In Nederland werken bijna één miljoen arbeidsmigranten, met name in de logistiek, distributie en productie. Door de vaak zware leef- en werkomstandigheden liggen fysieke en mentale gezondheidsklachten op de loer en is het uitvalpercentage in vergelijking tot niet-migranten bijzonder hoog. Arbeidsmigranten leven vaak onder slechte omstandigheden en krijgen zowel mentaal als financieel weinig ondersteuning. Overmatige stress, depressie en burn-out komen veelvuldig bij deze groep voor. Om uitval op de werkvloer te voorkomen en het welzijn van arbeidsmigranten te verbeteren, bieden anderstalige psychologen hier uitkomst. Zo ziet SpecialistenNet de vraag naar anderstalige psychologen voor de ondersteuning van de mentale gezondheid van deze groep groeien. De organisatie zet hiermee in op preventie en biedt therapie in meer dan zes talen om zo de gezondheid en duurzame inzetbaarheid van deze belangrijke arbeidskrachten te bevorderen.
Zwaar werk
Met een aantal van 375.000 is meer dan een derde van alle arbeidsmigranten in ons land afkomstig uit Midden- en Oost-Europa. Dat werk is fysiek zwaar en ook arbeidsomstandigheden als lange dagen, ploegendiensten en een slecht werkklimaat hebben impact op het welzijn. De onzekerheid over of en wanneer er gewerkt kan worden, zorgt voor chronische stress en na het werk is er weinig ruimte voor sociaal contact. Eenzaamheid, het missen van familie en het gebrek aan ontspanning drukken op de mentale gezondheid. Mensen raken uitgeput, maar ze kunnen, willen of durven zich niet ziek te melden. Daarbij spelen cultuurverschillen, de taalbarrière en onvoldoende kennis over het zorgsysteem een rol. Het gevolg? Veel uitval en zelfs arbeidsongeschiktheid.
Gezondere manier
Anna Diament, als Poolstalige psycholoog aan SpecialistenNet verbonden, ziet bij haar cliënten veel schroom en schaamte om zich ziek te melden: “Ik vind het belangrijk dat werkgevers zich realiseren dat mensen uit bijvoorbeeld Polen minder snel aan de bel trekken dan een Nederlander dat zou doen. Mensen vinden dat ze sterk moeten zijn en gaan door totdat ze echt niet meer kunnen. Het is zowel voor de werknemer als voor de werkgever beter dat moment voor te zijn. Mensen geven ook aan zich opgejaagd te voelen door de Arboarts – ze denken dat ze worden gebeld omdat de baas wil dat ze weer aan het werk gaan. Dat soort misverstanden moeten zo snel mogelijk de wereld uit. Mijn uitgangspunt is dat iedereen hulp verdient en door mensen dat in hun eigen taal te bieden, wordt de weg naar herstel een stuk korter. Mensen kunnen verder, op een gezondere manier.”