ACM sluit oud dossier over verbod op ‘no cure no pay’ voor advocaten

De ACM (Autoriteit Consument & Markt) heeft onlangs besloten geen last op te leggen aan de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). Het voornemen om de NOvA te dwingen om meer ruimte te bieden voor ‘no cure no pay’-afspraken, stond in een sanctierapport uit 2005. Dit rapport was opgesteld na een onderzoek van de NMa, naar aanleiding van een klacht van een Amsterdamse advocaat.

Oorspronkelijk had de NOvA resultaatgerelateerde beloning (‘no cure no pay’) voor advocaten geheel verboden. De NMa vermoedde dat dit in strijd was met de Mededingingswet. Hoewel de NOvA dit niet met de NMa eens was, maakte zij een beperkte uitzondering op het verbod voor letselschade. Deze regeling werd echter door de overheid eveneens in 2005 vernietigd. Deze laatste omstandigheid was voor de NMa aanleiding de sanctieprocedure op te schorten.

In 2014 heeft de NOvA, ditmaal met instemming van het Ministerie van Justitie, opnieuw een beperkte mogelijkheid voor resultaatgerelateerde beloning in het leven geroepen. Het betreft een experiment voor letsel- en overlijdenszaken, dat loopt tot 2019. De ACM sluit daarom de procedure af zonder een last onder dwangsom op te leggen. De ACM geeft geen inhoudelijk oordeel over de regeling. Daarvoor zou nieuw onderzoek vereist zijn en dat vindt de ACM niet opportuun. De ACM blijft de ontwikkelingen ook na 2019 in de gaten houden.

Het volledige besluit vindt u hier: https://www.acm.nl/sites/default/files/documents/2018-01/acm-sluit-oud-dossier-over-verbod-op-no-cure-no-pay-voor-advocaten-2018-01-30.pdf.

2005

In 2005 heeft de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) rapport opgemaakt tegen de Nederlandse Orde van Advocaten. De NMa vermoedt dat de regels van de Orde die ‘no cure no pay’ verbieden in strijd zijn met de Europese en Nederlandse mededingingsregels In een toelichting stelde de NMa destijds: “Declareren op basis van no cure no pay betekent dat consumenten een advocaat kunnen inschakelen waarmee zij afspreken dat zij pas een honorarium verschuldigd zijn als de advocaat een bepaald resultaat boekt. Het verbod op no cure no pay beperkt advocaten in hun vrijheid om zelf hun declaratiemethode te bepalen. Dit beperkt de concurrentie.”.

De Orde beoogt t met het verbod de onafhankelijkheid, integriteit en partijdigheid van de advocaat te beschermen. De NMa zei in een reactie hierop het te betwijfelen of een absoluut verbod op resultaatgerelateerde beloningen nodig is om de doelstellingen van de advocatenorde te borgen Zij sloot niet uit dat een aangepaste regeling wél voldoet aan de mededingingsregels. “Voor in elk geval letselschadezaken zou no cure no pay volgens de NMa mogelijk moeten zijn. Dit zou de toegankelijkheid van advocatuur en rechterlijke macht voor consumenten bevorderen.”

2002

In 2002 stelde de NMA dat ‘consumenten bij letselschadezaken een advocaat moeten kunnen inhuren op basis van ‘no cure no pay’. Dat was op dat moment niet mogelijk aangezien de Nederlandse Orde van Advocaten (NOVA) haar leden verbiedt te declareren op basis van ‘no cure no pay’. Volgens de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) moet dit verbod voor letselschadezaken komen te vervallen, omdat letselschadeadvocaten hierdoor beperkt worden in hun vrijheid om zelf hun declaratiemethode te bepalen. “Zij zijn hierdoor in het nadeel ten opzichte van andere aanbieders op deze markt die geen advocaat zijn. Het aanbieden van ‘no cure no pay’ vergroot de toegankelijkheid van minder-draagkrachtigen tot de advocatuur en daarmee de rechter”, aldus de NMa in 2002