De loonkloof tussen mannen en vrouwen is in twee jaar tijd groter geworden. Dat gaat in tegen de trend waar eerder juist grote stappen werden gezet in gelijke beloning. In 2021 zakte dit naar 5% en kwam gelijke beloning steeds meer in zicht. Maar in 2023 is de loonkloof weer gestegen naar gemiddeld 7,4% en is het verschil tussen mannen en vrouwen in salaris dus weer groter geworden. Ook blijkt dat medewerkers in de non-profitsector gemiddeld 7,1% meer verdienen dan medewerkers uit de profit sector.
Woningen zijn duurder dan ooit en zeker voor starters op de arbeidsmarkt is het extreem lastig om een betaalbare woning te vinden. Daarbij is de inflatie (CPI-index) al langere tijd hoog, variërend van 14,5% in september 2022 tot 5,7% in juni 2023 (CBS, 11 juli 2023). Werkenden hebben daardoor een grote behoefte aan een loonstijging om het hoofd boven water – of hun welvaartsniveau enigszins op peil – te houden.
Records
In 2023 braken ook de loonstijgingen meerdere records. ‘Nederland stevent dit cao-seizoen af op een record, met loonstijgingen die in veel sectoren in de dubbele cijfers lopen’, schreef het FD op 13 juni 2023. De loonstijgingen verschillen behoorlijk van elkaar per sector. In de zorg zullen bijvoorbeeld de lonen van de laagste inkomens stijgen met 14% en van de overige inkomens met 10% (NRC, 22 juni 2023). Bij gesubsidieerde instellingen zijn volgens het CBS de loonstijgingen het kleinst (3,6%, 4 april 2023). Het CBS benadrukt dat de inflatie in 2023 nog steeds hoger is dan de looneisen.
In dit rapport bespreken we onder andere de loonontwikkelingen per branche van de afgelopen twee jaar en de salariseisen die medewerkers stellen.
Salaris 2023
Mannen als groep verdienen meer dan vrouwen als groep. De mediaan voor mannen als groep ligt hoger dan die van de groep vrouwen. Voor alle drie de opleidingsniveaus geldt dat de vrouwen als groep minder verdienen dan de mannen als groep. Zowel voor mannen als voor vrouwen die laagopgeleid zijn, ligt de mediaan lager dan de mediaan van alle vrouwen gezamenlijk. Voor de vrouwen die midden hoog zijn opgeleid, ligt de mediaan lager dan voor alle vrouwen gezamenlijk. Datzelfde geldt voor de mannen die midden hoog zijn opgeleid. Voor mannen en vrouwen die hoogopgeleid zijn ligt de mediaan vanaf hun 30ste hoger dan de mediaan voor alle mannen gezamenlijk.
De loonkloof tussen mannen en vrouwen is relatief het kleinst in de opleidingscategorie ‘laag’. In deze categorie is in een aantal sectoren de mediaan van het bruto jaarsalaris van vrouwen hoger dan die van mannen. Hoe hoger de genoten opleiding, hoe groter het verschil in salaris tussen mannen en vrouwen, in het nadeel van vrouwen.
Salarisontwikkeling 2021-2023
Van de respondenten geeft 70% aan dat de afgelopen twee jaar sprake was van een salarisverhoging. In vergelijking met 2021 is dit een toename van 30%. Wel blijkt dat meer mannen dan vrouwen een salarisverhoging hebben gekregen, werknemers met een vast contract vaker dan die met een tijdelijk contract en medewerkers met een voltooide opleiding in de categorie ‘hoog’ vaker dan die met een opleiding in de categorie ‘laag’. Vooral in de leeftijdscategorieën 20 tot 25 jaar, 25 tot 30 jaar en 30 tot 35 jaar is bij een relatief groot aantal respondenten het salaris gestegen. In de leeftijdscategorieën 55 tot 60 en 60 tot 67 jaar heeft relatief het kleinste aantal een verhoging gekregen.
Zowel voor mannen als vrouwen is het inkomen, vergeleken met 2021, behoorlijk toegenomen. Binnen het opleidingsniveau ‘laag’ 15% voor mannen en 7% voor vrouwen, ‘midden’ 16% voor mannen en 8% voor vrouwen en ‘hoog’ 18% voor mannen en 14% voor vrouwen.Het verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft toename in salaris in de periode 2021 – 2023 is relatief klein bij de opleidingscategorie ‘hoog’. Daar is het verschil 4% in het nadeel van de groep vrouwen met opleidingsniveau ‘hoog’. Bij de categorieën ‘midden’ en ‘laag’ is dat verschil 8% in het nadeel van de groep vrouwen.
Uit het NSO 2023 blijkt dat de salariskloof tussen mannen en vrouwen 7,4% is. Dit is vastgesteld met behulp van lineaire regressieanalyses en Poisson-regressieanalyses. Dit betekent dat de salariskloof tussen mannen en vrouwen ten opzichte van 2021 is gegroeid: in 2021 was het verschil 5%. Dit beeld kwam ook naar voren uit de resultaten over de toename in inkomen in de afgelopen twee jaar. Het inkomen van mannen nam meer toe dan dat van vrouwen.
Ook blijkt, op basis van beide regressieanalyses, dat medewerkers in de non- profitsector gemiddeld 7,1% meer verdienen dan medewerkers in de profitsector. Opleiding betaalt zich uit: werknemers met een opleiding in de categorie ‘hoog’ verdienen 30% meer dan medewerkers met een opleiding in de categorie ‘laag’. Medewerkers met een opleiding in de categorie ‘midden’ verdienen 8% meer dan medewerkers uit de categorie ‘laag’. Dit beeld wordt bevestigd door ons verdiepend onderzoek naar salarisbepalende factoren. In veel gevallen telt opleiding zwaarder dan performance voor de hoogte van het salaris.
Secundaire arbeidsvoorwaarden
Mannen maken vaker dan vrouwen gebruik van een auto van de zaak en een bijbehorende tankkaart (3x zo vaak), winstdeling en vergoeding bij verhuizing (2 x zo vaak) en onkostenvergoeding en overwerkvergoeding (1.5 x zo vaak). Vrouwen ontvangen daarentegen vaker dan mannen een 13de maand. Deze verschillen zijn te verklaren doordat mannen relatief vaker in de profit sector werken dan vrouwen. Zeer opvallend is dat slechts 1% van zowel de mannelijke als vrouwelijke respondenten aangeeft dat zij een vergoeding krijgen voor de kinderopvang.
Bonussen zijn vooral afhankelijk van individuele en bedrijfsprestaties en niet van teamprestaties. Mannen ontvangen vaker dan vrouwen een bonus. Van de vrouwen weet 53% niet of binnen de organisatie een bonus wordt verstrekt, tegenover 36% van de mannen.
Mate van tevredenheid
Van de respondenten is 4% ontevreden met zijn huidige werk of baan, 65% is daarentegen tevreden. Vrouwen zijn iets vaker ontevreden met hun huidige werk of baan dan mannen. Hetzelfde geldt voor werknemers met een tijdelijk contract ten opzichte van hen met een vast contract. Vrouwen in de leeftijdscategorie 30-35 jaar zijn het meest tevreden met hun huidige werk of baan en voor mannen in de leeftijdscategorieën 30 tot 35 jaar en 35 tot 40 jaar geldt hetzelfde.
Op zoek naar een andere werkgever
Bijna één op de vier medewerkers is bereid om van werkgever te veranderen en één op de vijf medewerkers is actief op zoek naar een baan. Personeel met een tijdelijk contract is vaker actief op zoek naar een baan dan personeel met een vast contract. Van de medewerkers in de profitsector is 30% bereid om van werkgever te veranderen en in de non-profitsector 25%. In beide sectoren is 20% actief op zoek naar een baan bij een andere werkgever. Werknemers met een voltooide opleiding in de categorie ’laag’ zijn vaker bereid en actief op zoek naar een baan bij een andere werkgever dan werknemers met een opleiding in de categorie ‘hoog’.De belangrijkste redenen om van werkgever te veranderen zijn een hoger salaris, meer uitdaging, meer ontwikkeling en betere arbeidsvoorwaarden.

Loopbaanonderbreking
Werkloosheid is zowel voor mannen als voor vrouwen de belangrijkste reden voor het onderbreken van hun loopbaan. Vrouwen onderbreken hun loopbaan veel vaker dan mannen vanwege familieomstandigheden, zoals zwangerschap of mantelzorg. Ook hebben meer vrouwen dan mannen hun loopbaan onderbroken vanwege overspannenheid of burn-out. Corona heeft bij de respondenten van het Nationaal Salaris Onderzoek een beperkt effect gehad op het onderbreken van de loopbaan.

Leidinggeven
Twee keer zoveel mannen als vrouwen hebben een leidinggevende functie. Vrouwelijke leidinggevenden zijn vooral werkzaam in de door vrouwen gedomineerde branches. Dit kan verklaren waarom vrouwelijke leidinggevenden als groep minder verdienen dan mannelijke leidinggevenden. In de door vrouwen gedomineerde branches ligt de mediaan van het salaris zowel voor vrouwen als voor mannen lager dan in de door mannen gedomineerde branches.
1 op de 7 Nederlanders komt niet uit met salaris
Bij werkenden is er een grote behoefte aan een loonstijging om het hoofd boven water te kunnen houden. Bij 13% van de werkende Nederlanders is het salaris niet genoeg om de gestegen kosten te kunnen dekken. Ondanks dat 70% van hen een loonstijging heeft gehad. In verhouding komen meer vrouwen dan mannen geld tekort en komt het vaker voor bij iemand met een opleiding in de CBS-categorie ‘laag’ dan in de categorie ‘hoog’.
Jaap van Muijen, onderzoeker bij Nyenrode en verbonden aan het onderzoek van Intermediair: “Wat het extra zorgelijk maakt, is dat de Nederlander die met zijn opleiding in de CBS-categorie ‘laag’ valt, ruim een kwart per maand te weinig verdient om de uitgaven te dekken en bijna de helft geen buffer heeft om financiële tegenvallers op te vangen.” Geïnteresseerd in de specifieke cijfers? Bekijk online de resultaten