Van 1996 tot en met 2015 zijn 1 723 inwoners van Nederland door verdrinking om het leven gekomen, van wie ruim een kwart (465) met buitenlandse herkomst. Hiervan was twee derde van niet-westerse afkomst. Afgezet tegen de bevolking verdronken ruim twee keer zo veel mensen van niet-westerse herkomst als autochtonen (1,2 tegen 0,5 per honderdduizend inwoners). Het aantal verdrinkingen per honderdduizend is in de niet-westerse herkomstgroep duidelijk hoger dan bij autochtonen in alle leeftijdsgroepen tot 65 jaar. Bij 65-plussers is het verschil niet significant. Het grootste verschil is te zien bij 15- tot 30-jarigen met een bijna vier keer hogere sterfte onder niet-westerse allochtonen: sinds 1996 verdronken 0,7 niet-westerse allochtonen en 0,2 autochtonen op de honderdduizend in die leeftijdsgroep. Bij kinderen tot vijftien jaar was het verschil ook groot: op elke honderdduizend kinderen verdronken in die periode 1,3 niet-westerse en 0,5 autochtone kinderen.