Het aantal alternatief aangedreven voertuigen (AAV) neemt flink toe. Hierdoor gebeuren er ook meer incidenten met deze voertuigen. Om van de incidenten en de bestrijding te leren en deze kennis toe te passen, bouwen het IFV en Brandweer Nederland een landelijke database op.
Tom Hessels, onderzoeker bij het IFV, vertelt: “De database wordt aan de hand van een vragenlijst gevuld met de gegevens van incidenten met alternatief aangedreven voertuigen (AAV) en de bestrijding ervan. Het gaat dus om incidenten waarbij de brandweer betrokken is geweest. De Teams Brandonderzoek (TBO) van de brandweer gebruiken de vragenlijst niet alleen voor onderzoek ter plaatse, maar ook voor het nabellen van het incident bij de betrokken bevelvoerder, officier van dienst of adviseur gevaarlijke stoffen.”
Data koppelen
“Er wordt een koppeling gemaakt tussen de data uit het GMS (Geïntegreerd Meldkamer Systeem) en de data uit de STAR (Smart Traffic Accident Reporting)-ongevallendatabase van verkeerskundig ICT-bureau VIA. VIA houdt, in opdracht van de politie en het Verbond van Verzekeraars, alle verkeersongevallen in Nederland bij. Door deze koppeling kunnen we zo veel mogelijk verkeersongevallen met alternatief aangedreven voertuigen achterhalen”, gaat Hessels verder.
Het IFV gaat de Teams Brandonderzoek ondersteunen bij het vullen van de database. “Als een TBO’er niet de mogelijkheid heeft om een incident na te bellen, kunnen wij dit in goed overleg met hen oppakken. Als IFV doen wij geen brandonderzoek ter plaatse, dat gebeurt door de TBO’er.”
Aanvullende kennis voor risicobeheersing en incidentbestrijding
Paul van Dooren, adviseur Innovatie bij Brandweer Brabant-Zuidoost: “De AAV-database is enorm waardevol. De informatie die deze oplevert, draagt onder meer bij aan het effectief en veilig optreden van onze eenheden op straat. Ook kunnen we de uitkomsten heel goed gebruiken voor onze gesprekken binnen de automotive sector.”
Hessels vult aan: “Dankzij dit project vergaren we aanvullende kennis over zowel het bestrijden van dergelijke incidenten als het zo veel mogelijk voorkomen ervan. Die kennis kunnen we gebruiken om onze producten te valideren en waar nodig te verbeteren. Ook kunnen we de inzichten gebruiken voor onze advisering aan de veiligheidsregio’s en hun partners.”