Reactie Verbond Klimaatplan 2024 : Overheid moet
richting geven aan duurzaamheidstransitie
Voor het behalen van de
klimaatdoelen is het essentieel dat de overheid richting geeft aan de
duurzaamheidstransitie, aldus het Verbond van Verzekeraars in een reactie op
de contouren van het nieuwe Klimaatplan.” Wij
adviseren om in het plan extra aandacht te geven aan een richtinggevende
overheid, het financieren van de duurzaamheidstransitie.
Duidelijk richting geven aan de duurzaamheidstransitie
“De
financiële sector speelt een belangrijke rol bij het behalen van de
klimaatdoelen van Parijs en de Klimaatwet. In 2022 hebben 52 financiële
instellingen – waaronder 15 verzekeraars die samen ruim 90 procent van de
Nederlandse markt vertegenwoordigen – hun eerste individuele actieplannen
gepubliceerd waarmee zij inzichtelijk maken hoe zij bijdragen aan de mondiale
verduurzamingsopdracht. Met deze vrijwillige afspraken loopt de Nederlandse
financiële sector voor op internationale wet- en regelgeving”, aldus het
Verbond
“Voor
de noodzakelijke versnelling van het verduurzamen van de samenleving is het
essentieel dat de overheid normeren (voor bijvoorbeeld de fossiele
industrie), beprijzen en subsidiëren gericht inzet en transitiepaden voor
economische sectoren na 2030 concretiseert. Verzekeraars worden dan echt in
staat gesteld hun proactieve rol te vervullen. Voor verzekeraars is het
daarbij ook van belang om weg te bewegen van disproportionele
rapportageverplichtingen. Deze kosten veel tijd en capaciteit, die beter ingezet
kan worden voor het bereiken van daadwerkelijke impact.
De
aard van de uitdagingen rondom klimaat en biodiversiteit vraagt om
grensoverschrijdende oplossingen en randvoorwaarden. Financiële instellingen
– waaronder verzekeraars – beleggen vaak internationaal en
broeikasgasemissies houden zich niet aan landsgrenzen. Transitiepaden worden
daarom bij voorkeur Europees/internationaal vastgesteld. “
Financieren van de transitie
“De energietransitie vereist de inzet van
nieuwe technieken, die momenteel niet altijd goed financierbaar zijn. Een van
de manieren om deze technieken te financieren is via publiek-private
samenwerking (PPS). Duurzame financiering via PPS wordt vele malen
aantrekkelijker als de overheid onrendabele toppen afdekt of garanties biedt.
Dan wordt investeren in lange termijnprojecten, zoals waterstof, voor
financiële instellingen interessant. Terwijl consumenten tegelijkertijd
(meer) zekerheid krijgen over hun vermogensopbouwproduct. Andere vormen
waarin dit kan zijn Blue of Green Bonds, in dat geval is de overheid meer aan
zet.”
Om
het Nederlandse woningenbestand in 2050 klimaatneutraal te krijgen, moet
Nederland nog veel stappen zetten. Door de gestegen energieprijzen willen
veel huiseigenaren hun woning verduurzamen. “Helaas lopen huiseigenaren bij
hypothecair financieren van energiebesparende maatregelen aan tegen drempels
en bijkomende kosten, zoals het opnieuw taxeren van de woning en de
verplichte distributiekosten bij rechtstreekse verkoop van de (te verhogen)
hypotheek. Deze extra kosten maken het financieren relatief kostbaar.
Hierdoor komen op dit moment nog te weinig huiseigenaren in beweging. Het
Verbond adviseert om Europese en nationale wetgeving voor
verduurzamingsleningen aan te passen, zodat huiseigenaren in staat zijn hun
steentje bij te dragen aan de verduurzamingsopdracht.”
Veilige energietransitie
Naast
het stimuleren van de energietransitie is het ook belangrijk om de
(brand)risico’s ervan in kaart te brengen en waar mogelijk te beperken.
Heldere wet- en regelgeving met kwaliteitseisen en normering is noodzakelijk,
omdat het voor alle partijen (zoals producenten, installateurs en gebruikers)
direct duidelijk maakt waaraan zij moeten voldoen om een klimaatpositieve
maatregel veilig aan te leggen. Verzekeraars lopen nu vaak tegen
veiligheidsrisico’s aan van al gedane investeringen, die pas naar voren komen
als een bedrijf of particulier een verzekering wil afsluiten of duidelijk
worden tijdens de looptijd van een verzekering. Dit levert onnodige
teleurstelling en vertraging op. Denk aan zonnepanelen op daken die daar
(nog) niet geschikt voor zijn, of energieopslag op bepaalde (risicovolle)
plekken in een gebouw.
Klimaatadaptatie
Ook
klimaatadaptatie verdient een belangrijke plek in het Klimaatplan. Immers,
door klimaatverandering stijgt de zeespiegel en gaan weersextremen vaker
voorkomen, zoals piekbuien met wateroverlast of overstroming tot gevolg. De
gevolgen van extremer weer zijn zichtbaar in de Klimaatschademonitor, waarin
het Verbond van Verzekeraars de verzekerde schade door extreem weer bijhoudt.
Bepaalde
gebieden zijn niet (meer) geschikt voor activiteiten die er nu plaatsvinden,
zoals de bouw van woningen in uiterwaarden van rivieren. In een recent
rapport van de werkgroep Klimaatadaptatie staat de oproep te zorgen voor
duidelijkheid over hoe klimaatadaptief te bouwen én waar wel en niet te
bouwen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de ruimte voor landbouw en
andere economische functies in Nederland. De overheid is aan zet om niet
alleen gebieden te inventariseren op klimaatrisico’s, maar ook om
maatschappelijke kosten-batenanalyses uit te voeren. Wij zijn daarbij groot
voorstander van het ingezette beleid om water en bodem sturend te laten zijn.
Aangevuld met wettelijke regels over waar én hoe waterveilig gebouwd kan en
mag worden. Dergelijke keuzes zijn nu van belang om zo late pijnlijke
beslissingen of vermijdbare overstromingsschade in de toekomst voor te zijn.
Schade
door plaatselijke neerslag is al meer dan 20 jaar verzekerbaar. Sinds 2020 is
het ook mogelijk je te verzekeren tegen schade door overstroming van kleine
meren, kleine rivieren en kanalen. Sinds de watersnood in Limburg (2021) is
het aantal verzekeraars dat een dergelijk risico standaard meeverzekert op de
inboedel- en opstalverzekering, sterk gegroeid. Veruit de meeste
particulieren en een meerderheid van de ondernemers zijn hier nu voor
verzekerd. Tegelijkertijd is vrijwel geen enkele consument of mkb’er
verzekerd tegen overstroming van de grote rivieren (zoals de Maas en de
IJssel), grote binnenwateren (zoals het IJsselmeer en het Markermeer), of
vanuit zee. Daarom bepleiten wij dat overheid en verzekeraars de handen
ineenslaan voor het adequaat en snel afhandelen van schade die ontstaat door
een overstroming van onze grote rivieren of vanuit de zee, ondanks
preventieve maatregelen en verdere investeringen in waterveiligheid. Een
belangrijk onderdeel van een dergelijke oplossing is dat schades vanuit één
loket eenduidig en op een voor een burger begrijpelijke manier worden
afgewikkeld.
.
Duits Verbond van Verzekeraars GDV stelt vermindering van
bureaucratie voor
Afgelopen
voorjaar kondigde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen het politieke doel
aan om 25% van alle rapportageverplichtingen in de Europese Unie te
verminderen. GDV nam deel aan de Call for Evidence van de EU-Commissie door
zelf voorstellen te doen.
De
verzekeringssector vraagt ook om vereenvoudigingen in de rapportage over het
Solvency II-regelgevingskader. Als onderdeel van de kwartaalrapportages aan
toezichthouders over hun solvabiliteitssituatie zouden de rapportages over
het vierde kwartaal bijvoorbeeld helemaal weggelaten kunnen worden. De reden
hiervoor is dat verzekeraars slechts een paar dagen na het verslag over het
vierde kwartaal een verslag over het hele jaar moeten indienen, waarin de
status van het vierde kwartaal sowieso is opgenomen. De aanstaande herziening
van de Gedelegeerde Verordening Solvabiliteit II volgend jaar zou een goede
gelegenheid zijn om deze overbodige rapportageverplichting te schrappen.
De
EU-Commissie wil de economie vrijstellen van rapportageverplichtingen. Half
oktober presenteerde de Europese Commissie de eerste voorstellen om de
rapportageverplichtingen te verminderen. Deze omvatten een verschuiving in de
sectorspecifieke Europese Normen voor Duurzaamheidsverslaglegging (ESRS) en
een “inflatiecorrectie” van de drempels en groottecriteria voor
kleine en middelgrote ondernemingen, waarvoor lagere normen voor
duurzaamheidsverslaglegging gelden.
Jörg
Asmussen, Chief Executive Officer van de Duitse Vereniging van
Verzekeraars (GDV), geeft het volgende commentaar: “Deze maatregelen
zijn op zijn best een eerste benadering. De doelstelling van 25% wordt
hiermee bij lange na niet gehaald. Vooral kleine en middelgrote ondernemingen
lijden onder de buitensporige rapportage-eisen. Bij duurzaamheidsrapportage
moet de toepasbaarheid van de drempels voor vereenvoudigde rapportage in de
financiële sector grondig worden herzien. Tot die tijd zouden kleine en
middelgrote verzekeraars met maximaal 500 werknemers de vereenvoudigde
rapportagenormen moeten kunnen gebruiken. Deze verzekeringsondernemingen
worden momenteel behandeld als grote bedrijven.”
In
het algemeen is de verzekeringssector van mening dat met betrekking tot
rapportageverplichtingen het volgende moet gelden:
Nieuwe rapportageverplichtingen moeten alleen worden
ingevoerd als ze noodzakelijk zijn.Veranderingen die worden geïnitieerd door de
toezichthoudende autoriteiten moeten ook worden bekeken en geëvalueerd.Overlap en duplicatie met andere regelgeving moet worden
vermeden.Proportionaliteit moet verankerd zijn als basisprincipe in
alle rapportageverplichtingen. Vergeleken met grote bedrijven hebben kleine
ondernemingen met een klein aantal werknemers slechts beperkte middelen om
aan de rapportageverplichtingen te voldoen.Ondernemingen moeten voldoende tijd krijgen om zich aan te
passen aan nieuwe of gewijzigde rapportageverplichtingen.Rapportageverplichtingen moeten worden beoordeeld op hun
bruikbaarheid en nut door middel van consumententests.
Verzekeraars
dringen er al enige tijd op aan om bij de invoering van nieuwe rapportage- en
administratieve verplichtingen het doel van de maatregelen niet uit het oog
te verliezen. “Anders zal regelgeving – hoe goed bedoeld ook – geen
effect hebben en verworden tot een loutere nalevingsverplichting voor
bedrijven”, aldus Asmussen.
De
volledige verklaring over de Call for Evidence van de EU Commissie kan hier
gevonden worden:
GDV feedback on
the EU Commission’s Call for Evidence on reducing reporting obligations
PDF, 0.3 MB, 30.11.2023 Utrecht gaat met sensoren auto-inbraak te lijf Steeds vaker worden in Utrecht onderdelen van of uit auto’s gestolen. Om deze trend te keren deelt de gemeente begin dit jaar bij wijze van proef inbraaksensoren uit aan bewoners in de meest getroffen wijken. Bij de proef staan de wijken Vleuten-De Meern, Leidsche Rijn, Tuindorp en Oost centraal. De coördinator High Impact Crimes en Veelvoorkomende Criminaliteit bij de gemeente Utrecht vertelt op de website van het Verbond van Verzekeraars hoe de gemeente terugkijkt op de start van het experiment. “Het aantal inbraken in auto’s om spullen te stelen neemt al enkele jaren af, maar er worden wel steeds vaker onderdelen van of uit auto’s gestolen, zoals katalysatoren, airbags, navigatiesystemen en zelfs sturen. Zeker voor iemand met een WA-verzekering vormt dat een hoge kostenpost. Reden voor de gemeente Utrecht om bewoners tegemoet te komen met een speciale sensor die een autokraak kan signaleren en dan een melding stuurt naar de smartphone van de gebruiker. Die kan dan direct 112 bellen.” De criminaliteitscoördinator geeft aan hoe de gemeente de bewoners die deelnemen, selecteert. “Het gaat onder andere om mensen die eerder door een autokraak zijn getroffen. Uiteindelijk zijn er zo’n honderd sensoren actief, waarmee de gemeente en de politie hopen effectiever tegen de dieven op te kunnen treden.” Evaluatie: geen directe arrestaties, autobezitters willen door met sensoren Hij kijkt positief terug op het project, dat overigens nog steeds loopt. “We zijn in alle stilte opgestart met eerst 25 autobezitters die zoveel aangiftes hadden gedaan dat de wijkagenten met de handen in het haar zaten. De diefstallen vonden vaak plaats op plekken waar het niet goed verlicht was en er weinig sociaal toezicht bestond. Deze autobezitters zijn erg kwetsbaar omdat ze, anders dan bij diefstal bij kwetsbaarheden uit de auto, bij diefstal van onderdelen, niet zoveel kunnen doen. Daarom hebben we met de sensoren ingezet op alarmering, waarmee we het dievengilde ook proberen af te schrikken. Uiteindelijk hebben we zo’n honderd apparaatjes uitgegeven. Dit gebeurt overigens in goed vertrouwen, we werken met een bruikleenconstructie. We weten dus niet hoe vaak autobezitters de sensoren gebruiken in verband met privacyaspecten. Dit heeft als nadeel dat we niet precies weten hoe alles wordt gebruikt. Uit de evaluatie blijkt overigens dat de autobezitters het project voort willen zetten. De autokraak neemt ook af, maar we willen wel meer ‘vangst’ met dit project.” Succesvolle opsporingsacties “Er zijn verschillende sensoren aangeslagen bij verdachte situaties en bewegingen nabij auto’s, er is echter geen één op één heterdaad-aanhouding aan de hand van deze signalering bekend”, vervolgt de criminaliteitscoördinator. “Wel zijn er regelmatig succesvolle opsporingsacties geweest in Utrecht. Zo zijn er alleen al door het politiebasisteam Utrecht-Zuid (wijken Zuid, Zuidwest en West) dit jaar meer dan vijftien verdachten aangehouden voor autodiefstal en tien voor vernieling van auto’s.” Hij benadrukt ook de gedrevenheid van de autobezitters. “Ik heb al eerder aan veiligheid in de wijk gewerkt, maar wat opviel is dat bij dit project de mensen zo ontzettend gedreven zijn. Ze zijn dan ook al vaak slachtoffer geworden van inbraak, soms wel drie keer achter elkaar. Wat hen vooral aanspreekt, is dat ze direct gealarmeerd worden. Vaak staat de auto om de hoek en dan moeten mensen kijken of het echt iets is en dan de politie bellen. Nu verloopt dit proces dus sneller. Kortom, zowel vanuit de gemeente als vanuit de autobezitters is er absoluut de wens om door te gaan.” Tot slot ziet de Utrechtse criminaliteitscoördinator ook zeker de mogelijkheid om in de toekomst binnen een publiek-private samenwerking de krachten te bundelen met verzekeraars. “Dit kan zowel voor fiets- als voor autodiefstal interessant zijn. Hierbij kun je denken aan stichting S.A.F.E. bij fietsen of de verkenning van mogelijke risicomodellen voor autodiefstal door verzekeraars.” Bron Verzekeraars.nl Meijers lanceert de tweede editie BUILD: het online magazine over risicomanagement in de bouw- & installatiesector Meijers is naast verzekeringsmakelaar ook kennispartner. In haar online magazines wordt breed ingezoomd op risicomanagement in bepaalde branches. Experts uit het netwerk komen aan het woord over risicomanagement & schade én wordt langs gegaan bij belangrijke spelers uit de branche. In de tweede editie van BUILD zijn artikelen te lezen over overnames in de bouw- en installatiebranche, werken in bouwteams en contractmanagement, vitaliteit en duurzame inzetbaarheid van medewerkers, vragen over bouwgaranties en wetgeving. Want al deze zaken hebben een enorme impact op de sector. Overnames in de bouw-en installatiesector. Wat zijn de oorzaken en risico’s hiervan? Het aantal overnames in de bouw zit, zoals bekend, fors in de lift. Dat geldt óók voor de installatiesector, waar de afgelopen jaren sprake is van een recordaantal fusies en overnames. Wat zijn oorzaken van deze ontwikkeling? Welke beweegredenen hebben ondernemers om via overnames hun bedrijven uit te bouwen? En op welke risico’s moeten zij alert zijn? Daarover praat We praten e commercieel directeur Erik Kloet van de Saman Groep, een installatiebedrijf dat kiest voor een ‘buy and build’ strategie. Wilt u meer weten? Meer informatie leest u verder in het online magazine BUILD met trends, ontwikkelingen, achtergronden op het gebied van risicomanagement in de bouw- en installatiesector. Naast het artikel over de toename in overnames in de bouw & installatiebranche komt ook het belang van goed contractmanagement bij bouwteams aan bod. Maar ook een case over kabel- en leidingschade en de kracht van duurzame inzetbaarheid voor medewerkers. Daarnaast is verduurzaming actueler dan ooit en kijken we in de keuken bij iwell, een innovatief bedrijf in energieopslag. Als laatste krijgt u antwoord op 5 vragen over bouwgaranties en geven we een update over de Wet kwaliteitsbouw (Wkb). Interpolis: Meer bewustzijn automobilist nodig om stijgend aantal schademeldingen en ongelukken tegen te gaan |
Uit data van Interpolis blijkt dat het aantal autoschademeldingen in 2023 opnieuw licht is toegenomen, met ruim 1000 claims naar bijna 110.000. Uit aanvullend onderzoek van de verzekeraar, uitgevoerd door Motivaction, blijkt dat hoe meer ervaren een automobilist is, hoe vaker deze op de automatische piloot rijdt. Ervaren automobilisten nemen daardoor risico’s in het verkeer, wat kan leiden tot gevaarlijke verkeerssituaties en schade. Terwijl zij zichzelf zien als veilige en goede bestuurders. In Nederland staat de verkeersveiligheid steeds verder onder druk, met een toename van het aantal verkeersslachtoffers en voertuigschade. In 2022 vielen er in Nederland 745 verkeersdoden, dat zijn er 163 meer dan in 2021. De verzekeraar roept automobilisten op om bewuster aan het verkeer deel te nemen. |
Ervaring
maakt lakser Ervaren bestuurders stappen veelal op de automatische piloot in de auto, ongeacht de situatie. Dat maakt ook dat ze vaker in gevaarlijke situaties rijden, zoals bij extreem weer, vermoeidheid of als ze gestrest zijn. Zo stapt de helft in de auto bij weercode rood. In vergelijking met onervaren bestuurders hebben ervaren bestuurders minder dan onervaren het gevoel dat ze zich laten afleiden door het weer, de verkeerssituatie, hun eigen gemoedstoestand, of externe factoren zoals passagiers in de auto. Ze zien zichzelf als goede en veilige bestuurders en overschatten zichzelf daarom mogelijk. |
Onervaren bestuurder past rijgedrag wel aan Onervaren automobilisten geven toe nog regelmatig te schrikken van andere weggebruikers of verkeerssituaties en voelen zich onzeker over hun rijstijl, maar passen wel hun rijgedrag aan. Ze rijden liever alleen (38%), kiezen vaker voor een gemakkelijke optie zoals een extra rondje rijden voor een makkelijkere parkeerplek (57%), of omrijden via een weg die makkelijker is (45%). Onervaren bestuurders zijn zich dus beter bewust van hun eigen tekortkomingen. Adriaan Heino, verkeerspsycholoog bij Interpolis: ‘We zien dat ervaren automobilisten vaker op de automatische piloot rijden, ook in riskante situaties. Denk bijvoorbeeld aan rijden bij slecht weer of wanneer ze gestrest of vermoeid zijn. Onervaren bestuurders lijken zich iets bewuster van de mogelijke risico’s en passen hun gedrag daarop aan, bijvoorbeeld door de auto te laten staan. Daarnaast wordt rijgedrag ook nog vaak beïnvloed door externe factoren zoals door tijdsdruk of andere weggebruikers. ls we gevaarlijke situaties in het verkeer willen voorkomen, moeten automobilisten zich bewuster worden van hun gedrag zodat ze bewust kunnen kiezen voor ander, veiliger gedrag. Afleiding in het verkeer Afdwalen in gedachten of denken: ‘ben ik hier al?’ is iets dat bij ongeveer een kwart van de automobilisten voorkomt. Onervaren bestuurders denken dit zelfs nog vaker dan ervaren bestuurders, blijkt uit het onderzoek. ‘De valkuil voor onervaren bestuurders is vooral in hun eigen onzekerheid’, aldus Heino. Interpolis zet zich al jaren in om het verkeer in Nederland veiliger te maken. Ze werken samen met verschillende partners aan oplossingen die bijdragen aan de ambitie van nul verkeersslachtoffers in 2050 en een halvering in 2030. Met de nieuwe campagne BewustBestuurd heeft de verzekeraar als doel weggebruikers bewust te maken van hun keuzes in het verkeer en hoe deze hun veiligheid en die van andere weggebruikers beïnvloedt. In de online videoserie BewustBestuurd zie je onder meer wat het effect is van ervaring, rolpatronen, kijkgedrag en anticiperen. |