Nederlandse huishoudens zetten steeds meer geld op bankrekeningen in het buitenland, blijkt uit de meest recente kwartaalcijfers van DNB en de ECB. Vooral landen waar de spaarrente recentelijk steeg, zijn populair onder spaarders.
Eind september 2023 hadden Nederlandse huishoudens € 10,5 miljard aan banktegoeden in eurozone-landen exclusief Nederland, bijna een verdubbeling ten opzichte van twee jaar eerder (€ 5,6 miljard). In totaal staat nu zo’n 1,8% van het gezamenlijk banktegoed van Nederlandse huishoudens bij een buitenlandse bank.
Ter vergelijking: in dezelfde periode stegen de banktegoeden van Nederlandse huishoudens bij Nederlandse banken met ongeveer € 41,3 miljard (7,9%), tot € 566,7 miljard eind september 2023. Onder banktegoeden valt het geld op spaarrekeningen én betaalrekeningen.
Landen met hoge spaarrente populairder
Traditioneel populaire landen voor een rekening in het buitenland zijn de ons omringende landen zoals Duitsland en België, maar recentelijk zijn landen waar een hoge spaarrente wordt geboden in opkomst.In absolute bedragen staat het meeste Nederlandse spaargeld in het buitenland uit in Duitsland (€ 2,3 miljard), gevolgd door Spanje en Estland (beide € 1,5 miljard). In relatieve termen nam het spaargeld bij banken in de Baltische staten, Italië en Griekenland recentelijk toe.
Andersom hebben buitenlandse huishoudens in het eurogebied, en dan met name uit Duitsland en België, voor € 10,3 miljard aan banktegoeden in Nederland uitstaan. Binnen deze groep vallen ook geëmigreede Nederlanders die langer dan een jaar in het buitenland wonen.Binnen de Europese Unie is afgesproken dat het depositogarantiestelsel in alle landen een gelijkwaardige bescherming biedt. Binnen het eurogebied wordt per bank een spaartegoed van € 100.000 per persoon beschermd.
Nederlanders laten iets minder geld op betaalrekeningen staan
Aan het einde van het derde kwartaal 2023 bedroegen de totale banktegoeden van Nederlandse huishoudens in binnen- en buitenland tezamen € 577,2 miljard euro. Nederland staat daarmee binnen de eurozone op de zevende plaats als het gaat om het gemiddelde banktegoed per inwoner.
Van de totale banktegoeden van Nederlandse huishoudens staat zo’n € 460 miljard op spaarrekeningen. Het overige deel staat op betaalrekeningen. Omdat in de afgelopen jaren het renteverschil tussen betaalrekeningen en makkelijk opneembare spaarrekeningen nihil was, lieten steeds meer Nederlanders het saldo op hun betaalrekeningen oplopen.
Nu de spaarrente is toegenomen en daarmee ook het renteverschil tussen betaalrekeningen en makkelijk opneembare spaarrekeningen (momenteel een verschil van ruim één procentpunt), hebben huishoudens het afgelopen jaar zo’n € 15 miljard verplaatst van hun betaalrekeningen naar spaarrekeningen.