Brandveiligheid NACB en NIPV doen verkennend onderzoek naar brandveiligheid in hoogbouw

Wat zijn de (on)mogelijkheden van incidentbestrijding bij hoge gebouwen? De Nederlandse Academie voor Crisisbeheersing en Brandweerzorg (NACB) van het NIPV voerde hiernaar een verkennend onderzoek uit. Opdrachtgever van de verkenning: de Taskforce Veilige Hoogbouw van de Raad van Commandanten en Directeuren Veiligheidsregio (RCDV).

In Nederland wordt steeds vaker hoger gebouwd. Niet alleen de hoogte van gebouwen, ook de dichtheid van het aantal hoge gebouwen neemt toe. Net als de complexiteit en het gebruik van de gebouwen. De brandweer maakt zich zorgen of de huidige repressieve mogelijkheden, preventieve voorzieningen en bouwregelgeving nog wel voldoen met het oog op die ontwikkelingen. Daarom gaf de Taskforce Veilige Hoogbouw de opdracht aan de NACB om te verkennen wat de (on)mogelijkheden zijn bij het repressief optreden van de brandweer in hoge gebouwen.

Hoofdvraag verkennend onderzoek

De hoofdvraag van het onderzoek luidde: in hoeverre kan een brand in hoge gebouwen repressief worden bestreden gegeven de huidige regelgeving voor hoogbouw, en welke aanpassingen in de regelgeving zijn eventueel nodig om dit te verbeteren?

Het onderzoek bestaat uit vier onderdelen. Er is een (beperkte) deskresearch uitgevoerd aan de hand van handreikingen en de bouwregelgeving. Daarnaast is aangeleverde casuïstiek van branden in hoge gebouwen uit verschillende veiligheidsregio’s bestudeerd. Er is een tweetal expertsessies met deelnemers uit het brandweerveld georganiseerd, een met experts op het gebied van brandbestrijding en een met experts op het gebied van risicobeheersing. Tot slot is een oefening met het scenario ‘brand in een hoog gebouw’ bijgewoond. De aldus verkregen gegevens zijn vervolgens geanalyseerd. Voor de duiding van de resultaten is gebruikgemaakt van de doctrine gebouwbrandbestrijding (het kwadrantenmodel, het kenmerkenschema en de basisprincipes voor brandbestrijding).

Andere bestrijding vereist

Er is geconstateerd dat een brand in hoge gebouwen niet adequaat kan worden bestreden met de huidige tactische en operationele doctrine brandbestrijding en dat de bestaande bouwregels ontoereikend zijn. “De fysieke aspecten, ongunstige tijdtempo factoren (lange aanvalsweg, tijdrovende verkenning, capaciteitsvraagstuk bij ontruiming), mogelijke problemen met communicatie, slechte bereikbaarheid voor het materieel als gevolg van stedelijke verdichting en voorzieningen waarvan niet gegarandeerd kan worden dat ze werken zoals droge blusleidingen zijn allemaal belemmeringen bij een brand in een hoog gebouw. Ook de beperkte geoefendheid en het ontbreken van een goed handelingsperspectief spelen een rol. Dit alles levert risico’s op voor het brandweerpersoneel en voor de bewoners van het betreffende gebouw”, aldus de verkenners.

“De vraag welke aanpassingen in de regelgeving eventueel nodig zijn kan op basis van dit onderzoek niet beantwoord worden. Wel kan in algemene zin gesteld worden dat hoe hoger het gebouw is, hoe langer het duurt voordat de brandweer een effectieve inzet kan uitvoeren. Dit geldt met name voor een inzet via de trap of wanneer de brandweerlift onvoldoende capaciteit heeft om brandweerpersoneel naar de juiste locaties te brengen. Aanvullende maatregelen moeten daarom gerelateerd zijn aan het tijdspad van de inzet: hoe langer de verwachtte inzettijd, hoe zwaarder de aanvullende maatregelen. Ook is er een relatie tussen de lengte van de vluchtweg en de omvang van de populatie. Hiervoor is meer onderzoek nodig, waarbij de vraag relevant is welk restrisico nog acceptabel gevonden wordt. Uit dit verkennend onderzoek blijkt in ieder geval dat preventieve maatregelen nodig zijn om brand te voorkomen en klein te houden naast innovatieve ondersteuning voor de repressie.

Lees het rapport