“Vakbekwame medewerkers, wie wil dat nu niet? Iedere rechtgeaarde ondernemer die zijn klanten goed wil helpen, een gezond bedrijf wil opbouwen en zijn personeel aan zich wil binden, heeft redenen genoeg om in de kennis en vaardigheden van zijn medewerkers te blijven investeren.
Dat er in de Wft toch minimale eisen aan vakbekwaamheid worden gesteld is niettemin even logisch als nuttig. Het diplomastelsel heeft een duidelijke en consistente basis in de markt gelegd. Dat vervolgens ook de noodzaak om je vakbekwaamheid te onderhouden wettelijk is vastgelegd is voor de goede adviseurs niet meer dan de formalisering van hun eigen streven. En dat je dat desgevraagd aan de toezichthouder moet kunnen aantonen is begrijpelijk, en zelfs gewenst. Tot zover lopen wetgeving en praktijk hand in hand.
Waar de geesten uiteenlopen is bij de verplichting om je vakbekwaamheid eens in de drie jaar extra aan te tonen via een volledig gestandaardiseerd PE-examen. Bij de dubbele bewijslast dus.
Ruim 10 jaar ervaring met deze examens heeft de markt opgezadeld met negatieve toets-cultuur. De kritiek is helder, de PE-examens:
- toetsen soms verouderde feiten die hun relevantie al verloren hebben (bijvoorbeeld oude fiscale normen die niet meer van toepassing zijn),
- toetsen doorsnee-actualiteiten die misschien relevant zijn voor de generalist maar vaak niet voor een specialist (bijvoorbeeld verzuimregels voor de specialist Arbeidsongeschiktheid en cyberontwikkelingen voor de specialist Transport),
- toetsen soms ook vakbekwaamheid buiten het vakgebied van de adviseur (bijv. HRM- actualiteiten), en
- worden ook opgelegd als er eigenlijk geen of onvoldoende actualiteiten zijn.
De voorbereiding op die examens bestaat dan ook niet uit opleiding, verdieping of collegiaal beraad, maar uit examentrainingen. Kort gezegd: het kost allemaal veel tijd, geld, moeite en aandacht zonder dat het rendement oplevert.
Het is dan ook veelzeggend dat Europa dit anders regelt. En wat ons betreft ligt hierin al voldoende reden voor een kabinet dat de regeldruk zegt te willen aanpakken en kritisch is over Nationale Koppen, om de PE-examens voortvarend op het lijstje “schrappen zonder maren” te zetten.
Tegelijk, als dit nu het enige bezwaar was, dan zouden we na 10 jaar verzet wellicht de strijd wel gestaakt hebben. We zijn er intussen aan gewend, en we slagen er massaal voor, zo blijkt de afgelopen weken weer.
Er staat echter meer op het spel. Want eigenlijk is hier vooral een hele grote “maar” verbonden aan het handhaven van de PE-examens. Wat 10 jaar ervaring ons namelijk ook heeft geleerd is dat de enorme nadruk op de herhaalexamens ten koste is gegaan van de ruimte voor ontwikkeling. Uiteindelijk worden de opleidingsbudgetten maar één keer uitgegeven, en dus gaat aandacht voor PE-examens ten koste van praktijkgerichte ontwikkeling, met ruimte voor maatwerk, verdieping, specialisatie en de ontwikkeling van vaardigheden.
Dat het systeem de markt op deze manier stimuleert om de ontwikkeling van het adviesvak te richten op een generiek basisniveau is niet alleen slecht nieuws voor de klanten. Het is ook slecht voor werknemers die gehinderd worden in hun persoonlijke ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid. En het is frustrerend voor ondernemers die willen investeren in het verbeteren van hun personeel en dienstverlening, maar hun investeringsbudget zien verdampen in het voldoen aan compliance.
Het ombuigen van het kostbare periodieke examencircus in een waardecreërend opleidingencircuit is kortom meer dan het verminderen van regeldruk en Nationale Koppen, het gaat om het vermeerderen van ontwikkelingsrendement, en daarmee de ontwikkeling van ons mooie vak. Wie wil dat nu niet?”