Ongeveer 60% van alle werkgevers heeft een verzuimverzekering afgesloten. De penetratiegraad is het hoogste bij bedrijven met vijf tot tien werknemers (86%) en bij ondernemingen tussen tien en 50 medewerkers (76%). Daarna volgen bedrijven met 50 tot 100 werkzame personen (47%), 2 tot 5 medewerkers (44%) en bedrijven met meer dan 100 man personeel (23%.. Kleine werkgevers kiezen bovendien vaker voor een MKB-verzuimontzorgverzekering of een verzuimverzekering met begeleiding. aarmee dekken zij niet alleen het financiële risico van ziekte af, maar beperken zij ook de administratieve lasten en krijgen ondersteuning bij re-integratie en verzuimbegeleiding”, zo blijkt uit een onderzoek van SEO in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Zeer kleine werkgevers verzekeren zich minder vaak, omdat zij minder met ziekte te maken hebben, zich nog niet bewust zijn van de gevolgen van langdurig verzuim of meer bereid zijn risico te nemen. Grote werkgevers verzekeren zich meestal niet, omdat zij het financiële risico van verzuim zelf goed kunnen dragen en dat vaak voordeliger is dan een verzekering afsluiten.
Redenen om zich wel te verzekeren zijn volgens SEO dat het meer zekerheid en rust geeft bij ziektegevallen, het voorkomt dat de financiële gevolgen van ziekteverzuim niet zijn op te vangen en het helpt te voldoen aan de zorgplicht als goed werkgever. Daarentegen zijn redenen om niet te verzekeren : de verzekering is te duur, er zijn voldoende financiële reserves om het verzuim zelf op te vangen en de verwachting is dat er weinig (langdurig) verzuim zal optreden
Uit het keuze-experiment blijkt dat werkgevers bereid zijn relatief veel premie te betalen voor premiestabiliteit, ondersteuning door de arbodienst en een hogere dekking. Werkgevers die al een verzuimverzekering hebben, tonen over het algemeen een hogere betalingsbereidheid voor al deze onderdelen dan werkgevers die nu niet verzekerd zijn. Dat suggereert dat bedrijven zich mogelijk niet verzekeren, omdat hun betalingsbereidheid lager ligt dan de premieprijs.
Alternatieve bronnen vragen de verzekeringsgraad met voorzichtigheid te benaderen
Andere onderzoeken vinden een verzuimverzekeringsgraad die afwijkt van de uitkomsten van dit onderzoek. Zo berekende het onderzoek van APE (2014) een gemiddelde verzekeringsgraad van 76%. Er zijn echter drie redenen om aan te nemen dat in dat onderzoek sprake is geweest van een overschatting van de verzekeringsgraad:
- Het onderzoek uit 2014 liet alle werkgevers met één werknemer buiten beschouwing, terwijl juist deze groep naar verwachting een lage verzekeringsgraad kent. Bovendien vormt deze groep een aanzienlijk deel van de totale populatie waardoor hun lage verzekeringsgraad een groot effect heeft op het totaalbeeld.
- Er zijn geen aanwijzingen dat de verzekeringsgraad in de loop der jaren substantieel is gedaald, er is eerder bewijs voor een toename van de verzekeringsgraad.
- De destijds geschatte verzekeringsgraad ligt hoger dan het aandeel werkgevers dat was aangesloten bij een arbodienst. Dat is onwaarschijnlijk, aangezien verzekeraars een dergelijke aansluiting doorgaans als voorwaarde stellen voor het afsluiten van een verzuimverzekering.
Daarnaast is op basis van portefeuillegegevens van het Verbond van Verzekeraars en populatiecijfers van het UWV een verzuimverzekeringsgraad berekend van 48%. Vanwege een aantal beperkingen in de cijfers van het Verbond en het UWV is deze verzekeringsgraad naar verwachting een onderschatting.
De portefeuillegegevens van het Verbond geven een goede inschatting van het aantal afgesloten verzuimverzekeringen (de teller). Hier ontbreken mogelijk enkele kleine groepen, zoals werkgevers die zich verzekeren via een MKB-collectief en onbekende buitenlandse verzekeraars
. Daarnaast zijn over het aantal werkgevers waarvoor een loondoorbetalingsplicht geldt geen eenduidige cijfers beschikbaar (de noemer). De populatiecijfers van het UWV over actieve werkgevers vormen daarvoor de best beschikbare benadering.
Werkgevers die zich niet verzekeren vinden de verzekering te duur
Een belangrijke reden om geen verzekering af te sluiten is dat werkgevers de premie te duur vinden in verhouding tot het verwachte verzuim. Veel van hen maken een eigen risicoberekening en concluderen dat de opslag die de verzekeraar boven op het risico rekent de premie onaantrekkelijk maakt. Dit geldt vaak voor grote werkgevers met goed zicht op verzuim en hiervoor professionals in dienst hebben. Verder geven kleine werkgevers (2 tot 10 werkzame personen) aan geen langdurig verzuim te verwachten. Doordat zij hun personeel goed kennen, denken zij goed te kunnen inschatten dat langdurig verzuim onwaarschijnlijk is.
Werkgevers die wel een verzekering afsluiten doen dit omdat zij het risico niet zelf kunnen dragen en omdat zij behoefte hebben aan rust en zekerheid. Kleine werkgevers benadrukken vaak dat zij zonder verzekering niet in staat zijn de kosten van langdurig verzuim op te vangen.
Populariteit van MKB-verzuimontzorgverzekering neemt toe
Het aantal werkgevers met een MKB-verzuimontzorgverzekering neemt jaarlijks toe. Momenteel heeft ongeveer 15% van de verzekerde werkgevers met tot 50 werknemers een MKB-verzuimontzorgverzekering. De groei in het aantal MKB-verzuimontzorgverzekeringen ligt bovendien aanzienlijk hoger dan de stijging in het aantal conventionele verzuimverzekeringen en verzuimverzekeringen met begeleiding.
“Opvallend is dat dit onderzoek geen grote verschillen constateert in de ervaringen van werkgevers met een MKB-verzuimontzorgverzekering ten opzichte van andere verzuimverzekeringen. Werkgevers met een MKB-verzuimontzorgverzekering geven niet significant vaker aan dat zij zich ontzorgd voelen dan werkgevers met een verzuimverzekering met begeleiding. Wel geven werkgevers met een MKB-verzuimontzorgverzekering aan minder administratieve last te ervaren.”











