Director. Zij zal in die functie de verdere groei en ontwikkeling van Raetsheren-Acrisure  financieel verder gaan begeleiden.

Cyber insurance used widely but not deeply

  • Report shows many companies not taking full advantage of cyber insurance investment
  • By Dominic Keller | Global Head of Cyber Services, QBE 
  • With cyber risks becoming a priority for businesses of all sizes, many now carry some form of cyber insurance. But a number of these organizations are not aware of the value-added risk management services offered by their cyber insurers. A recent survey from QBE, in partnership with Zywave, found that there is significant potential for improvement in communicating and raising awareness of risk management services that are included as part of a cyber insurance policy.
  • In the 2024 Cyber Insurance Report, risk professionals and insurance buyers with primarily large organizations were surveyed, with 50% of respondents having revenues exceeding $1 billion.
  • Key themes in cyber risk management that the report revealed include:
  • Buyers perceive value in cyber insurance. More than 80% of respondents, half of them representing large companies, buy some form of cyber insurance, mostly in the form of standalone policies. Notably, cost is not a principal barrier to buying coverage. Asked about their challenges in managing organizational cyber risk, respondents ranked the price of insurance fourth. Ranking as more pressing challenges were the cost of cybersecurity systems, services and the availability of qualified IT staff. With more than 60% of respondents reporting a cyber event, it is crucial that businesses do not underestimate the financial operational and reputational impacts of a cyber incident. Having adequate cyber coverage in place is a critically important component of a proactive and robust cyber defense strategy.
  • Opportunity to increase awareness of cyber risk services. Survey respondents said, after the risk transfer itself, they viewed insurer breach response and incident response planning services as the most valuable features of their cyber policies. While coverages and risk management services vary based on the insurance carrier and policy, 50% of respondents report that they were aware of the availability of additional risk management services provided by insurers. Forty percent of respondents utilize additional risk management services provided as part of the cyber policy offering. Cyber insurance buyers should review these complementary cyber risk services as they add significant value to their cyber insurance investment and can enhance their cyber resilience.
  • Potential for improved board and C-suite awareness. The survey suggests that insurers and brokers could increase communication aimed at senior leadership to demonstrate the value of cyber insurance and related cyber risk services. Almost 50% of respondents said their boards are “somewhat familiar” with the organization’s cyber policy and services, while less than 20% are “extremely familiar,” and 16% are “not at all familiar.” Meanwhile, only 38% of respondents said their company’s information security and risk management professionals “frequently” discuss cyber insurance, and 27% said those leaders discuss cyber insurance “just around renewal time.” As organizational leaders increasingly focus on cyber risk management, these survey results indicate that further steps could be taken to increase awareness of the ROI of cyber insurance across risk transfer and additional value-added services.
  • Cyber service vendor selection. One area the report explored is vendor management as it relates to breach and incident response vendors. Even though survey respondents see breach response and incident response planning as valuable parts of their cyber coverage, 45% did not rely on their insurers to develop those relationships, 23% built the relationships with the help of their insurance partners and 30% did not know if their organization had established relationships or built them. If businesses choose to work with external breach response vendors, businesses should seek approval of those vendors from their insurers. Without the insurer’s approval, friction may arise during the claims process.
  • The right partners to help manage cyber risk
  • Addressing cyber risks as core business risks is critically important for organizations to effectively manage evolving cyber threats and achieve their business objectives. The survey responses indicate that organizations are incorporating cyber insurance as a key part of their cyber risk management strategy, and there are significant opportunities to increase awareness of carrier risk management services to further drive the value of purchasing cyber insurance.  As cyber threats evolve, there is an increasing need to manage cyber risks across technical, operational, financial and leadership functions.  Ongoing training of the workforce, effective governance, proactive cyber incident preparedness and leadership engagement with cyber risk management are all important aspects of managing the fast-evolving and dynamic cyber risk landscape.
  • At the same time, the diverse risk management services that insurers provide and the insights offered can improve the value of the cyber insurance partnership. Almost half the survey respondents said a key reason to interact with their insurers is to seek the insurer’s advice on cybersecurity measures and risk mitigation strategies. The survey responses show there is strong interest among risk professionals for more education on cyber threats and risk management strategies to better understand the impacts of cyber events.
  • For more information on QBE’s Global Cyber Services and Insurance solutions, please visit https://www.qbe.com/us/cyber.

Rapport QBE: “Veel bedrijven profiteren niet optimaal van riskmanagementdiensten in hun cyberpolissen”

Nu cyberrisico’s een prioriteit worden voor bedrijven van elke omvang, hebben veel bedrijven een vorm van cyberverzekering. Maar een aantal van deze organisaties is zich niet bewust van de waardetoevoegende riskmanagementdiensten die hun cyberverzekeraars bieden. Uit een recent onderzoek van QBE, in samenwerking met Zywave, blijkt dat er een aanzienlijk potentieel is voor verbetering in de communicatie en bewustmaking van de riskmanagementdiensten die zijn opgenomen als onderdeel van een cyberverzekeringspolis.

In het 2024 Cyber Insurance Report werden riskprofessionals en verzekerde bedrijven van voornamelijk grote organisaties ondervraagd, waarbij 50% van de respondenten een omzet van meer dan $ 1 miljard had.

Belangrijke thema’s in cyberriskmanagement die uit het rapport naar voren kwamen zijn onder andere:

Kopers zien waarde in cyberverzekeringen.

Meer dan 80% van de respondenten, waarvan de helft grote bedrijven vertegenwoordigt, koopt een vorm van cyberverzekering, meestal in de vorm van standalone polissen. Met name de kosten vormen geen belangrijke barrière voor het kopen van dekking. Gevraagd naar hun uitdagingen bij het managen van organisatorische cyberrisico’s, plaatsten de respondenten de prijs van de verzekering op de vierde plaats. Als urgentere uitdagingen werden de kosten van cyberbeveiligingssystemen, diensten en de beschikbaarheid van gekwalificeerd IT-personeel genoemd. Nu meer dan 60% van de respondenten melding maakt van een cyberincident, is het van cruciaal belang dat bedrijven de financiële, operationele en reputatiegevolgen van een cyberincident niet onderschatten. Het hebben van een adequate cyberdekking is een cruciaal onderdeel van een proactieve en robuuste verdedigingsstrategie tegen cyberincidenten.

Kansen om de bekendheid van cyberrisicodiensten te vergroten

Respondenten gaven aan dat ze, na de risico-overdracht zelf, de diensten van verzekeraars op het gebied van inbraakrespons en incidentresponsplanning als de meest waardevolle onderdelen van hun cyberpolissen beschouwen. Hoewel de dekkingen en riskmanagementdiensten variëren per verzekeraar en polis, geeft 50% van de respondenten aan dat ze op de hoogte zijn van de beschikbaarheid van aanvullende riskmanagementdiensten van verzekeraars. Veertig procent van de respondenten maakt gebruik van aanvullende riskmanagementdiensten als onderdeel van de cyberpolis. Inkopers van cyberverzekeringen zouden deze aanvullende diensten voor cyberrisico’s moeten bekijken, omdat ze een aanzienlijke waarde toevoegen aan hun investering in cyberverzekeringen en hun veerkracht op het gebied van cyber kunnen vergroten.

Potentieel voor meer bewustzijn bij de raad van bestuur en de directie.

Het onderzoek toont aan dat verzekeraars en makelaars de communicatie gericht op de hogere leiding zouden kunnen verbeteren om de waarde van cyberverzekeringen en aanverwante cyberrisicodiensten aan te tonen. Bijna 50% van de respondenten gaf aan dat hun directie ‘enigszins bekend’ is met het cyberbeleid en de cyberdiensten van de organisatie, terwijl minder dan 20% ‘zeer bekend’ is en 16% ‘helemaal niet bekend’ is. Ondertussen zegt slechts 38% van de respondenten dat de informatiebeveiligings- en riskmanagementprofessionals van hun bedrijf cyberverzekeringen ‘vaak’ bespreken en 27% zegt dat deze leiders cyberverzekeringen ‘slechts rond de vernieuwingstijd’ bespreken. Nu organisatieleiders zich steeds meer richten op het beheer van cyberrisico’s, geven deze onderzoeksresultaten aan dat verdere stappen kunnen worden ondernomen om het bewustzijn van de ROI van cyberverzekeringen te vergroten met betrekking tot risico-overdracht en aanvullende diensten met toegevoegde waarde.

 

Selectie van leveranciers van cyberservices.

Een gebied dat in het rapport is onderzocht, is leveranciersmanagement met betrekking tot inbreuken en incidentrespons. Hoewel respondenten in het onderzoek inbraak- en incidentresponsplanning als waardevolle onderdelen van hun cyberdekking zien, vertrouwt 45% niet op hun verzekeraars om deze relaties op te bouwen, bouwt 23% de relaties op met de hulp van hun verzekeringspartners en weet 30% niet of hun organisatie relaties heeft opgebouwd of opgebouwd. Als bedrijven ervoor kiezen om met externe leveranciers van inbreuken te werken, moeten ze hun verzekeraars om goedkeuring vragen. Zonder goedkeuring van de verzekeraar kunnen er wrijvingen ontstaan tijdens het claimproces.

De juiste partners om cyberrisico’s te managen

Het aanpakken van cyberrisico’s als kernrisico’s is van cruciaal belang voor organisaties om de zich ontwikkelende cyberbedreigingen effectief te beheren en hun bedrijfsdoelstellingen te behalen. Uit de antwoorden op de enquête blijkt dat organisaties cyberverzekeringen opnemen als een belangrijk onderdeel van hun strategie voor het managen van cyberrisico’s en dat er aanzienlijke mogelijkheden zijn om de bekendheid van diensten voor riskmanagement te vergroten om de waarde van de aanschaf van cyberverzekeringen verder te verhogen.  Naarmate cyberbedreigingen zich verder ontwikkelen, neemt de noodzaak toe om cyberrisico’s te beheren in technische, operationele, financiële en leidinggevende functies.  Voortdurende training van het personeel, effectief bestuur, proactieve voorbereiding op cyberincidenten en betrokkenheid van het leiderschap bij het beheer van cyberrisico’s zijn allemaal belangrijke aspecten van het beheer van het snel veranderende en dynamische cyberrisicolandschap

Tegelijkertijd kunnen de diverse riskmanagementdiensten die verzekeraars aanbieden en de inzichten die ze bieden de waarde van het cyberverzekeringspartnerschap verhogen. Bijna de helft van de respondenten gaf aan dat een belangrijke reden voor interactie met hun verzekeraars is om advies te vragen over cyberbeveiligingsmaatregelen en risicobeperkende strategieën. Uit de antwoorden op de enquête blijkt dat er onder riskprofessionals grote belangstelling bestaat voor meer voorlichting over cyberdreigingen en riskmanagementstrategieën om de gevolgen van cybergebeurtenissen beter te begrijpen.

.

 

 

c

.

Schade criminaliteit tegen burgers in 2023 hoger dan twee jaar eerder

In 2023 waren Nederlanders naar eigen zeggen slachtoffer van in totaal 3,6 miljoen vermogensdelicten, zoals diefstal of aankoopfraude, en 1,0 miljoen vernielingen. De hierbij gerapporteerde schade bedroeg 3,2 miljard euro, 13% meer dan in 2021. Dit meldt het CBS op basis van de Veiligheidsmonitor 2023.

De Veiligheidsmonitor van het CBS en het ministerie van Justitie en Veiligheid komt elke twee jaar uit en is een enquête over veiligheid en slachtofferschap van criminaliteit. In 2023 beantwoordden 182.000 inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder vragen over onder andere financiële schade die ze hebben geleden door criminaliteit.

4,7 miljoen delicten met financiële schade

In 2023 zijn in totaal 4,7 miljoen delicten tegen burgers gepleegd die voor financiële schade zorgden. Dat is een half miljoen meer dan in 2021. Bij 77% van de delicten ging het om diefstal van geld of spullen, bij 23% ging het om vernieling. Fraude bij online aankopen kwam met 1,3 miljoen delicten het vaakst voor, maar niet vaker dan in 2021. De schade van deze delicten was in de helft van de gevallen minder dan 60 euro.

In 2023 werden 928.000 fietsen gestolen, 30% meer dan in 2021. De helft van de gestolen fietsen was minder waard dan 350 euro. Zakkenrollerij, diefstal uit auto’s en vernieling van fietsen kwamen in 2023 ook vaker voor dan in 2021.

Meer slachtoffers van bancaire fraude

Nederlanders waren naar eigen zeggen 110.000 keer slachtoffer van bancaire fraude in het betalingsverkeer. Dat betekent dat de crimineel toegang kreeg tot de bankrekening van het slachtoffer, bijvoorbeeld door een bankpas te stelen en de pincode af te kijken. Bij de helft van deze delicten was de schade lager dan 300 euro. Bancaire fraude kwam in 2023 vaker voor dan in 2021, maar de schade per delict was lager.

Bij niet-bancaire fraude in het betalingsverkeer maakt het slachtoffer zelf geld over naar een crimineel, die zich bijvoorbeeld voordoet als iemand anders. Hier werden 74.000 mensen slachtoffer van, evenveel als in 2021. In 2023 was bij de helft van de delicten de schade lager dan 400 euro.

Fietsdiefstal en vernieling auto’s grootste schadeposten

Gestolen fietsen en vernielde auto’s zorgden in 2023 voor de meeste schade onder burgers. Fietsdiefstal leidde tot 698 miljoen euro schade, de schade aan vernielde auto’s bedroeg 483 miljoen euro.

In 2023 kwam 22% van de totale financiële schade door online gepleegde delicten. In 2021 was dit 28%. Aankoopfraude zorgde hierbij voor de meeste schade onder burgers: 247 miljoen euro. Ook fraude in het betalingsverkeer gaf in verhouding veel schade.

Financiële schade door criminaliteit tegen burgers, 2023
  2023 (mln euro)
Diefstal voertuig
Fiets 698
Auto 183
Anders 63
Diefstal overig
Uit woning 256
Uit auto 145
Vanaf auto 95
Zakkenrollerij 82
Overig 207
Online
vermogensdelict
Aankoopfraude 247
Niet-bancaire fraude
betalingsverkeer
196
Bancaire fraude
betalingsverkeer
179
Verkoopfraude 49
Overig 36
Vernieling
Auto 483
Huis bij inbraak 121
Huis, overig 71
Fiets 19
Tuin 16
Andere
motorvoertuigen
7
Anders 37

Schade door fietsdiefstal en zakkenrollerij met de helft gestegen

De totale schade nam het sterkst toe bij fietsdiefstal en zakkenrollerij. Bij beide was de schade in 2023 ongeveer anderhalf keer zo hoog als in 2021. Het aantal bancaire fraudedelicten nam in 2023 toe vergeleken met 2021, maar de bedragen waren meestal kleiner. Daardoor bleef de totale schade ongeveer gelijk.

 

Schade voor burgers door diefstal
Soort diefstal 2023 (mln euro) 2021 (gecorrigeerd
voor prijsontwikkeling) (mln euro)
Fiets 698 465
Zakkenrollerij 82 52

Slachtoffers kregen 38 procent van schade vergoed

Financiële dienstverleners, zoals banken, verzekeraars en creditcardmaatschappijen, vergoedden volgens de slachtoffers in totaal 1,2 miljard euro van hun schade, 38% van de totale schade.

Naar verhouding werd de meeste schade vergoed bij bancaire fraude in het betalingsverkeer; financiële dienstverleners betaalden 80% van de totale schade aan de slachtoffers. Ook van de schade bij gestolen auto’s werd in verhouding een groot deel vergoed.

Export van Nederlandse makelij droeg negatief bij aan groei bbp in 2023

 

In 2023 groeide het bbp van Nederland met 0,1%. De uitvoer van goederen en diensten droeg hier met 0,3 procentpunt negatief aan bij. De bijdrage van Nederlandse makelij in de uitvoer daalde, waarbij de lagere productie en export van aardgas een grote rol speelde. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

De negatieve bijdrage van de uitvoer van goederen en diensten aan de economische groei in 2023 kwam volledig door de goederenuitvoer van Nederlandse makelij (-0,4 procentpunt). De bijdrage van wederuitvoer van goederen was in 2023 neutraal. De export van diensten droeg voor 0,1 procentpunt bij aan de groei van het bbp. In 2022 was de groeibijdrage van de dienstenuitvoer aanzienlijk hoger (2,3 procentpunt). Dit had te maken met herstel van de coronacrisis; in 2021 waren er onder andere nog (reis)beperkingen.

 

Groeibijdrage van export aan bbp
  Nederlandse makelij (procentpunt) Wederuitvoer (procentpunt) Export van diensten (procentpunt)
2023 -0,4 0 0,1
2022 -0,2 -0,1 2,3

Grootste afname bij de delfstoffenwinning

De negatieve groeibijdrage van de uitvoer van goederen van Nederlandse makelij kwam voornamelijk voor rekening van de bedrijfstak delfstoffenwinning, die in 2023 veel minder aardgas heeft geëxporteerd. De volumeafname van de export van Nederlandse makelij van deze bedrijfstak was 31,7%, goed voor een negatieve groeibijdrage aan het bbp van 0,4 procentpunt.

Ook de volumeafname van de export van de chemische industrie had een sterke invloed op de negatieve groeibijdrage. De volumeafname van de export van Nederlandse makelij van de chemische industrie was 13%. Deze afname droeg voor 0,1 procentpunt negatief bij aan de bbp-groei in 2023. Een dalend uitvoervolume van landbouw- en voedselproducten komt tot uiting in de negatieve groeibijdragen van de voedings- en genotmiddelenindustrie en de landbouw, bosbouw en visserij. Ook de uitvoer van de elektrische en elektronische industrie, de farmaceutische industrie en de metaalindustrie droegen negatief bij aan de bbp-groei.

 

Groeibijdrage van goederenuitvoer van Nederlandse makelij aan bbp
Bedrijfstak 2023 (procentpunt) 2022 (procentpunt)
Delfstoffenwinning -0,39 -0,13
Chemische industrie -0,1 -0,08
Voedings- en genotmiddelenindustrie -0,05 -0,04
Elektrische en elektronische industrie -0,04 0,08
Overige industrie en reparatie -0,04 -0,02
Farmaceutische industrie -0,03 0,06

 

Omzet groothandel en handelsbemiddeling, 3e kwartaal 2024*
Branche Omzet (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
Landbouwproducten 8,8
Voedingsmiddelen 6,7
Totaal -0,6
Industriemachines -1,6
Non-food -3,0
ICT-apparatuur -4,0
Overige gespecialiseerde groothandel -7,5

 

In het derde kwartaal van 2024 werden 100 bedrijven in de groothandel en handelsbemiddeling failliet verklaard. Dat zijn twee faillissementen minder dan in het tweede kwartaal. In het totale bedrijfsleven nam het aantal uitgesproken faillissementen toe in het derde kwartaal.

Het ondernemersvertrouwen voor de groothandel en handelsbemiddeling is gedaald. Het ondernemersvertrouwen in de groothandel en handelsbemiddeling was -5,8 punten aan het begin van het vierde kwartaal van 2024. Daarmee was het vertrouwen van ondernemers 2,6 punten lager dan een kwartaal eerder. Ook het ondernemersvertrouwen voor het totale bedrijfsleven was negatief (-3,1 punten), maar iets minder negatief dan een kwartaal eerder.

Personeelstekort belangrijkste belemmering

De meest genoemde belangrijkste belemmering is een tekort aan arbeidskrachten (32,0%). Dit aandeel is gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal. Aan het begin van het vierde kwartaal 2024 noemde 25,3% van de ondernemers in de groothandel en handelsbemiddeling onvoldoende vraag als belangrijkste belemmering in de bedrijfsvoering. Dit is hetzelfde als een kwartaal eerder. Het aantal ondernemers met een tekort aan productiemiddelen als belangrijkste belemmering is gedaald tot 13,4% aan het begin van het vierde kwartaal van 2024. 27,7 % van de ondernemers zei geen belemmeringen te ervaren.

 

 

 

Heroverwegen tunnelbrandbestrijding in wegtunnels in Nederland

 

Het NIPV ziet voldoende aanleiding om de tunnelbrandbestrijding in wegtunnels in Nederland te (her)overwegen, zo blijkt uit het rapport ‘Toekomstverkenning brandbestrijding in wegtunnels’. “De wijze van brandbestrijding in Nederlandse wegtunnels is al jarenlang behoorlijk gestandaardiseerd. Ontwikkelingen in de maatschappij, bij de brandweer en de geleerde lessen van brandweerinzetten leiden tot inzichten die kunnen worden meegenomen in de manier waarop tunnelbranden in de toekomst worden bestreden”, aldus de NIPV.

 

Redenen voor heroverweging

De redenen die in het rapport worden genoemd, zijn:

  • De verduurzaming van het wagenpark (batterij elektrisch, waterstof, LNG, CNG) met als gevolg complexere incidenten/branden vanwege deze brandstoffen op zichzelf, als ook vanwege de combinatie ervan op de plaats incident.
  • De ontwikkeling bij de brandweer om minder offensief op te treden bij tunnelincidenten en de behoefte aan meer ruimte voor lokaal maatwerk (zoals openhouden van vluchtdeur, tweezijdig aanrijden).
  • De ontwikkeling van nieuwe brandbestrijdingstactieken en -hulpmiddelen, zoals O-bundels, situatie/beeldherkenningssystemen (CCTV, kentekenherkenning) en vaste brandbestrijdingssystemen.

De toepassing van nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals voertuigherkenning en (gevaarlijke) ladingherkenning, kan van grote waarde zijn voor de verkenning door de brandweer. Daarnaast kunnen vaste brandbestrijdingssystemen branden klein(er) houden en tegemoetkomen aan de meer defensieve houding van de brandweer.

Speciaal opgeleid en geoefend brandweerpersoneel

“Verder weten we dat tunnelbrandbestrijding veelal een complexe brandweerinzet betreft. Mede door de onbekendheid met het object en het grote scala aan bijbehorende procedures en afsprakensets”, verklaart NIPV. “Daarom ‘moet’ worden gekeken of speciaal opgeleid en geoefend brandweerpersoneel georganiseerd kan worden binnen de korpsen waar een wegtunnel aanwezig is.”

In het onderzoek staat de hoofdvraag centraal: Welke ontwikkelingen zijn er nu en binnen een periode van 10 jaar te verwachten die aanleiding geven om de tunnelbrandbestrijding in Nederland te heroverwegen? “Overigens kan heroverwegen door de tunnelbeheerder en brandweer ook leiden tot, omkleed met argumenten, het bestendigen van de huidige wijze van tunnelbrandbestrijding in Nederland. Het NIPV ziet echter wel degelijk aandachtspunten voor aanpassing.”

Het NIPV heeft dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Stakeholdersoverleg Tunnelveiligheid.

Lees het rapport

 

Personenschade-expert Kelly van der Weerden maakt overstap naar Crawford & Company

Crawford & Company heeft haar korps aan personenschade-experts uitgebreid met Kelly van der Weerden, die begin deze maand aan de slag is gegaan als Expert Personenschade. Zij maakt de overstap van Nostimos/Mooyman specialisten in letselschade waar zij bijna twee jaar werkzaam was als Senior Letselschade-expert.

Eerder werkte zij ruim 2,5 jaar bij ARAG Nederland als Ervaren Jurist Level, bijna 2,5 jaar bij Achmea als Letselschadebehandelaar, ruim een jaar bij Slachtofferhulp Nederland als ZSM Medewerker/Juridisch, twee jaar bij ARAG Rechtsbijstand als Letselschadejuriste.

Martijn de Poot gaat nieuwe uitdaging aan bij Marsh

Na 4,5 jaar te hebben gewerkt bij WTW is Martijn de Poot op 1 december jl. gestart met een nieuwe uitdaging bij Marsh als Senior Claims Handler Marine. In zijn nieuwe functie gaat hij zich richten op het behandelen van Marine Hull Claims.

Bij WTW vervulde hij achtereenvolgens de functies van Senior Claims Handler Marine & Construction  en als  Head of Marine & Construction Claims. Eerder werkte hij gedurende 1,5 jaar bij Volmachtkantoor Nederland/Vivat als  Senior Schadebehandelaar Multibranche en zes jaar bij Nh 1816 Verzekeringen als Schadebehandelaar Brandspecialist.

 

Rob Keetlaer gestart bij Van Ameyde Risk Solutions als Senior Risk Engineer

 

Van Ameyde Risk Solutions, een hands-on risicomanagementpartner voor het bedrijfsleven, is verheugd de komst van Rob Keetlaar aan te kondigen als Senior Risk Engineer. Met meer dan 12 jaar ervaring in de verzekeringsbranche brengt Rob een schat aan kennis en expertise naar het team.

Rob begon zijn carrière bij AXA XL. Al vroeg in zijn carrière verhuisde hij naar Munchen, Duitsland, waar hij zijn vaardigheden in risk engineering ontwikkelde. Hij heeft zijn expertise verder uitgebreid tijdens zijn werkzaamheden bij Marsh in Munchen en later Nederland, waar hij verantwoordelijk was voor het analyseren en mitigeren van risico’s voor diverse klanten.

Bij Van Ameyde zal Rob zijn focus leggen op professionalisering van de risk engineering-activiteiten. Het unieke concept van het bedrijf, dat risk & insurance professionals detacheert bij klanten, past perfect bij zijn visie. “We coachen onze klanten niet vanaf de zijlijn,” merkt Rob op, “maar spelen echt in het team van de klant. We zien vaak dat risk & insurance management in de schoenen van de financiële afdeling wordt geschoven, terwijl er daar niet altijd competentie aanwezig is voor ons vak. Dat gat vullen we met ons unieke concept op.”

Rob zal niet alleen betrokken zijn bij het identificeren van problemen, maar ook bij het bieden van duurzame oplossingen en het opvolgen van aanbevelingen, een vaak over het hoofd gezien aspect in de branche. “Zo hopen we schade en langdurige uitval van bedrijfsactiviteiten voor onze klanten te voorkomen. Maar ook als het dan toch een keer tot een schade komt, is het belangrijk dat de juiste competentie aanwezig is,” aldus de Risk Engineer.

Rob heeft naar eigen zeggen erg veel zin in de nieuwe uitdaging. Het team is overtuigd dat Rob’s expertise en passie voor risk engineering zullen bijdragen aan het succes van het bedrijf en zijn klanten. Van Ameyde Risk Solutions verwelkomt Rob van harte en kijkt uit naar een succesvolle samenwerking.

Geplaatst op 10-12-2024


Feedbijdrage

 

Rob KeetlaerRob Keetlaer • 2e • 2eSenior Risk Engineer at Van Ameyde Risk SolutionsSenior Risk Engineer at Van Ameyde Risk Solutions4 d •  4 dagen geleden

Volgen

Graag vertel ik dat ik als Senior Risk Engineer ga begin

 

Rob Keetlaer aan de slag bij Van Ameyde Risk Solutions als Senior Risk Engineer

Bij Van Ameyde Risk Solutions is Rob Keetlaer deze maand gestart in de functie van Senior Risk Engineer. Hij is afkomstig van Marsh , waar hij de afgelopen ruim zeven jaar werkzaam was als Practice Leader Manufacturing, Client en als Property Risk Consultant (Risk Engineer). Daarvoor werkte hij gedurende vier jaar bij XL Catlin als Technical Specialist en als Underwriting Assistant

Jan-Willem Siebers nieuwe CEO Kennedy Van der Laan

Jan-Willem Siebers is met ingang van 1 januari 2025 benoemd tot CEO van advocatenkantoor Kennedy Van der Laan. Siebers neemt het stokje over van Joost Linnemann, die vertrekt na 32 jaar bij het Amsterdamse advocatenkantoor, waar hij sinds 2018 CEO was.

Met Jan-Willem Siebers (53) kiest Kennedy Van der Laan voor een bedrijfskundige met brede bestuurlijke ervaring. Siebers was sinds 2017 CEO van consultancygroep Panmuc, bestaande uit de onderzoeks- en adviesbureaus Panteia, MuConsult en Revnext. Tevens is hij lid van de Raad van Toezicht van NBD Biblion. Daarvoor was hij onder andere CEO van NS Hispeed en lid van het executive committee van NS. Hij begon zijn carrière bij KLM waar hij diverse managementfuncties had in binnen- en buitenland.

Linnemann begon in 1993 als advocaat-stagiair bij het kort daarvoor opgerichte Kennedy Van der Laan. Hij werd in 2000 benoemd tot partner, was tussen 2007 en 2012 managing partner en gaf tot zijn benoeming als CEO leiding aan de sectie IT-recht. Met de benoeming van Linnemann tot CEO nam Kennedy Van der Laan in 2018 afscheid van het traditionele bestuursmodel van advocatenkantoren met een managing-partner en kantoordirecteur. Linnemann combineerde beide functies, waardoor de continuïteit nog beter gewaarborgd werd. Hij heeft nog geen besluit genomen over een eventuele vervolgstap in zijn carrière.

 

 

Als CEO loodste Linnemann Kennedy Van der Laan succesvol door de coronapandemie, was er een structurele toename van de omzet en het resultaat, overzag hij de verhuizing naar het nieuwe kantoor, kwam er een gedragscode en compliance code binnen het kantoor en als laatste wapenfeit voor hij zijn afscheid aankondigde werd onlangs de nieuwe strategie vastgesteld. Linnemann zette zich tijdens zijn jaren bij Kennedy Van der Laan actief in voor de advocatuur en was meerdere jaren lid van de diversiteitscommissie van de landelijke Orde en ook voorzitter. Hij was ook een ambassadeur van de Orde, ter ondersteuning van de sociale advocatuur door de commerciële advocatuur.

Joost Linnemann: “De afgelopen zes en een half jaar heb ik met ontzettend veel plezier leidinggegeven aan dit prachtige kantoor. In deze jaren hebben we Kennedy Van der Laan nog sterker en professioneler gemaakt. Nu de nieuwe strategie is vastgesteld, is Kennedy nog meer dan voorheen klaar voor de toekomst. Voor mij is dit na 32 jaar het goede moment om weg te gaan.”

Jan-Willem Siebers: “Kennedy Van der Laan is een kantoor met een mooie reputatie en bevlogen mensen die met hun werk echt een verschil willen maken. Ondernemerszin en sociale betrokkenheid gaan hand in hand. In zijn tijd bij het kantoor heeft Joost zich zowel in zijn werk als advocaat als bestuurder ingezet om het originele gedachtegoed van topkwaliteit, maatschappelijke betrokkenheid én menselijke maat in stand te houden. Ik kijk ernaar uit om deze traditie voort te zetten en samen met de collega’s de ambitieuze doelen van de nieuwe strategie te realiseren.”

 

Portret Jan-Willem Siebers

Download

 

 

 

 

 

 

Amwins Releases 2025 Outlook: State of the Market Report

Dec 5, 2024

Report highlights market dynamics, trends, and opportunities across key sectors

Amwins, the largest specialty insurance wholesaler, has released its State of the Market report, providing up-to-date market intelligence covering rate fluctuations, capacity and evolving coverage trends across diverse lines of business and industries in the United States, London and Bermuda. This comprehensive guide provides critical insights across a wide array of sectors and lines of business including property, casualty, professional lines, reinsurance, cyber, construction, energy and more.

“At Amwins, our mission is more than a statement – it’s a steadfast promise to help our clients succeed, no matter the market conditions,” said Scott Purviance, chief executive officer of Amwins. “Our commitment goes beyond forecasting trends; it’s about equipping our clients and partners with innovative solutions and unmatched service to navigate a constantly evolving landscape. By anticipating shifts and crafting forward-thinking strategies, we empower our retail clients to not only adapt but to thrive in delivering the best solutions for their clients.”

2025 Market Landscape

The 2025 market outlook highlights a dynamic and evolving insurance environment shaped by emerging risks, macroeconomic factors and technological advancements. Amwins experts offer nuanced perspectives on capacity, rate trends and underwriting practices, helping businesses and brokers navigate the complexities of the coming year.

Key Highlights

  • Excess & Surplus (E&S) Markets: The E&S sector continues to expand, driven by its ability to address complex and non-standard risks. Innovation, technology and data-driven underwriting are expected to propel growth further in 2025.
  • Property Market Trends: The property market is softening overall despite the recent Hurricanes Helene and Milton. Increased capacity and flexible terms are reshaping placements.
  • Casualty Market Challenges: Social inflation and litigation trends remain significant concerns across the carrier landscape. This is driving increased pricing, particularly in excess casualty; we are also seeing an influx of innovative underwriting solutions as well as alternative risk strategies.
  • Professional Lines Evolution: The professional lines market is experiencing heightened competition with new entrants, particularly in Directors & Officers (D&O) insurance. Private D&O policies are benefiting from price reductions, while niche areas like telemedicine and healthcare D&O face ongoing challenges.
  • Reinsurance Stability: The market is stabilizing despite back-to-back hurricanes, with minimal expected impact on reinsurers. Rates remain stable, while attachment points and event definitions are tightening. Innovations in modeling and data analytics continue to enhance underwriting efficiency.
  • MGA Marketplace Growth: The MGA landscape remains vibrant, with a growing focus on specialization and innovation. New programs targeting underserved markets are creating opportunities for profitable growth.

 

Navigating Change with Amwins

Amwins’ dedicated brokers and underwriters leverage unparalleled expertise and cutting-edge tools like Amwins DNA to offer tailored solutions across various lines of business, industries and multiple risk specialty practices. With more than 100 underwriting programs and a global footprint, Amwins is uniquely positioned to deliver superior service and strategic insights to its clients.

Explore the Full Report

Amwins State of the Market Report:2025 Outlook is now available for download.

About Amwins

Amwins is the largest independent wholesale distributor of specialty insurance products in the U.S., dedicated to serving retail insurance agents by providing property and casualty products, specialty group benefits, and administrative services. Based in Charlotte, N.C., the company operates through more than 155 offices globally and handles premium placements in excess of $39 billion annually.

Nieuws

Amwins belicht in ‘2025 State of the Market Report’ marktdynamiek, trends en kansen in belangrijke sectoren

 

Amwins heeft zijn State of the Market rapport uitgebracht met up-to-date marktinformatie over premieschommelingen, capaciteit en evoluerende dekkingstrends in verschillende sectoren en branches in de Verenigde Staten, Londen en Bermuda, waaronder property, casualty, professional lines, herverzekering, cyber, bouw en energie.

 

De belangrijkste highlights zijn:

o   Excess & Surplus (E&S) markten: De E&S-sector blijft groeien, gedreven door zijn vermogen om complexe en niet-standaard risico’s aan te pakken. Verwacht wordt dat innovatie, technologie en datagestuurde acceptatie de groei in 2025 verder zullen stimuleren.

o   Trends in de propertymarkt: De propertymarkt verzwakt over het algemeen, ondanks de recente orkanen Helene en Milton. Door de toegenomen capaciteit en flexibele voorwaarden krijgen de plaatsingen een nieuwe vorm.

o   Uitdagingen voor de casualtymarkt: Sociale inflatie en trends in rechtszaken blijven een belangrijk punt van zorg in het hele landschap van verzekeraars. Dit leidt tot hogere premies, vooral in excess casualty; de onderzoekers zien ook een instroom van innovatieve acceptatieoplossingen en alternatieve risicostrategieën.

o   Evolutie professional lines: De professional lines-verzekeringsmarkt ondervindt toenemende concurrentie van nieuwkomers, vooral op het gebied van Directors & Officers (D&O) verzekeringen. Particuliere D&O-polissen profiteren van premieverlagingen, terwijl nichesectoren zoals telegeneeskunde en D&O in de gezondheidszorg met voortdurende uitdagingen worden geconfronteerd.

o   Herverzekeringsstabiliteit: De markt stabiliseert zich ondanks de orkanen, met naar verwachting minimale gevolgen voor herverzekeraars. De tarieven blijven stabiel, terwijl de attachment points en event definities strenger worden. Innovaties in modellering en data-analyse blijven de verzekeringsefficiëntie verbeteren.

o   Groei van de MGA-markt: Het MGA-landschap blijft levendig, met een groeiende focus op specialisatie en innovatie. Nieuwe programma’s gericht op minder bediende markten creëren mogelijkheden voor winstgevende groei.

 

.

JOINT STATEMENT Financial Data Sharing: Finding a sound approach for an effective Open Finance Framework
 
9 December 2024
As the European Parliament adopted its position and the Council reached its General Approach, the Association for Financial Markets in Europe (AFME), the European Association of Co-operative Banks (EACB), the European Banking Federation (EBF), the European Fund and Asset Management Association (EFAMA), the European Savings and Retail Banking Group (ESBG), and Insurance Europe call on the co-legislators to deliver on commitments to boost European competitiveness and to avoid concluding the Financial Data Access (FiDA) Regulation before a thorough assessment of its impact across the entire value chain is completed.
To safeguard and boost the competitiveness of the European financial sector, it is essential to ensure an approach that delivers tangible benefits to European citizens while at the same time ensuring that Europe’s financial industry can continue to innovate in a robust and cost-effective manner.
The data economy, especially when based on an exchange of data between different sectors, holds the potential to spark data-driven innovation in the European economy, including the financial sector, and deliver new opportunities for customers.
The success of the proposed FiDA framework calls for a more focused and evidence-based approach that delivers clear benefits to European citizens and companies. This necessitates further time for careful scrutiny of its broader and practical impact, both for consumers and industry. Without such an approach, FiDA will not only fall short of its ambition, but also undermine the protection of EU/EA citizens and the competitiveness of the European financial industry alike.
The financial industry highlights the following recommendations to ensure an effective FiDA framework:
▪ The framework should balance value for customers, market demand, and costs for financial institutions prior to implementation. It is noted that in the impact assessment for the proposed legislation the costs have not been adequately assessed, nor has customer and market demand for data sharing been evidenced. The FiDA framework needs to be driven by demonstrated evidence of benefits to customers and market demand, as otherwise it risks undermining the competitiveness of financial institutions operating in the EU/EEA, by diverting resources from innovation plans, including from areas where FiDA can be successful.
▪ As FiDA creates new entities (financial information service providers – FISPs) that will be on the receiving end of large quantities of sensitive customer data, implications for data security and privacy need to be carefully considered. This necessitates, at a minimum, robust regulation and supervision of FISPs (to the same standards as those applied to regulated financial institutions), while ensuring the rigorous protection of European companies’ data. These key aspects of data sharing cannot be adequately achieved by the current design of FiDA, therefore creating risks to upholding European citizens’ fundamental right to data protection.
Following the ECON vote and the COREPER mandate for negotiations, and despite some positive improvements introduced in the EP and the Council positions, they remain very broad in scope, particularly in terms of data categories, and do not adequately address the competitiveness and data protection concerns mentioned above. The financial services industry has repeatedly raised these and other key concerns, also proposing relevant solutions, however they remain largely unaddressed.
The financial services industry stands ready to continue contributing to ensure the creation of a well-designed and workable FiDA framework that provides legal clarity and can effectively support the sound development of Open Finance in the EU/EEA.

EMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT Delen van financiële gegevens: Een gedegen aanpak vinden voor een effectief Open Finance Framework

 

Nu het Europees Parlement zijn standpunt heeft vastgesteld en de Raad tot een algemene oriëntatie is gekomen, roepen de Association for Financial Markets in Europe (AFME), de European Association of Co-operative Banks (EACB), de European Banking Federation (EBF), de European Fund and Asset Management Association (EFAMA), de European Savings and Retail Banking Group (ESBG) en Insurance Europe de medewetgevers op hun toezeggingen na te komen om het Europese concurrentievermogen te stimuleren en te voorkomen dat de verordening betreffende de toegang tot financiële gegevens (FiDA) wordt vastgesteld voordat een grondige beoordeling van de gevolgen ervan voor de gehele waardeketen is voltooid.

Om het concurrentievermogen van de Europese financiële sector veilig te stellen en te stimuleren, is het van essentieel belang te zorgen voor een aanpak die tastbare voordelen oplevert voor de Europese burgers en er tegelijkertijd voor zorgt dat de Europese financiële sector op een robuuste en kosteneffectieve manier kan blijven innoveren.

De gegevenseconomie, met name wanneer deze is gebaseerd op de uitwisseling van gegevens tussen verschillende sectoren, heeft het potentieel om gegevensgestuurde innovatie in de Europese economie, met inbegrip van de financiële sector, aan te wakkeren en nieuwe kansen voor klanten te creëren.

Het succes van het voorgestelde FiDA-kader vraagt om een meer gerichte en empirisch onderbouwde aanpak die duidelijke voordelen oplevert voor Europese burgers en bedrijven. Hiervoor is meer tijd nodig om de bredere en praktische gevolgen voor zowel consumenten als het bedrijfsleven zorgvuldig te onderzoeken. Zonder een dergelijke aanpak zal de FiDA niet alleen zijn doel voorbijschieten, maar ook de bescherming van EU-/EER-burgers en het concurrentievermogen van de Europese financiële sector ondermijnen.

De financiële sector benadrukt de volgende aanbevelingen om te zorgen voor een doeltreffend FiDA-kader:

Het kader moet een evenwicht vinden tussen de waarde voor de klanten, de marktvraag en de kosten voor de financiële instellingen vóór de uitvoering. Er wordt opgemerkt dat in de effectbeoordeling voor de voorgestelde wetgeving de kosten niet adequaat zijn beoordeeld en dat de vraag van klanten en de markt naar het delen van gegevens niet is aangetoond. Het FiDA-kader moet worden gestuurd door aangetoond bewijs van voordelen voor klanten en de marktvraag, omdat het anders het concurrentievermogen van financiële instellingen die actief zijn in de EU/EER dreigt te ondermijnen, doordat middelen worden onttrokken aan innovatieplannen, ook op gebieden waar FiDA succesvol kan zijn.

Aangezien de FiDA nieuwe entiteiten creëert (financiële informatiedienstverleners – FISP’s) die grote hoeveelheden gevoelige klantengegevens zullen ontvangen, moeten de gevolgen voor de gegevensbeveiliging en privacy zorgvuldig worden overwogen. Dit vereist op zijn minst robuuste regulering van en toezicht op FISP’s (volgens dezelfde normen als die welke worden toegepast op gereguleerde financiële instellingen), terwijl de gegevens van Europese bedrijven streng moeten worden beschermd. Deze belangrijke aspecten van gegevensuitwisseling kunnen niet adequaat worden gerealiseerd met de huidige opzet van de FiDA, waardoor het fundamentele recht van Europese burgers op gegevensbescherming in het gedrang komt.

Na de ECON-stemming en het COREPER-mandaat voor onderhandelingen, en ondanks enkele positieve verbeteringen in de standpunten van het EP en de Raad, blijven deze zeer breed van opzet, met name wat betreft gegevenscategorieën, en bieden ze geen adequate oplossing voor de hierboven genoemde problemen op het gebied van concurrentievermogen en gegevensbescherming. De financiëledienstensector heeft deze en andere belangrijke punten van zorg herhaaldelijk aan de orde gesteld en ook relevante oplossingen voorgesteld, maar aan deze punten wordt nauwelijks iets gedaan.

De financiëledienstensector staat klaar om te blijven bijdragen aan de totstandkoming van een goed ontworpen en werkbaar FiDA-kader dat juridische duidelijkheid verschaft en de gezonde ontwikkeling van Open Finance in de EU/EER effectief kan ondersteunen.

 

 

 

Rijksoverheid komt met nieuwe Bob-campagne: Top, jij blijft Bob!

 

Nieuwe video’s en een nieuwe slogan: de Bob-campagne heeft een nieuw jasje. Vandaag is minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) bij de aftrap, die zoals elk jaar plaatsvindt in de feestmaand december.

De campagneaftrap is op maandagavond 9 december om 17:30 uur, tijdens een reguliere alcoholcontrole bij de Yp in Den Haag.

Minister Madlener: “Die gele Bob-letters kennen we allemaal. Ik vind de Bob-campagne de meest succesvolle campagne van de Rijksoverheid, want hier worden mensen op een positieve manier aan het denken gezet over iets heel belangrijks: wees nuchter achter het stuur. De afgelopen jaren zien we helaas dat het aantal bestuurders onder invloed weer toeneemt. Daarom vind ik het goed dat Bob dit jaar in een ander jasje is gestoken: daardoor wordt Bob hopelijk weer een onderwerp van gesprek, wat maakt dat mensen zich meer bewust zijn van de risico’s.”

Nieuwe cijfers, nieuw jasje

Tot nu toe ging de Bob-campagne vooral over het normaliseren van de Bob: als je met de auto ergens heen gaat, blijft altijd één van de inzittenden nuchter. Mensen werden aangemoedigd om van tevoren af te spreken wie dat zou worden, en later ook om hardop te zeggen tegen anderen dat zij de Bob zijn.

Dit jaar neemt Bob een nieuwe afslag: de boodschap is nu vooral om vol te houden. Want iedereen kent het: soms is het lastig om boven de muziek uit te schreeuwen dat je Bobt, soms kom je ergens waar onverwacht opeens alcohol wordt geschonken. Uit een vandaag gepubliceerde flitspeiling van PanelWizard Direct blijkt dat 30% van de Bobs regelmatig in de verleiding wordt gebracht om alcohol te drinken. 25% van de Bobs geeft aan dat ze grappige opmerkingen krijgen als ze niet drinken.

Diezelfde peiling laat zien dat meer dan 20% van de Bobs vindt dat hun inzet meer erkenning verdient. Dat kan met een simpel bedankje, maar ook door bijvoorbeeld ook door de parkeerkosten te betalen. Tegelijkertijd wordt al 70% van de Bobs bedankt, voornamelijk in woorden.

Risico’s

Na een jarenlange daling, stijgt het aandeel bestuurders dat rijdt onder invloed weer: van 1,4% in 2017 naar 2,6% in 2022. Alcoholgebruik blijft verantwoordelijk voor 12-23% van de dodelijke slachtoffers. Bestuurders met een alcoholgehalte van 1,0‰ in hun bloed lopen vijfmaal meer kans op een ongeval, bij 1,5‰ is die kans meer dan twintig keer zo groot.

Programma

De campagneaftrap vindt plaats bij een reguliere alcoholcontrole. Automobilisten die hier goed doorheen komen, worden in het zonnetje gezet: zij mogen onder begeleiding van feestelijke muziek over de gele loper rijden door de grote ‘Top, jij blijft Bob!’-fuik. Het event is onder meer aangekleed met kerstbomen, een DJ-auto en Bob-bar.

Aanwezig zijn onder meer de politie, Veilig Verkeer Nederland, de Haagse mobiliteitswethouder Arjen Kapteijns en minister Madlener. De Bob-campagne is een initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de campagnepartners. Dat zijn provincies, gemeenten, Veilig Verkeer Nederland, TeamAlert, politie, Ministerie van Justitie en Veiligheid, CBR en OM.

Wist je dat:

  • Bij het geven van een rondje, in 83% van de gevallen ook aan de Bob wordt gedacht?
  • Slechts 27,5% van de respondenten probeert om de Bob-rol te vermijden? Dat gebeurt vooral door voor te stellen om met de taxi of het openbaar vervoer te gaan.
  • Mannen vaker op de Bob proosten dan vrouwen?
  • Mannen en jongeren de Bob vaker in verleiding brengen om tóch te drinken?
  • Bobs hun aangeboden drankjes in 70% van de gevallen doorgeven en in 46% van de gevallen weigeren? Vooral vrouwen laten hun drankje vaak gewoon staan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.0 versie 2025 gepubliceerd

De VRKI 2.0 speelt een belangrijke rol bij het ontwerpen, opleveren en onderhouden van (gecertificeerde) beveiligingsmaatregelen. Vandaag is de VRKI 2.0 versie 2025 gepubliceerd. Deze versie is te gebruiken vanaf 1 januari 2025. Tot 1 april 2025 geldt een overgangsperiode voor de VRKI 2.0 versie 2024.

Belangrijkste wijzigingen

  • Bij prestatie-eisen glas (tabel 3.2) verwijzing naar NEN 5089 verwijderd.
  • Bij prestatie-eisen rolluiken en rolhekken verwijzing onder BK4 naar NEN-EN 1929 verwijderd.
  • Meer tekst toegevoegd VRKI over compartimentering en kluizen (hoofdstuk 4).
  • Kluizen die voldoen aan NEN-EN 1143-1 grade 1 of hoger moeten worden verankerd door een Erkend Verankeraar Kluizen.
  • Verduidelijking over inbraaksignaleringssysteem bij bouwkundige compartimenten en kluizen: Een bouwkundig compartiment dient aan alle aanvalszijden te worden voorzien van schildetectie SD3.
  • Onder hoofdstuk 5 een extra kopje toegevoegd over sleutelkluizen in de automotive branche.
  • Onder hoofdstuk 5 een extra kopje toegevoegd met informatie over een inbraakwerende kluis voor attractieve zaken.
  • Tekstuele wijzigingen doorgevoerd in paragrafen 6.4.2.1 t/m 6.4.2.4. (Omvang projectie minimale eisen EL1 t/m EL4).
  • Enkele wijzigingen in attractiviteitenlijst met goederen en inventaris doorgevoerd (zie bijlage 1 van de VRKI 2.0 Deel A voor wijzigingen).
  • In algemene zin wordt er nu gesproken over goederen en inventaris (i.p.v. enkel goederen).
  • Intakedocument ingekort tot twee pagina’s.
  • Waar nodig tekstuele wijzigingen doorgevoerd.

Het CCV beheert de VRKI 2.0 namens het Verbond van Verzekeraars. Hiervoor is een deskundigenpanel VRKI ingericht waarin de benodigde expertise voor het beheer is samengebracht. Je vindt de documenten op de CCV-website.

Bovenkant formulier

Verbond roep verzekeraars op de Tuchtraad Verzekeraars te vermelden op websites

 

Uit onderzoek van de Tuchtraad Verzekeraars blijkt dat op websites van verzekeraars gegevens ontbreken over de Tuchtraad Verzekeraars. Ook blijkt de informatie moeilijk vindbaar en wordt er nog gebruik gemaakt van de ‘oude’ naam: Tuchtraad Financiële Dienstverlening. Het Verbond van Verzekeraars roept verzekeraars op een en ander aan te passen op hun websites en heeft hiervoor zelfs een voorbeeldtekst opgesteld.

 

“Dat moet anders,” stelt Luuk van der Scheer, beleidsadviseur toezicht bij het Verbond van Verzekeraars. “Wij hebben hier in het verleden meerdere malen aandacht voor gevraagd. Dan is het jammer om te zien dat de gegevens op veel sites ontbreken bij informatie over klachten. Of niet juist zijn,” benadrukt Van der Scheer. “Wij zijn trots op ons zelfreguleringsstelsel. Daar horen goede verwijzingen bij naar onafhankelijke instanties, zoals de Tuchtraad Verzekeraars.

Om verzekeraars te helpen, is een voorbeeldtekst opgesteld die verzekeraars, eventueel in aangepaste vorm, kunnen overnemen op hun site. “Na het eerste kwartaal van 2025 voeren we een controle uit,” vertelt Van der Scheer. “Dan verwacht ik dat alle sites voldoen. Aan de slag dus! Gebruik de voorbeeldtekst om je site zo snel mogelijk aan te passen.:

Voorbeeldtekst

Tuchtraad Verzekeraars

De Tuchtraad Verzekeraars houdt toezicht op het gedrag van verzekeraars. Zij toetst klachten op basis van bindende zelfregulering van het Verbond van Verzekeraars.
Consumenten kunnen in het algemeen niet rechtstreeks bij de Tuchtraad hun klacht neerleggen. Het Kifid kan tuchtklachten doorverwijzen naar de Tuchtraad. De Tuchtraad beoordeelt of een klacht gegrond is of niet. Als een klacht gegrond is, kan de Tuchtraad straf opleggen. Een straf kan variëren van een waarschuwing tot een berisping. Maar bijvoorbeeld ook het met naam en toenaam bekendmaken van de uitspraak. Ook kan de Tuchtraad het Verbond advies geven over het nemen van maatregelen tegen een verzekeraar. Zoals beëindiging van het lidmaatschap van het Verbond. De Tuchtraad kan geen schadevergoeding opleggen aan de verzekeraar.

Gaat de klacht over de naleving van de Gedragscode Verzekeraars, zoals een snelle en zorgvuldige schadeafhandeling? Dan kunnen verzekeringsklanten en andere belanghebbenden die niet terecht kunnen bij Kifid, wel zelf een klacht indienen bij de Tuchtraad.

Wilt u meer informatie? Raadpleeg het reglement van de Tuchtraad op tuchtraadverzekeraars.nl.”

 

 

AFM en DSI verlengen convenant over vakbekwaamheid met twee jaar

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) en Stichting DSI hebben het convenant verlengd dat gaat over de vakbekwaamheid van professionals die informeren of adviseren over beleggen. Het convenant is ongewijzigd verlengd en volgt onder meer de eisen vanuit de Europese toezichthouder ESMA. De AFM erkent dat iedere professional die staat in de betreffende DSI-registers ‘permanent vakbekwaam’ is.

 

Registers met 4100 gecertificeerde beleggingsprofessionals

Professionals die informeren of adviseren over beleggingen moeten aantoonbaar ‘vakbekwaam’ zijn. De eisen hiervoor staan beschreven in MiFID II en in richtsnoeren van de Europese toezichthouder ESMA. In het convenant dat AFM en DSI sinds 2018 hebben, is afgesproken dat Stichting DSI personen die voldoen aan de ESMA-richtsnoeren, toelaat in haar registers. Vervolgens geldt de verplichting om kennis up-to-date te houden via het programma ‘Permanent Vakbekwaam’.

Momenteel zijn ruim 4100 professionals uit de beleggingssector gecertificeerd in een van de zeven relevante ESMA-registers. De AFM erkent dat iedereen vakbekwaam is die in de betreffende DSI-registers is opgenomen. De AFM beschouwt vakbekwame medewerkers als een belangrijke randvoorwaarde voor goede beleggingsdienstverlening en een zorgvuldige behandeling van klanten.

Meer eisen vanuit ESMA dan alleen DSI-registratie

Met een registratie voor de relevante personen voldoet een onderneming overigens niet volledig aan de ESMA-richtsnoeren. Deze normen zijn breder. Zo zijn er organisatorische eisen voor de onderneming en moeten medewerkers de interne gedragsregels en procedures begrijpen en toepassen. Omdat de uitwerking hiervan voor iedere onderneming specifiek is, maakt dit geen deel uit van de certificering bij DSI.

Een DSI-registratie is niet verplicht

Ondernemingen die dit niet willen, kunnen ook zelf per medewerker aan de AFM aantonen dat deze vakbekwaam is en hoe dit is georganiseerd binnen de organisatie.

Vragen?

Neem dan contact op met het Ondernemersloket. Dat kan per e-mail: ondernemersloket@afm.nl of via het contactformulier. Ook kunt u ons telefonisch bereiken op maandag, woensdag en donderdag 10.00 uur tot 13.00 uur op telefoonnummer 08 00 68 00 68 0 (gratis).

 

Meer informatie

Convenant (in de Staatscourant)

80 Percent of Risk Leaders Doubt Resilience to Emerging Risks by 2034

November 25, 2024 |See Related Articles and Videos

 

Only 20 percent of key decision-makers and their teams believe their organizations are adequately prepared to tackle emerging risks over the next decade, according to WTW’s Emerging and Interconnected Risks Survey: Navigating a Complex Risk Landscape. The study also found that half of respondents are confident in their organization’s ability to manage today’s risks effectively.

The survey, conducted by WTW Research Network, analyzed responses from 333 professionals across 55 countries, representing 14 industries including transportation, financial services, and natural resources. Collectively, these organizations employ 1.3 million people and generate $2.3 trillion in revenue. Participants included senior leaders, implementation teams, and broader employee groups.

The study introduced a risk taxonomy of 48 risks across 8 categories and guided respondents to assess risks across four perspectives: current, near-term (next 2 years), long-term (next 10 years), and interconnectivity.

Key Findings

  • Technology. Artificial intelligence, cyber risks, and technological advancements dominate today’s and tomorrow’s risk concerns. Technology is expected to drive significant change over the next decade.
  • Geopolitical Volatility. Geopolitical issues such as societal cohesion, electoral dynamics, and misalignments between government and business remain pressing concerns.
  • Environmental Risks. Climate change and related transition risks are expected to become more pronounced, with 47 percent of respondents identifying environmental challenges as a critical driver of change over the next 10 years. Issues such as catastrophic events, policy adaptation, and environmental degradation are top of mind.

Despite recognizing these risks, organizational response frameworks often lag. Forty percent of wider workforce respondents reported they have never been consulted on emerging risk evaluations, and nearly half of all respondents (49 percent) could not pinpoint specific emerging risks of concern. However, most participants could identify key changes expected over the next 2 (95 percent) and 10 years (90 percent), highlighting a disconnect in risk management strategies.

WTW emphasized the importance of institutional intelligence and structured approaches to emerging risk evaluation. Scenarios were noted as an effective tool for aligning risk narratives and strategies, cited as valuable by 43 percent of respondents.

Adam Garrard, global chairman, risk and broking at WTW, stressed the need for innovative approaches to risk management, as follows.

The ability to effectively manage risk is key to thriving in an uncertain world. With regulators globally deepening their own exploration into emerging risks, investors asking more and more questions, and organizations facing material financial consequences as risks evolve, there is a need for new approaches. We need more than data-informed decision-making to explore the emerging risks shaping risk and opportunity. We need to focus on optimizing risk outcomes. Smart specialization, smart service, smart use of data, smart research. It all comes together to help navigate the complex risk landscape.

Lucy Stanbrough, head of emerging risks at WTW Research Network, underscored the urgency of adaptive frameworks, stating as follows.

We are witnessing a continual evolution of threats, which means we need a smarter way to think about emerging risks. Every single risk in our survey was someone’s top risk, which shows there’s a real need for enhanced understanding [of] a wide range of interconnected risks. Organizations recognize that they are not managing emerging risks as well as they wish they were at the moment, and are focused on changing that. When we look at the actions that organizations are looking to take in the next 2 years, putting an emerging risk … framework in place was top of the list. Ensuring that framework is part of the business model cannot be emphasized enough. Organizations that manage to do this successfully and find the opportunities among relentless change, will prove to be more resilient and performant.

Vier van de vijf riskmanagers twijfelt aan weerbaarheid tegen opkomende risico’s in komend decennium

Slechts 20% van de belangrijkste besluitvormers en hun teams geloven dat hun organisaties voldoende zijn voorbereid om opkomende risico’s in het komende decennium aan te pakken, volgens het onderzoek naar opkomende en onderling verbonden risico’s van WTW: ‘Navigating a Complex Risk Landscape’ Uit het onderzoek bleek ook dat de helft van de respondenten vertrouwen heeft in het vermogen van hun organisatie om de huidige risico’s effectief te beheren.

Belangrijkste bevindingen

– Technologie. Kunstmatige intelligentie, cyberrisico’s en technologische vooruitgang domineren de zorgen over risico’s van vandaag en morgen. Verwacht wordt dat technologie de komende tien jaar voor grote veranderingen zal zorgen.

– Geopolitieke volatiliteit. Geopolitieke kwesties zoals maatschappelijke cohesie, verkiezingsdynamiek en wanverhoudingen tussen overheid en bedrijfsleven blijven een punt van zorg.

– Milieurisico’s. Klimaatverandering en gerelateerde transitierisico’s zullen naar verwachting meer uitgesproken worden, waarbij 47% van de respondenten milieu-uitdagingen aanwijst als een cruciale factor voor verandering in de komende 10 jaar. Kwesties zoals catastrofale gebeurtenissen, aanpassing van het beleid en aantasting van het milieu staan bovenaan de agenda.

Ondanks het feit dat deze risico’s worden onderkend, blijven organisatorische reactiekaders vaak achter. 40% van de respondenten met een breder personeelsbestand gaf aan nooit geraadpleegd te zijn over evaluaties van opkomende risico’s, en bijna de helft van alle respondenten (49%) kon geen specifieke opkomende risico’s van zorg aanwijzen. De meeste deelnemers konden echter wel de belangrijkste veranderingen aanwijzen die in de komende twee (95%) en tien jaar (90%) worden verwacht, wat wijst op een gebrek aan samenhang in de riskmanagementstrategieën.

WTW wijst op het belang van institutionele intelligentie en gestructureerde benaderingen voor de evaluatie van nieuwe risico’s. Scenario’s werden door 43% van de respondenten genoemd als een effectief hulpmiddel voor het afstemmen van risicoverhalen en strategieën.

Adam Garrard, global chairman, risk and broking bij WTW, benadrukt de noodzaak van innovatieve benaderingen van risicomanagement als volgt. “Het vermogen om risico’s effectief te managen is de sleutel tot succes in een onzekere wereld. Nu toezichthouders wereldwijd hun eigen onderzoek naar opkomende risico’s verdiepen, investeerders steeds meer vragen stellen en organisaties geconfronteerd worden met materiële financiële gevolgen als risico’s zich ontwikkelen, is er behoefte aan nieuwe benaderingen. We hebben meer nodig dan op gegevens gebaseerde besluitvorming om de opkomende risico’s te onderzoeken die risico’s en kansen vormgeven. We moeten ons richten op het optimaliseren van risico-uitkomsten. Slimme specialisatie, slimme dienstverlening, slim gebruik van gegevens, slim onderzoek. Dit alles komt samen om te helpen navigeren door het complexe risicolandschap.”

Lucy Stanbrough, Head of Emerging Risks  bij WTW Research Network, onderstreept de urgentie van adaptieve raamwerken: “We zijn getuige van een voortdurende evolutie van bedreigingen, wat betekent dat we een slimmere manier nodig hebben om over opkomende risico’s na te denken. Elk risico in ons onderzoek was iemands toprisico, waaruit blijkt dat er echt behoefte is aan een beter begrip [van] een breed scala aan onderling verbonden risico’s. Organisaties erkennen dat ze opkomende risico’s niet zo goed beheren als ze op dit moment zouden willen en zijn erop gericht om dat te veranderen. Als we kijken naar de acties die organisaties de komende twee jaar willen ondernemen, staat het opzetten van een raamwerk voor opkomende risico’s bovenaan de lijst. Er kan niet genoeg worden benadrukt dat dit raamwerk deel uitmaakt van het bedrijfsmodel. Organisaties die erin slagen om dit succesvol te doen en die de kansen vinden in de voortdurende verandering, zullen veerkrachtiger en performanter blijken te zijn.”

 

 

7 op de 10 zzp’ers zien AI als kans, innovatie essentieel voor zelfstandigen

 
 
 
Innovatie staat hoog op de agenda bij zzp’ers: 76% van de zelfstandigen noemt het belangrijk of zelfs essentieel voor hun bedrijfsvoering. Innovatie draait voor hen vooral om klanttevredenheid verhogen, waarbij ook betere financiële resultaten, meer wrkplezier en een sterkere marktpositie een rol spelen. Artificial Intelligence (AI) wordt door velen gezien als een belangrijke technologie waarmee ze kunnen innoveren: Zeven op de tien zzp’ers zien AI als kans, hoewel een deel van hen ook zorgen heeft over de impact ervan. Dat blijkt uit onderzoek van zzp-bank Knab onder 768 zzp’ers.

Theoretisch opgeleiden omarmen mogelijkheden AI

AI wordt vooral door theoretisch opgeleiden als kans gezien. 78% van de hoogopgeleiden ziet AI als kans, onder praktisch opgeleiden ligt dat percentage op 50%. Hoogopgeleide zzp’ers gebruiken AI vaak om sneller te werken en meer focus te leggen op wat hen onderscheidt. “Hoe meer ChatGPT voor ons kan doen, hoe meer wij ons kunnen richten op wat AI niet kan bieden: verbinding tussen mensen,” zegt een zzp’er in de ICT.

Daarentegen zien veel praktisch opgeleide zzp’ers minder mogelijkheden in AI. Een sieradenmaker stelt: “Ik zie niet in hoe AI iets toevoegt aan mijn werk. Computers zijn voor mij een noodzakelijk kwaad.”

Waarom zzp’ers innoveren: meer dan winst alleen

Zzp’ers hebben duidelijke motivaties om te vernieuwen. Motivaties die verder gaan dan winst alleen. De belangrijkste drijfveren zijn:

  • Klanttevredenheid verhogen (75%)
  • Betere financiële resultaten (66%)
  • Meer plezier in het werk (64%)

 

Josette Dijkhuizen, bijzonder hoogleraar en kroonlid bij de SER, zegt hierover: “Zzp’ers laten zien dat innovatie niet alleen draait om winst, maar ook om voldoening en betere relaties met klanten. Hun flexibiliteit maakt hen een krachtig onderdeel van de Nederlandse economie.”

Innovatie: kansen en uitdagingen

Naast AI laten de onderzoeksresultaten zien dat zelfstandigen breed innoveren binnen hun eigen bedrijf of voor hun opdrachtgever. In de afgelopen drie jaar heeft 59% minimaal één innovatie doorgevoerd in de eigen onderneming; 47% innoveerde bij een opdrachtgever. In de meeste gevallen ging het om de verbetering van een werkwijze of de introductie van een nieuwe dienst of product.

Een zzp’er in de zorg zegt bijvoorbeeld: “Ik werd ingehuurd om nieuwe activiteiten te ontwikkelen voor jongeren met een beperking. Door middel van een onderzoek heb ik uiteindelijk nieuwe succesvolle activiteiten ontwikkeld waardoor de organisatie een jongere doelgroep kon bereiken.”

Tegelijkertijd ervaren zzp’ers ook obstakels. 56% van de zelfstandigen noemt wet- en regelgeving een rem op innovatie, met name in sectoren zoals de bouw en zorg. Daarnaast blijft samenwerking onderbenut: slechts 17% werkt regelmatig samen met andere zelfstandigen aan innovatie, terwijl 58% zo’n samenwerking juist als essentieel beschouwt.

Zzp’ers als vernieuwers van de economie

“Het onderzoek bevestigt dat zzp’ers meer zijn dan uitvoerders van opdrachten; zij vormen een belangrijke vernieuwende kracht binnen de Nederlandse economie. Hun wendbaarheid en snelle inzet van technologieën zoals AI stellen hen in staat om klantbehoeften te overtreffen en veranderende marktomstandigheden te benutten. Met de juiste ondersteuning, zoals toegang tot technologie en kennis, kunnen zij niet alleen zichzelf, maar ook hun sector naar een hoger niveau tillen”, aldus Josette Dijkhuizen.

Dit is een expertquote van Anne van Glabbeek, BrandMR.
U kunt dit bericht, of delen hiervan gebruiken op uw kanalen, met vermelding van de naam van de expert en organisatie.
Aanleiding: Zzp’ers willen ondanks strengere regels geen vaste baan en kiezen ‘massaal’ voor dure draaideurroute | Binnenland | AD.nl
‘Detachering, payroll en BV zijn geen oplossingen voor schijnzelfstandigheid’
 
09-12-2024 | 09:38 | | Rubriek: Binnenland
 
Een veelvoorkomende misvatting is dat detachering, payroll en het oprichten van een BV oplossingen zijn voor schijnzelfstandigheid. Uitgangspunt voor de beoordeling van een arbeidsrelatie door de Belastingdienst zijn echter de gezichtspunten die de Hoge Raad in 2023 in het Deliveroo-arrest bepaalde, toen de Raad oordeelde dat bezorgers van dat bedrijf in feite werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst. De ondernemingsvorm en de contractuele constructie zijn geen onderdeel van die beoordeling.

Het risico dat zzp’ers en opdrachtgevers lopen blijft gelijk. Opdrachtgevers riskeren een naheffing van werknemerspremies. Een mogelijk ander gevolg is dat de zzp’er loon tijdens ziekte en vakantie vordert over de jaren dat hij in dienst bleek te zijn. Er bestaat een dienstverband en dat kan de opdrachtgever/werkgever niet zomaar beëindigen.

Wat kun je als zzp’er of opdrachtgever dan wel doen? Goede afspraken maken en vastleggen. Pak de Deliveroo-gezichtspunten erbij en neem ze samen door. Leg de afspraken vast in je overeenkomst van opdracht. Misschien moet je wel tot de conclusie komen dat de (beoogde) relatie een verkapt dienstverband is. Stel dan een arbeidsovereenkomst op.

 
Documenten:
afwegingskaderdienstbetrekkinglh6301z1pl.pdf

 

 

 

McLarens Nederland lanceert McLarens Medisch Adviesbureau

Eind 2020 richtte McLarens Nederland de Vakgroep Personenschade op. Onder leiding van Nathalie van Beek groeide deze vakgroep uit tot een stabiele aanbieder van personenschade-expertise in de verzekeringsmarkt. Een markt die nog steeds in ontwikkeling is en waarbij sprake is van oplopende wachttijden bij medische advisering. Deze situatie heeft Mclarens  ertoe aangezet om het gehele traject onder de loep te nemen en te kijken hoe het anders kan. Het resultaat is de oprichting van McLarens Medisch Adviesbureau. Eliane Maassen, medisch adviseur en verzekeringsarts, zal het bureau leiden.

Re-integratie als uitgangspunt

Het verstrekken van medisch advies met als uitgangspunt korte lijnen, duidelijke medische adviezen én met name de focus op re-integratie. Dat is waar het McLarens Medisch Adviesbureau voor staat. McLarens Nederland lanceert deze maand het in-house medisch adviesbureau om verzekeraars, zorgverleners en zorginstellingen te ondersteunen. Onder leiding van Eliane Maassen levert het team onafhankelijk medisch advies bij aansprakelijkheid en verzekeringsgeneeskundig belastbaarheidsonderzoek bij re-integratie.

“De focus op een vroege re-integratie is nieuw in de markt”, geeft Eliane aan. “Vaak slepen zaken jarenlang voort, waardoor een terugkeer in werk bijna niet meer haalbaar is”, vult Naomi Kivits, schade-expert personenschade en mede-initiatiefnemer van de oprichting van het bureau, aan. “Het sneller verkrijgen van medisch advies, korte lijnen in de communicatie én een belastbaarheidsonderzoek zorgen er samen voor dat vroeg in het traject duidelijk is wat de medische stand van zaken is van de getroffene, waarop het re-integratietraject onder regie van een arbeidsdeskundige vormgegeven kan worden.”

Aanvulling op dienstverlening

“Wij signaleerden een behoefte bij onze opdrachtgevers en realiseerden ons dat we een bijdrage kunnen leveren, deels ook door de inzet van ons bestaande netwerk van adviseurs”, legt Nathalie van Beek, Manager Personenschade, uit. “Na enkele gesprekken intern kwamen we tot de conclusie dat we met de oprichting van McLarens Medisch Adviesbureau de markt verder zouden helpen. Door medisch advies te leveren dat direct toepasbaar is in de juridische praktijk, creëren we een aanpak en focus op re-integratiemogelijkheden die zich duidelijk onderscheidt van die van de huidige bureaus.”

Bij de foto v.l.n.r. Eliane Maassen, Naomi Kivits en Nathalie van Beek

Omzet groothandel 0,6 procent lager in derde kwartaal

© Hollandse Hoogte / Robin UtrechtIn het derde kwartaal van 2024 heeft de groothandel en handelsbemiddeling 0,6 procent minder omgezet dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. De omzetontwikkeling is daarmee voor zes kwartalen op rij negatief. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

De groothandel in landbouwproducten en voedingsmiddelen waren de enige branches waar de omzet steeg, in alle andere groothandelsbranches daalde de omzet. In het derde kwartaal van 2024 steeg de omzet van de groothandel in landbouwproducten met 8,8 procent en die van voedingsmiddelen met 6,7 procent, ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder.

In de branche overige gespecialiseerde groothandel was de omzet bijna 7,5 procent lager dan een jaar eerder. Verder nam de omzet in de groothandel in ICT-apparatuur, industriemachines en non-food af in het derde kwartaal van 2024.

LandbouwproductenVoedingsmiddelenTotaalIndustriemachinesNon-foodICT-apparatuurOverige gespecialiseerde groothandel-10-50510Omzet groothandel en handelsbemiddeling, 3e kwartaal 2024*% verandering t.o.v. een jaar eerder

*voorlopige cijfers

Download CSVToon tabel

Omzet groothandel en handelsbemiddeling, 3e kwartaal 2024*
Branche Omzet (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
Landbouwproducten 8,8
Voedingsmiddelen 6,7
Totaal -0,6
Industriemachines -1,6
Non-food -3,0
ICT-apparatuur -4,0
Overige gespecialiseerde groothandel -7,5
*voorlopige cijfers

100 faillissementen in het derde kwartaal

In het derde kwartaal van 2024 werden 100 bedrijven in de groothandel en handelsbemiddeling failliet verklaard. Dat zijn 2 faillissementen minder dan in het tweede kwartaal. In het totale bedrijfsleven nam het aantal uitgesproken faillissementen toe in het derde kwartaal.

Ondernemersvertrouwen gedaald

Het ondernemersvertrouwen voor de groothandel en handelsbemiddeling is gedaald. Het ondernemersvertrouwen in de groothandel en handelsbemiddeling was -5,8 punten aan het begin van het vierde kwartaal van 2024. Daarmee was het vertrouwen van ondernemers 2,6 punten lager dan een kwartaal eerder. Ook het ondernemersvertrouwen voor het totale bedrijfsleven was negatief (-3,1 punten), maar iets minder negatief dan een kwartaal eerder.

1e kwartaal20202e kwartaal3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal20212e kwartaal3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal20222e kwartaal3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal20232e kwartaal3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal20242e kwartaal3e kwartaal4e kwartaal-75-50-2502550Ondernemersvertrouwen groothandel en handelsbemiddeling

Download CSVToon tabel

 
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     
     

Personeelstekort belangrijkste belemmering

De meest genoemde belangrijkste belemmering is een tekort aan arbeidskrachten (32,0 procent). Dit aandeel is gestegen ten opzichte van het vorige kwartaal. Aan het begin van het vierde kwartaal 2024 noemde 25,3 procent van de ondernemers in de groothandel en handelsbemiddeling onvoldoende vraag als belangrijkste belemmering in de bedrijfsvoering. Dit is hetzelfde als een kwartaal eerder. Het aantal ondernemers met een tekort aan productiemiddelen als belangrijkste belemmering is gedaald tot 13,4 procent aan het begin van het vierde kwartaal van 2024. 27,7 procent van de ondernemers zei geen belemmeringen te ervaren.

Bronnen

·          StatLine –

AIG stelt Edwin van Damme aan als Head of Casualty  Nederland

Per 1 januari komt Edwin van Damme het team van AIG NL versterken als Head of Casualty Nederland. Hij heeft een jarenlange ervaring in de verzekeringsbranche,  zowel als risk- en insurancemanager als in de assurantiemakelaardij.

Hij maakt de overstap van LIPTON Teas and Infusions, waar hij sinds april 2021 werkzaam was als Manager Corporate Insurance manager.  Daarvoor fungeerde hij gedurende 2,5 jaar bij Nouryon als Global Risk and Insurance Manager en ruim 9,5 jaar bij AkzoNobel als Insurance Manager.

Eerder werkte hij ruim 5,5 jaar bij Aon Risk Services als Senior Broker, 3,5 jaar bij Fortis Bank als Accountmanager, een jaar als Account Adviseur vij accountantskantoor Barneveld Schepers en 2,5 jaar als belastingadviseur bij Paardekooper & Hoffman.

 

·

 

Senior Risk EngineerSenior Risk Engineer

Van Ameyde Risk Solutions · FulltimeVan Ameyde Risk Solutions · Fulltimedec. 2024 – heden · 1 mnddec. 2024 tot heden · 1 mndNederland · HybrideNederland · Hybride

·

 

MarshMarsh

7 jaar 2 maanden7 jaar 2 maanden

o

§

HR Talent TeamHR Talent Team

ParttimeParttimejun. 2023 – nov. 2024 · 1 jr 6 mndjun. 2023 tot nov. 2024 · 1 jr 6 mndNetherlands · HybrideNetherlands · Hybride

§

§

Property Risk Consultant (Risk engineer)Property Risk Consultant (Risk engineer)

FulltimeFulltimefeb. 2022 – nov. 2024 · 2 jr 10 mndfeb. 2022 tot nov. 2024 · 2 jr 10 mndRotterdam, South Holland, Netherlands · HybrideRotterdam, South Holland, Netherlands · Hybride

§

§

Client ExecutiveClient Executive

FulltimeFulltimemei 2020 – feb. 2022 · 1 jr 10 mndmei 2020 tot feb. 2022 · 1 jr 10 mndNetherlandsNetherlands

§

§

Practice Leader ManufacturingPractice Leader Manufacturing

FulltimeFulltimemei 2020 – jun. 2021 · 1 jr 2 mndmei 2020 tot jun. 2021 · 1 jr 2 mndRotterdam, Zuid-Holland, NederlandRotterdam, Zuid-Holland, Nederland

§

§

Client ExecutiveClient Executive

FulltimeFulltimeokt. 2017 – apr. 2020 · 2 jr 7 mndokt. 2017 tot apr. 2020 · 2 jr 7 mndMunich Area, GermanyMunich Area, Germany

§

·

 

Underwriting AssistantUnderwriting Assistant

XL CatlinXL Catlinokt. 2013 – sep. 2017 · 4 jrokt. 2013 tot sep. 2017 · 4 jrMunich Area, GermanyMunich Area, Germany

o

§  I’ve supported the underwriting team in their daily work, which involved instructing a word wide network of local XL subsidiaries, administration of complex industrial (mainly property) insurances and I took care of the after sales towards brokers and insureds.I’ve supported the underwriting team in their daily work, which involved instructing a word wide network of local XL subsidiaries, administration of complex industrial (mainly property) insurances and I took care of the after sales towards brokers and insureds.

o

§  Vaardigheden: Verzekeringen · International property · Verzekeringsbranche · Communicatie · Makelaars · Underwriting · Organisationele vaardighedenVaardigheden: Verzekeringen · International property · Verzekeringsbranche · Communicatie · Makelaars · Underwriting · Organisationele vaardigheden

·

 

Technical SpecialistTechnical Specialist

XL CatlinXL Catlinapr. 2012 – aug. 2013 · 1 jr 5 mndapr. 2012 tot aug. 2013 · 1 jr 5 mndAmsterdam Area, NetherlandsAmsterdam Area, Netherlands

o

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Klaverblad en volmachtbedrijf GFD slaan handen ineen
Het is zover, onze volmacht met
Klaverblad Verzekeringen is een feit! GFD Een primeur voor GFD. Het volmachtbedrijf heeft de allereerste volmachtovereenkomst getekend: Met Klaverblad Verzekeren.

“Een mooie mijlpaal na ruim 37 jaar van fijne samenwerking in de provinciale verzekeringsmarkt”, schrijft GFD op LinkedIn. “Met deze stap kunnen we onze relaties nog beter helpen! Door acceptatie en schadebehandeling dichter bij de relatie te brengen, zorgen we voor nog snellere en efficiëntere service.”

Activeer om grotere afbeelding te bekijken,

·