Nieuwe wettelijke voorschriften kunnen het opknappen en herstellen van gebouwen na brand- en waterschade aanzienlijk vertragen en duurder maken, zo waarschuwen verzekeraars. Dit heeft gevolgen voor driekwart van het Duitse woningbestand, dat wil zeggen ongeveer 34 miljoen woningen.
De vrees is ontstaan door de wijziging van de verordening inzake gevaarlijke stoffen die het federale kabinet heeft goedgekeurd en die in de komende weken van kracht moet worden. Volgens dit besluit is het in de toekomst niet meer toegestaan om in te grijpen in de bouwstructuur van huizen waarvan de bouw vóór 1993 is begonnen zonder kennis van de asbestsituatie. In geval van twijfel zullen uitgebreide onderzoeks- en analysemaatregelen nodig zijn voordat reparaties en renovatiewerkzaamheden kunnen beginnen. Dit geldt ook voor acute gevallen van schade.
“Hoewel de nieuwe verordening de gezondheid en veiligheid op het werk bij het omgaan met asbest kan verbeteren, creëert ze ook nieuwe problemen,” zegt Jörg Asmussen, directeur van het Duitse Verbond van Verzekeraars GDV. Hij bekritiseert in het bijzonder het feit dat het herstel van acute schade tot twee weken vertraging kan oplopen. “Tijd speelt een belangrijke rol, vooral in het geval van schade aan waterleidingen. Als bijvoorbeeld een lek bij leidingwaterschade niet snel wordt gevonden en gerepareerd, kan dit leiden tot schadelijke gevolgen zoals schimmelaantasting en kan de schade toenemen,” aldus Asmussen. In het geval van acute schade zou de wetgever daarom een andere aanpak moeten toestaan.
Verzekeraars eisen overgangsperiode van drie jaar
Om de problemen op te lossen, is GDV voorstander van een overgangsperiode van drie jaar. In die periode zou de analysecapaciteit van laboratoria kunnen worden uitgebreid en zouden emissiearme procedures kunnen worden ontwikkeld, getest en erkend, waardoor in geval van schade onmiddellijk kan worden ingegrepen door middel van veilig onderhoud of saneringstechnieken. “Er zijn momenteel niet genoeg specialisten en laboratoria voor de vereiste risicobeoordelingen, en de erkenning van nieuwe emissiearme processen in Duitsland verloopt ook traag,” zegt Asmussen. Een overgangsperiode van drie jaar is daarom gepast, tenminste voor onmiddellijke maatregelen om acute schade te herstellen. Tot slot zijn ook maatregelen voor energie-efficiënte renovaties uitgesloten van de nieuwe verordening. Tegen deze achtergrond is het onbegrijpelijk dat er geen overeenkomstige regeling is voor acute schade.
Naast de vertraging zien de verzekeraars ook hoge kosten voor huiseigenaren en opstalverzekeraars. “We verwachten alleen al door onderzoeken naar de aanwezigheid van asbest in gebouwen extra kosten van meer dan 190 miljoen euro per jaar voor woonhuisverzekeraars”, zegt Asmussen. Deze kosten zullen de premies van woonverzekeringen extra belasten.