In de periode 2008-2022 zijn er bij 433 woningbranden in totaal 468 mensen omgekomen. Gemiddeld zijn er 29 fatale woningbranden per jaar, met een minimum van 21 branden in 2019 en een maximum van 39 branden in 2008. Per jaar vallen er gemiddeld 31 dodelijke slachtoffers bij woningbranden. Die cijfers komen naar voren uit data van het NIPV over fatale woningbranden.
De belangrijkste trends die uit de analyse naar voren komen, zijn:
- Bij het woningtype is een stijgende trend te zien in het aantal fatale woningbranden in een appartement. Het aantal branden in een recreatiewoning daalt. Het aantal branden in eengezinswoningen en overige woningen is nagenoeg constant.
- Het aantal fatale woningbranden waarbij de brandoorzaak een defect apparaat of defecte installatie is, laat een stijgende trend zien. Het aantal branden als gevolg van een explosie daalt. Het aantal branden veroorzaakt door roken of koken blijft nagenoeg constant.
- Het aantal slachtoffers in de leeftijdscategorieën 0-20 jaar, 21-40 jaar en 41-60 jaar daalt. In de leeftijdscategorie 81 jaar of ouder is er sprake van een stijgende lijn. Het aantal slachtoffers in de leeftijdscategorie 61-80 jaar blijft nagenoeg constant.
- Het aandeel niet-zelfredzame slachtoffers laat een stijgende trend zien.
- Het aantal branden waarbij een rookmelder in de woning aanwezig was, stijgt. Terwijl het aantal fatale branden waarbij geen rookmelder aanwezig was een dalende trend laat zien. Ook daalt het aantal branden waarbij het onbekend is of er een rookmelder aanwezig was.
.Conclusies
- In de wintermaanden (december, januari, februari en maart) is een lichte piek te zien in het aantal fatale woningbranden. Over de rest van de maanden is het aantal fatale woningbranden ongeveer gelijk verdeeld. Verder vinden de fatale woningbranden ook ongeveer gelijk verdeeld over de dagen van de week plaats, met een lichte piek op zondag en maandag.
- De branden worden voornamelijk ontdekt door omwonenden of voorbijgangers, die brand of rook en/of hulpgeroep waarnemen. De meeste meldingen vinden plaats in de nacht, tussen 02.00 – 06.00u. Over de rest van de dag zijn de meldingen ongeveer gelijk verdeeld.
- De gemiddelde opkomsttijd bij de fatale woningbranden is 7 minuten, uitgaande van opkomsttijden die zijn afgerond in hele minuten. Bij ongeveer twee derde van de branden was de brandweer binnen 8 minuten na de melding ter plaatse. In de meeste gevallen zijn de slachtoffers binnen 5 minuten na aankomst van de brandweer aangetroffen. Bijna een kwart van de slachtoffers is gevonden tussen de 5 en 15 minuten na aankomst van de brandweer.
Brandkenmerken
- Ongeveer de helft van de fatale woningbranden is veroorzaakt door menselijk handelen. Daarbij is de meest voorkomende oorzaak roken, gevolgd door koken en onvoorzichtigheid met open vuur. De meeste fatale woningbranden ontstaan in een stoel of bank, in kleding of textiel of in een elektrisch apparaat. De ruimte van ontstaan is meestal de woonkamer, gevolgd door de keuken en de slaapkamer.
- Bij driekwart van de fatale woningbranden woedde de brand nog bij aankomst van de brandweer. Meestal was er bij deze branden sprake van een relatief kleine brand, namelijk een die beperkt was tot het voorwerp van ontstaan of tot meerdere voorwerpen binnen de ruimte waarin de brand was ontstaan.
Gebouwkenmerken
- Fatale woningbranden komen net iets vaker voor in een appartement dan in een eengezinswoning. Bij een eengezinswoning is doorgaans sprake van een niet-vrijstaande woning. In ongeveer 14 % van de fatale woningbranden is er sprake van wonen en zorg, bijvoorbeeld verzorgingstehuizen, begeleid wonen en thuis- of mantelzorg.
- Het merendeel van de fatale woningbranden vindt plaats in een huurwoning.
- De deur van de brandruimte was bij aankomst van de brandweer in de meeste gevallen open. Ook de deur van de ruimte waarin het slachtoffer werd aangetroffen stond bij aankomst van de brandweer in de meeste gevallen open.
- Bij bijna een derde van de fatale woningbranden waren een of meerdere rookmelders aanwezig in de woning. Van deze gevallen is in bijna driekwart van de gevallen een of meer van die rookmelders in werking getreden.
Menskenmerken
- In de meeste gevallen was het slachtoffer alleenstaand. Iets meer dan de helft van de slachtoffers was man. De meeste slachtoffers zijn gevallen in de leeftijdscategorie 61-80 jaar. In vergelijking met de totale bevolking is het echter de leeftijdsgroep van 81 jaar of ouder die oververtegenwoordigd is in de fatale slachtoffers.
- Bijna de helft van de slachtoffers van fatale woningbranden was niet zelfredzaam. Verder waren ze net iets minder vaak alert (wakker en niet onder invloed van verdovende middelen) dan niet alert (in slaap en/of onder invloed van verdovende middelen).
- De meeste slachtoffers zijn aangetroffen in de ruimte waar de brand is ontstaan. Dit is meestal in de woonkamer, slaapkamer of keuken. Op het moment dat het slachtoffer werd aangetroffen, woedde de brand in de meeste gevallen nog. In eveneens de meeste gevallen bevond het slachtoffer zich in een ruimte of op de verdieping waar brand nog woedde. Op de locatie van het slachtoffer was doorgaans sprake van zware rookontwikkeling, met minder dan 5 meter zicht.
- Het grootste deel van de slachtoffers is ter plaatse overleden. Ruim een derde van hen was vermoedelijk al overleden voor de melding van de brand aan de brandweer.
Trends
- Bij het woningtype is een stijgende trend te zien voor het aantal fatale woningbranden in een appartement. Het aantal fatale woningbranden in een recreatiewoning laat een dalende trend zien. Het aantal fatale woningbranden in eengezinswoningen en overige woningen is nagenoeg constant.
- Het aantal fatale woningbranden waarbij de brandoorzaak een defect apparaat of defecte installatie is laat een stijgende trend zien, terwijl het aantal branden ten gevolge van explosies een dalende trend laat zien. Het aantal fatale woningbranden waarbij de brandoorzaak roken of koken is, blijft nagenoeg constant.
- Het aantal slachtoffers bij fatale woningbranden laat in de leeftijdscategorieën 0-20 jaar, 21-40 jaar en 41-60 jaar een dalende trend zien. In de leeftijdscategorie 81 jaar of ouder is er sprake van een stijgende trend. Het aantal slachtoffers bij fatale woningbranden in de leeftijdscategorie 61-80 jaar is nagenoeg constant gebleven.
- Het aandeel niet-zelfredzame slachtoffers laat een stijgende trend zien.
- Het aantal fatale woningbranden waarbij een rookmelder aanwezig was, laat een stijgende trend zien, terwijl het aantal fatale branden waarbij geen rookmelder aanwezig was over die periode een dalende trend laat zien. Ook is er een dalende trend zichtbaar in het aantal branden waarbij het onbekend is of er een rookmelder aanwezig was.
De actuele cijfers over fatale woningbranden staan op de website Kerncijfers Veiligheidsregio’s.
Lees het rapport en de infographic
Trendanalyse 15 jaar fatale woningbranden (2008-2022)
pdf | 3 MB | 12-12-2024