|
Ive Ramdjan bij Hiscox begonnen als Senior Sales & Busess Development
Bij Hiscox is Ive Ramdjan op 1 november jl. aan de slag gegaan in de functie van Senior Sales & Business Development.
Hij maakt de overstap van Heinenoord Assuradeuren waar hij de afgelopen bijna drie jaar werkzaam was als Accountmanager Service Providing. Eerder werkte hij ruim een jaar bij DAS als Accountmanager Adviseurs & MKB, 6,5 jaar bij VKG als Accountmanager, bijna acht jaar bij CCS in verschillende functies, twee jaar bij Assurantiegroep Nederland als Volmacht Schadeverzekeringen, vijf jaar bij VSP als Commercieel Medewerker Assurantiën en drie jaar als administratief medewerker bij ACT
.
Zorgwekkende stijging wiegendood: ruim 50% meer baby’s overleden sinds 2022
Het aantal gevallen van wiegendood in Nederland is schrikbarend gestegen. In 2022, 2023 en 2024 overleden respectievelijk 36, 41 en 37 baby’s plotseling en zonder duidelijke oorzaak, ruim 50% meer dan het gemiddelde van de 10 jaar daarvoor. BOinK, de Vereniging Ouders van Wiegedoodkinderen en VeiligheidNL, luiden de noodklok. In het licht van de eerste editie van de Week van Veilig Slapen (22 t/m 26 september jl.) vroegen zij extra aandacht voor preventie van wiegendood en het belang van veilig slapen.
In 1986 werden in Nederland nog 202 gevallen van wiegendood geregistreerd. Dankzij intensieve voorlichting en preventie daalde dat aantal gestaag tot 25, en bleef het sinds 2006 relatief stabiel. Maar sinds 2022 is een stijgende trend zichtbaar terwijl de geboortes niet evenredig toenamen.
“Elke baby die overlijdt door wiegendood is er één te veel”, aldus Mieke Cotterink, expert kinderveiligheid bij VeiligheidNL. “De oorzaak van de toename is nog onduidelijk, maar we zien steeds meer onduidelijke en mogelijk soms gevaarlijke adviezen op sociale media. Ouders en professionals willen het beste voor een baby, maar raken in de war door tegenstrijdige informatie. Betrouwbare voorlichting is daarom belangrijker dan ooit.”
Meer risico in de kinderopvang
Uit onderzoek blijkt dat de kans op wiegendood iets groter is in de kinderopvang dan thuis. Voor jonge baby’s kan de overgang naar opvang stressvol zijn, wat risicofactoren voor wiegendood beïnvloedt. Ook ontbreekt het soms aan kennis over veilig slapen, en is de afstemming tussen ouders en pedagogisch professionals niet altijd optimaal. Daarom is het protocol Veilig Slapen in de Kinderopvang vernieuwd. Het bevat richtlijnen gebaseerd op de vier belangrijkste slaapadviezen, met extra aandacht voor communicatie met ouders en risicovolle ontwikkelingsfasen.
“Ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat in de kinderopvang voldoende kennis is over veilig slapen”, zegt BOinK-voorzitter Gjalt Jellesma. “Omdat sommige dingen daar anders gaan dan thuis, is zorgvuldige afstemming tussen ouders en pedagogisch professionals essentieel om risico’s te verkleinen. Heldere communicatie voorkomt misverstanden én vergroot de veiligheid.”
De Week van Veilig Slapen
Reden genoeg om de Week van Veilig Slapen te organiseren. Van 22 t/m 26 september 2025 vroeg BOinK extra aandacht voor het voorkomen van wiegendood. Kinderopvangorganisaties worden opgeroepen het vernieuwde protocol op te nemen in hun veiligheids- en gezondheidsbeleid en hun medewerkers hierin te scholen. Ook professionals in de geboortezorg en kinderopvang worden verzocht eenduidige en duidelijke slaapadviezen te geven. Ouders en oudercommissies worden aangemoedigd zich goed te informeren – want alleen samen verkleinen we het risico op wiegendood.
Voor pedagogisch professionals is in de Week van Veilig Slapen een webinar over het vernieuwde protocol. Ook is er een apart webinar voor ouders, met speciale aandacht voor wiegendoodpreventie in de kinderopvang én de rol van oudercommissies.
Fitch Wire
Europese verzekeraars krijgen te maken met nieuwe AI-governancestandaarden
Nieuwe regelgeving duidt op steeds strengere controle van risico governancenormen voor Europese verzekeraars, aldus Fitch Ratings. De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) heeft in haar advies van augustus haar toezichtsverwachtingen voor AI-governance en riskmanagement uiteengezet. Hierin werd verduidelijkt hoe bestaande kaders, zoals Solvency II en de richtlijn inzake verzekeringsdistributie, van toepassing zijn op AI, met uitzondering van risicovolle en verboden gebruikssituaties die onder de EU-AI-wet vallen.
EIOPA: “Wij beschouwen de onmiddellijke kredietimpact op sectorniveau als neutraal vanwege het overwicht van op principes gebaseerde vereisten en de gefaseerde invoering van toezicht. Wij verwachten echter wel bedrijfsspecifieke effecten. Verzekeraars met een volwassen AI-governance en gegevenscontroles zouden in staat moeten zijn om de nieuwe regelgevingsvereisten met beperkte verstoring op te vangen, maar verzekeraars met minder geavanceerde kaders, waaronder zwak leveranciersmanagement, kunnen voor uitdagingen komen te staan, wat het oordeel van Fitch over hun riskmanagement zou kunnen verzwakken en van invloed zou kunnen zijn op de beoordeling van hun bedrijfsprofielen.”
Aansluiting bij visie Fitch
De oproep van EIOPA tot sterk AI-governance, datakwaliteit en menselijk toezicht sluit aan bij de visie van Fitch op effectief management en risicocontrole en zal waarschijnlijk leiden tot meer verantwoordingsplicht van de raad van bestuur en meer kritische vragen vanuit de tweede lijn op het gebied van acceptatie, prijsstelling, claims en klantcontacten. De vereisten voor transparantie en verklaarbaarheid van AI-systemen versterken de prudente controles. “Wij verwachten dat verzekeraars die blijk geven van een robuuste operationalisering van verantwoorde AI, met inbegrip van traceerbare processen, strenge tests vóór de implementatie en voortdurende monitoring, beter gepositioneerd zullen zijn om AI op grote schaal toe te passen. Sterke kaders moeten de concurrentiepositie ondersteunen en de gevolgen voor de balans of de reputatie beperken”, aldus Fitch
Datakwaliteit en traceerbaarheid
EIOAPA blijft veel nadruk leggen op datakwaliteit en traceerbaarheid, waaronder documentatie van bronnen en het managen van externe of door leveranciers verstrekte data. Het opsporen en beperken van vertekening staat centraal, met verwachtingen voor effectbeoordelingen en corrigerende maatregelen wanneer er uiteenlopende resultaten ontstaan. Verzekeraars die kunnen aantonen dat ze beschikken over schone, representatieve datasets, robuuste verrijkingscontroles en effectieve maatregelen om vertekening te beperken, zullen minder operationele, reputatie- en gedragsrisico’s lopen.
Het advies van EIOPA van augustus volgt op de openbare raadpleging die in februari 2025 van start ging en benadrukt dat de regelgeving zich richt op dezelfde onderwerpen die Fitch na de lancering naar voren bracht. Deze omvatten het risicogebaseerde categorisatieraamwerk van de EU-AI-wet, de uitdagingen van het beheer van de brede sectoroverschrijdende toepassing van AI-regelgeving binnen de verzekeringssector en mogelijke tijdsdruk, aangezien de meeste bepalingen van de AI-wet vanaf augustus 2026 van kracht zullen worden.
Insurance Risk Dashboard
Het Insurance Risk Board van EIOPA laat algemene stabiliteit zien ondanks aanhoudende spanningen. De belangrijkste bevindingen laten zien dat de risico’s in de Europese verzekeringssector stabiel zijn op een gemiddeld niveau.
v De macro-economische risico’s blijven stabiel op een gemiddeld niveau, aangezien de groeivoorspellingen, de inflatieprognoses en de verwachtingen ten aanzien van het monetaire beleid weinig verandering vertonen. De fiscale en kredietindicatoren blijven zwak, terwijl ook de arbeidsmarkten licht zijn verzwakt.
v De kredietrisico’s zijn ongewijzigd, met een solide portefeuillekwaliteit en een beperkte marktimpact van de recente fiscale en politieke ontwikkelingen.
v De marktrisico’s blijven hoog, maar stabiel. De volatiliteit is enigszins afgenomen, maar de waarderingen blijven hoog, wat voortdurende aandacht vereist. Ook andere jaarlijkse indicatoren dragen bij aan het behoud van het hoge algemene risicoprofiel.
v De liquiditeits- en financieringsvoorwaarden zijn stabiel, ondersteund door stabiele kasposities en slechts geringe veranderingen in de belangrijkste indicatoren.
v De winstgevendheid en solvabiliteit blijven solide, met een lichte verbetering van de kapitaalposities van verzekeraars en een sterk niveau van eigen vermogen van hoge kwaliteit.
v De verzekeringsrisico’s vertonen een neerwaartse trend, aangezien de groei van de levensverzekeringspremies afvlakt en de verzekeringstechnische resultaten stabiliseren.
v De ESG-risico’s blijven op een gemiddeld niveau, hoewel er een stijgende trend is. De investeringen van verzekeraars in groene obligaties als percentage van het totale groene obligatie-universum zijn licht gedaald, terwijl de mediane blootstelling van ondernemingen aan klimaatrelevante activa toenam.
v Cyber- en digitaliseringsrisico’s worden steeds belangrijker, met een toenemende waargenomen kans op incidenten en groeiende bezorgdheid over de kwetsbaarheid van IT-systemen.
Bekijk het dashboardView the Dashboard
Grootste stroomstoring in Europa in jaren: lessen uit Spanje en Portugal
Op 28 april 2025 werden Spanje en Portugal getroffen door de grootste stroomstoring in Europa van de afgelopen jaren. Ook in een klein deel van Zuid-Frankrijk ondervonden inwoners hinder. Het NIPV heeft samen met Veiligheidsregio Kennemerland onderzoek gedaan naar de maatschappelijke gevolgen en het gedrag van burgers en organisaties tijdens deze crisis.
Overspanning van het stroomnet
Volgens een uitgebreid rapport van de Spaanse overheid was de oorzaak van de stroomstoring een overspanning van het stroomnet. De gevolgen waren enorm: miljoenen huishoudens zaten urenlang zonder elektriciteit, mobiele netwerken vielen uit, verkeerslichten stopten, treinen kwamen stil te staan en hulpdiensten hadden moeite om met elkaar te communiceren. Het duurde circa 18 uur voordat het stroomnet volledig hersteld was.
Belang voor Nederland
Crisisprofessionals in Nederland volgen dergelijke grootschalige stroomuitvallen nauwlettend. Het incident in Spanje en Portugal biedt belangrijke inzichten over de maatschappelijke impact, menselijk gedrag en crisisrespons. Hoe worden verschillende sectoren en groepen in de maatschappij geraakt? Hoe gedragen mensen zich tijdens langdurige uitval? En hoe functioneren crisisorganisaties onder deze omstandigheden?
Wat valt op? Uit interviews en enquêtes met inwoners, bezoekers, zorgmedewerkers en hulpdiensten blijken de volgende aandachtspunten:
- Informatie is schaars maar cruciaal
Tijdens de stroomuitval was de behoefte aan betrouwbare informatie groter dan aan fysieke hulpmiddelen. Het gebrek aan berichtgeving leidde tot geruchten en onzekerheid.
- Zorgcontinuïteit baarde zorgen
Hoewel alle ziekenhuizen noodgeneratoren hadden, bleek de brandstofvoorraad vaak beperkt. De Portugese premier noemde het bijvullen van generatoren voor spoedzorg en IC’s zijn grootste zorg.
- Beschikbaarheid van crisisprofessionals en vrijwilligers
Uit de ervaringen van het Rode Kruis in Spanje blijkt dat de inzetbaarheid van vrijwilligers tijdens de stroomuitval beperkt was. Veel vrijwilligers kozen er begrijpelijkerwijs voor om eerst voor hun eigen familie te zorgen, voordat zij zich beschikbaar stelden voor hulpverlening.
- Zelfredzaamheid en onderlinge steun als uitgangspunt
Mensen bleven over het algemeen kalm, waren zelfredzaam en zorgden voor elkaar – in tegenstelling tot de vaak veronderstelde paniek of chaos.
- Voorbereiding verschilt per groep
Toeristen hadden vaak geen noodvoorzieningen, terwijl lokale inwoners relatief goed voorbereid waren door ervaring met natuurgeweld.
- Essentiële middelen
Een radio op batterijen en voldoende contant geld blijken cruciaal.
- Grootschalige evacuaties
Treinen en metro’s kwamen abrupt tot stilstand; tienduizenden reizigers moesten worden geëvacueerd, wat de hulpdiensten zwaar belastte.
Reflectie
De gebeurtenissen in Spanje en Portugal zijn een wake-upcall voor crisismanagement: goed functionerende informatievoorziening, zicht op kwetsbare groepen, het benutten van de veerkracht van inwoners en planning en coördinatie zijn cruciaal om chaos en geruchten tegen te gaan.
Dit rapport is het eerste van twee; in 2026 verschijnt een tweede rapport dat onderzoekt wat de impact zou zijn van een grootschalige stroomuitval in Nederland en welke lessen kunnen worden toegepast op onze crisisorganisatie.
Lees het rapport en de factsheets
Methoden om gezondheid en blootstelling van brandweermensen te monitoren
Het NIPV heeft onderzoek gedaan naar methoden om de gezondheid van brandweermensen te monitoren en blootstelling tijdens het werk te registreren. De onderzoekers doen aanbevelingen voor het opzetten van een monitoringsysteem.
Brandweermensen lopen door de aard van hun werk een verhoogd risico op gezondheidsklachten en op blootstelling aan bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen. Hoewel sommige veiligheidsregio’s al inzicht hebben in deze risico’s, ontbreekt een landelijk beeld. Gezondheidsmonitoring en blootstellingsregistratie kunnen inzicht geven in de positieve en negatieve effecten. Op basis daarvan is het mogelijk om preventieve maatregelen te nemen die het welzijn en de duurzame inzetbaarheid van brandweermensen bevorderen.
Systematisch data verzamelen
Het rapport beschrijft methoden om gezondheidsklachten en blootstelling te monitoren. Door systematisch data te verzamelen via vragenlijsten, biometrische testen, digitale registratiesystemen en sensoren, kan op termijn inzicht ontstaan in de mate waarin klachten voorkomen en of er verbanden zijn met blootstelling.
Uit het literatuuronderzoek blijkt dat werknemers in zware beroepen behoefte hebben aan het meten van hartslag, bloeddruk, kerntemperatuur en GPS-gegevens om blootstelling inzichtelijk te maken. Tegelijkertijd is er in de literatuur aandacht voor ethische aspecten zoals privacy, anonimiteit en het recht op zelfbeschikking over persoonlijke data. Werknemers en sporters zijn kritisch over het delen van gezondheidsgegevens, vooral richting werkgevers.
Vertrouwen in de organisatie, vrijwilligheid en dataveiligheid
Uit gesprekken die gevoerd zijn met vertegenwoordigers van andere sectoren, blijkt dat er al wordt gemonitord via systemen voor gevaarlijke stoffen en hitte. En via medische onderzoeken en HR-data. De topsportsector gebruikt openbare bronnen om gezondheidseffecten te analyseren. Vertrouwen in de organisatie, vrijwilligheid en dataveiligheid zijn belangrijke voorwaarden voor een succesvolle invoering van een monitoringsysteem.
Kennis delen en van elkaar leren
De onderzoekers adviseren om bestaande monitoringinitiatieven te inventariseren in de veiligheidsregio’s, in het buitenland en in andere sectoren zoals defensie, politie, ambulancezorg en de bouw. Door kennis te delen en van elkaar te leren, kan een robuust monitoringsysteem voor brandweermensen worden opgezet.
Lees het rapport en de samenvatting
Miljoenensubsidie voor samenwerking cohortonderzoeken naar gezond ouder worden
Het Nederlands Cohorten Consortium (NCC) krijgt 17 miljoen infrastructurele subsidie voor een groot onderzoek naar gezond ouder worden. Het RIVM is met de Doetinchem Cohort Studie één van de partners van het NCC. Met deze investering bundelen het RIVM, vrijwel alle universitair medische centra, en de Vrije Universiteit Amsterdam hun krachten in één nationaal cohort: een unieke onderzoeksinfrastructuur met gegevens van bijna een half miljoen Nederlanders.
De Doetinchem Cohort Studie
Het NCC brengt de grootste bevolkingscohorten van Nederland samen, waaronder de Doetinchem Cohort Studie. Hiermee doet het RIVM al bijna veertig jaar onderzoek bij een grote groep mensen tijdens hun levensloop. Onderwerpen die onder meer aan bod komen zijn:
- leefstijl, gezondheid en ziekten;
- man-vrouw verschillen in gezondheid;
- cognitieve achteruitgang en dementie;
- zorggebruik en zorgkosten.
Dit onderzoek levert aanknopingspunten voor preventie en helpt het RIVM om beleidsmakers en professionals beter te adviseren.
Grote bron van kennis
Voor het RIVM levert de NCC-subsidie een waardevolle bijdrage aan het versterken van de samenwerking en het breder benutten van de Nederlandse cohortdata. Met deze infrastructurele subsidie kunnen datasets worden samengevoegd en ontstaat een samenhangende bron van kennis over gezondheid, leefstijl, omgeving en veroudering. Het consortium kan op grote schaal onderzoeken hoe en waarom mensen gezond ouder worden, en wat we kunnen doen om ziekten te voorkomen. Daarbij ligt de nadruk op multimorbiditeit (het samen voorkomen van meerdere chronische aandoeningen) en nieuwe gezondheidsrisico’s, zoals opkomende infectieziekten.
Rioolwateronderzoek geeft goed beeld van drugsgebruik in Nederland
Rioolwateronderzoek helpt om een beter beeld te krijgen van het drugsgebruik in Nederland. Dit blijkt uit een proef van het RIVM en het Trimbos-instituut. Al jaren doet het Trimbos-instituut onderzoek naar drugsgebruik in Nederland. Rioolwateronderzoek kan hierop een belangrijke aanvulling zijn.
Mensen die drugs gebruiken plassen de restanten daarvan uit. Zo komen drugsresten in het riool terecht. Het RIVM onderzocht in twintig gemeenten of metingen in rioolwater duidelijk kunnen maken hoeveel drugs er wordt gebruikt.
Vanaf eind 2023 tot eind 2024 voerde het RIVM op vijf momenten rioolwatermetingen uit naar de drugs cocaïne, crystal meth, XTC(Ecstacy (3,4-Methylenedioxy Methamphetamine)), speed en de designerdrugs 3-CMC en 4-CMC. Tijdens elke meting werd gedurende een week op meerdere dagen rioolwater verzameld bij twintig rioolwaterzuiveringsinstallaties. Deze rioolwaterzuiveringsinstallaties lagen in grote en kleine gemeenten, verspreid over het hele land.
Drugs in rioolwater goed te meten in zowel grote als kleine gemeenten
Uit het onderzoek blijkt dat deze drugs goed te meten zijn in rioolwater. Omdat de metingen zijn gedaan bij grote en kleine gemeenten verspreid over het land, geven de metingen een goed beeld van het drugsgebruik in heel Nederland. Uit het rioolwateronderzoek bleek dat er verschillen in drugsgebruik zijn tussen grote en kleine gemeenten. In grote gemeenten en steden wordt bijna altijd meer drugs gebruikt, ook als je rekening houdt met het grotere aantal inwoners. Het gebruik van designerdrugs is in alle onderzochte gemeenten laag. Daardoor zijn verschillen in designerdrugsgebruik tussen gemeenten of meetperioden moeilijk te zien.
Drugsgebruik bijna het hele jaar gelijk
De metingen lieten ook zien dat het gebruik van alle drugs het hele jaar door ongeveer gelijk bleef. Alleen na oud en nieuw vonden de onderzoekers opvallend meer cocaïne en XTC in het rioolwater. Ook laten de metingen in rioolwater zien dat sommige drugs, zoals XTC meer gebruikt wordt in het weekend.
Jaarlijks rioolwateronderzoek laat verandering in drugsgebruik zien
De proef laat zien dat rioolwateronderzoek een goede en objectieve aanvulling is op het huidige Trimbos-onderzoek. Omdat het drugsgebruik volgens de metingen het hele jaar gelijk was, is één keer meten per jaar genoeg voor een goed beeld van hoeveel drugs er in Nederland wordt gebruikt. Door de meting elk jaar op hetzelfde moment te doen, worden veranderingen door de jaren heen zichtbaar.
Het RIVM voerde het rioolwateronderzoek naar drugs uit in opdracht van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid. |