Daaruit blijkt allereerst dat we met z’n allen voor €2.023 miljard in de kapitaalmarkten hebben geïnvesteerd. Dat komt neer op 77% van ons totale vermogen en dat is heel fors. Dat is echter vooral te danken aan het bedrag dat we via onze pensioenfondsen en verzekeraars beleggen. Als we kijken naar het aandeel van wat individuele huishoudens zelf aan vermogen beleggen, komen we uit op een gemiddelde van slechts 23% van het vrij besteedbare vermogen.
Meer beleggen, vindt Brussel
Daarmee scoren Nederlanders lager dan het doorsnee Europese huishouden, dat gemiddeld 36% van het vrij besteedbare vermogen belegt. Amerikanen beleggen nog meer, daar ligt het percentage op 79%. Wat de Europese Commissie betreft gaat het in Europa ook die kant op. Begin dit jaar lanceerde zij de zogeheten ‘Savings and Investment Union’, een plan om meer Europees spaargeld naar de Europese kapitaalmarkt te laten vloeien.
Dat is nodig, vindt zij, omdat het geld dat nu grotendeels op spaar- en betaalrekeningen staat, beter kan worden gebruikt om de Europese economie een stimulans te geven. Het Europese vermogen dat wél wordt belegd, gaat bovendien voornamelijk naar Amerika.
Kapitaalinjectie welkom
Nederland is daarvan een goed voorbeeld. Zo’n 70% van alle beleggingen van Nederlandse huishoudens verlaat de Europese Unie. In dat percentage zitten ook de beleggingen die huishoudens via fondsen laten beleggen. Waar en of mensen beleggen, zal altijd een persoonlijke keuze blijven. Maar als meer van dit kapitaal in Europa blijft, wordt het voor bedrijven makkelijker en waarschijnlijk goedkoper om aan groeigeld te komen, is het idee.
Het Europese bedrijfsleven kan die kapitaalinjectie in elk geval goed gebruiken. Econoom en voormalig ECB-president Mario Draghi becijferde in de zomer van 2024 dat in Europa ieder jaar voor zeker €750 miljard moet worden geïnvesteerd in innovatie. Dat is het bedrag dat nodig is om ons continent economisch concurrerend te kunnen laten blijven met China en de Verenigde Staten.
Traditioneel geen beleggers
Huishoudens kunnen een groot deel van het benodigde kapitaal op tafel leggen, maar daarvoor moeten nog wel een aantal obstakels worden overwonnen. Cultuur is een factor: in veel landen bestaat een hardnekkige spaarcultuur. Huishoudens in bijvoorbeeld Duitsland en Ierland laten het geld liever op de bank staan in ruil voor spaarrente.
Verder beleggen Nederlanders nauwelijks bij andere Europeanen, blijkt uit de cijfers. Een groot deel van het Nederlandse vermogen gaat, meestal via beleggingsfondsen, naar de Amerikaanse aandelenmarkten in plaats van naar andere EU-markten. Eén verklaring daarvoor kan zijn dat direct beleggen tussen EU-lidstaten als ingewikkeld wordt beschouwd. Dit omdat ieder land zijn eigen regels heeft. Neem als voorbeeld de uiteenlopende vormen van bescherming bij faillissementen. Mede daarom zoeken bedrijven vaak alleen geldschieters uit eigen land op in plaats van binnen het hele Europese continent. Op hun beurt zetten directe investeerders hun vermogen ook liever in eigen land aan het werk.
Meer informatie: ESB artikel Directe beleggingen Nederlanders blijven achter bij EU-gemiddelde











