Onderzoek laat risico’s zien bij tweede-levens toepassingen van batterijen, zonnepanelen en windturbines.  

Het lectoraat Energie- en Transportveiligheid van het NIPV heeft onderzocht wat er gebeurt aan het einde van de eerstelevensfase van batterijen, zonnepanelen en windturbines.Wat blijkt?  Batterijen, zonnepanelen en windturbines worden niet vaak hergebruikt zonder aanpassingen. Herfabricage, herbestemming en recycling vindt vaker plaats én zijn ook kansrijker zonder extra bijkomende veiligheidsrisico’s, mits kwaliteitscontrole aan het eind van de eerste levensfase consequent wordt uitgevoerd.

Het onderzoek richtte zich op:

  1. De mogelijke tweede-levenstoepassingen en;
  2. De mogelijke risico’s die van toepassing zijn op deze toepassingen.

Het rapport ‘Risico’s in tweede-levens toepassingen van energietransitie-technologieën’ maakt onderscheid tussen vier soorten tweede-levenstoepassingen: hergebruik, herfabricage, herbestemming en recycling.

Weinig hergebruik, volop herbestemming

Het blijkt dat er weinig hergebruik is bij zowel batterijen als windturbines en zonnepanelen. Dit houdt in dat deze technologieën aan het einde van hun eerste levensduur amper zonder aanpassingen worden ingezet voor eenzelfde toepassing. Batterijen, zonnepanelen en windturbines van (ca.) 10 tot 15 jaar oud kunnen zich aan het einde van hun oorspronkelijke levensduur qua efficiëntie namelijk niet meten aan de hedendaagse equivalenten. Daarom rest slechts een ‘downgrade’, zoals wanneer auto- of scooterbatterijen worden gebruikt als thuisbatterij of onderdelen van windturbines als bouwmateriaal.

Batterijen, zonnepanelen en windturbines worden volop herbestemd. Met name bij batterijen gebeurt dit binnen Nederland. Windturbines en zonnepanelen worden ook geëxporteerd, en kennen vaker een tweede leven in het buitenland. Wanneer hergebruik, herfabricage of herbestemming niet aan de orde is, worden materialen gerecycled. Bij alle drie behandelde technologieën wordt dit proces steeds meer gestroomlijnd.

Geen nieuwe veiligheidsrisico’s, maar nog weinig toezicht

Binnen de drie bestudeerde technologieën worden bij tweede-levenstoepas­singen geen veiligheidsrisico’s geïdentificeerd die niet ook aan de orde zijn tijdens de eerste-levenstoepassing. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van deze technologieën verandert vaak wel bij een tweede toepassing. Het naleven van deze verantwoordelijkheid vergt aandacht. Zo worden bestaande maatregelen op het gebied van keuring niet consequent toegepast, en bestaan er zorgen over tweede-levenstoepassingen die worden beheerd door bedrijven of burgers met onvoldoende kennis.

Lees het rapport https://nipv.nl/wp-content/uploads/2024/09/20240912-NIPV-Risicos-Tweede-Leven-Energietechnologieen.pdf.