Het totale premievolume in de Brandmarkt bedroeg in 2018 circa € 3,816 miljard, 6,7% (252 miljoen euro) meer dan in 2017 en nog meer dan de 3,649 miljard euro in 2017 en de 3,650 miljard euro in 2915, zo blijkt uit het Trendrapport Property 2019 van CED. In termen van premievolume is binnen de schadeverzekeringssector alleen de markt voor motorvoertuigverzekeringen groter (€ 4,9 miljard).Overigens komt 54% van de brandpremies uit de particuliere markt en 46% uit zakelijke verzekeringen. De inkomsten uit technische verzekeringen stegen eveneens voor het derde jaar op rij van 297 miljoen euro in 2015 naar 323 miljoen euro vorig jaar.
Net als op de Motormarkt zijn ook op de Brandmarkt vrijwel alle verzekeraars actief. Maar het is tegelijkertijd ook een sterk geconcentreerde markt, meldt het rapport. De grootste speler is Achmea (27%), op de voet gevolgd door NN Group (26%), maar wordt het recent overgenomen Reaal (VIVAT) meegeteld 9marktaandeel 6%), dan voert de ‘oranje-verzekeraar ’de lijst aan. Op plek 3 staat de ASR Groep (11%), gevolgd door VIVAT (6%) en Univé (5%).
Goede resultaten
De resultaten van verzekeraars in de Brandmarkt zijn, in vergelijking met de andere branches, relatief goed. Een graadmeter voor het resultaat is de bruto combined ratio (BCR): de verhouding van de kosten en schadelast ten opzichte van het premievolume. Op basis van de statistieken van DNB zien we dat de BCR de afgelopen jaren sterk schommelt: in 2016 maakt deze een sprong van +12% (van 94% naar 106%) om in 2017 weer met -17% af te nemen tot 89%. Voor 2018 zijn er vanuit DNB nog geen gegevens beschikbaar.
Wat opvalt is dat de kostenratio in de markt als geheel relatief hoog is gebleven met resp. 38% en 37% in 2016 en 2017; de schaderatio in die jaren beliep 68% resp 56%. De volatiliteit van de BCR heeft dus voornamelijk te maken met de schadelast en met name met de invloed van het klimaat daarop . Bovendien zijn de premies in de markt, onder de druk van concurrentie, de afgelopen jaren slechts beperkt gestegen.
Het aantal woningen in Nederland stijgt
Het aantal woningen in Nederland groeit in lijn met het aantal huishoudens. In 2018 zijn er 7,7 miljoen woningen ten opzichte van bijna 7,9 miljoen huishoudens. Jaarlijks neemt de woningvoorraad in Nederland met zo’n 60.000 woningen toe. Naast nieuwbouw van woningen zijn ook andere factoren bepalend voor de toename van de woningvoorraad, zoals sloop of bestemmingswijziging van gebouwen. Zo worden ieder jaar gemiddeld 11.500 woningen gesloopt.
Tijdens de crisis nam de productie van nieuwbouwwoningen flink af. In 2009 werden er nog 83.000 nieuwbouwwoningen neergezet. In de vijf jaar die daarop volgden, kelderde dit aantal naar een dieptepunt van 45.000 in 2014: een afname van 46%. Sindsdien zien we het aantal nieuwbouwwoningen weer toenemen. In 2018 waren dat er 66.000: nog steeds minder dan tijdens de piek in 2009.
Aantal gebouwen neemt in 2018 voorzichtig toe
Naast woningen zijn er in Nederland 1,1 miljoen nietwoningen: gebouwen met een specifieke gebruiksfunctie zoals kantoren, fabrieken, scholen en zwembaden. Deze niet-woningen worden hier gebouwen genoemd. Tot en met 2015 nam het aantal gebouwen ieder jaar toe met zo’n 23.000 panden per jaar. In 2016 kwam deze ontwikkeling plots tot stilstand: in dat jaar bleef het aantal gebouwen vrijwel gelijk en in 2017 daalde dit zelfs licht. Redenen hiervoor zijn onder andere minder nieuwbouw en meer sloop. De voorlopige cijfers voor 2018 wijzen erop dat deze trend slechts kortstondig was: het aantal gebouwen groeide in 2018 met iets meer dan een half procent tot 1,13 miljoen.
