De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) kan met behulp van een recent onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) beter industriële PFAS-lozingen opsporen. De studie heeft de titel PFAS-metingen in rioolwaterzuiveringen: Een vergelijking tussen huishoudelijk en industrieel afvalwater. Deze studie maakt het beter mogelijk onderscheid te maken tussen PFAS uit huishoudens en uit industriële bronnen.
Bij de aanpak van PFAS-vervuiling is het cruciaal om te weten waar de stoffen vandaan komen. Industriële bedrijven kunnen PFAS lozen in het rioolwater als gevolg van het bedrijfsproces. Ook kan via huishoudens PFAS in het rioolwater komen. Bijvoorbeeld door het wassen van kleding, het gebruik van drinkwater of via schoonmaakmiddelen.Het onderzoek dat het RIVM in opdracht van de ILT heeft gedaan, helpt om PFAS-profielen op te stellen die het verschil tussen huishoudens en industrieën zichtbaar maken. Daarmee kunnen bedrijven die PFAS lozen beter worden opgespoord en aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Zolang aan het lozen niets wordt gedaan, zal de hoeveelheid PFAS in het milieu alleen maar toenemen.
Aan het begin van dit jaar kondigde de ILT aan de verantwoordelijke bedrijven die PFAS lozen te willen opsporen. Daarvoor is inzicht nodig in waar PFAS voorkomt. De Universiteit Utrecht zette een 1e stap door 170 locaties in kaart te brengen waar afwijkende PFAS-concentraties in het Nederlandse oppervlaktewater voorkomen.
Gerichte inspecties en vervolgonderzoek in 2025
De ILT zet in 2025 het onderzoek naar PFAS-bronnen voort. Daarbij wordt samengewerkt met Rijkswaterstaat, waterschappen en omgevingsdiensten. Bedrijven die PFAS gebruiken, kunnen gerichte inspecties verwachten. Waar nodig zullen maatregelen worden genomen om lozingen terug te dringen.Tegelijkertijd blijven de toezichthouders bedrijven stimuleren om tijdig over te stappen op PFAS-vrije alternatieven, bijvoorbeeld bij het gebruik van blusschuim.