20 februari 2022 werd de wereld opgeschrikt door de inval in Oekraïne. Dit
leidde tot een energiecrisis en een forste stijging van de inflatie. Als
reactie op de gestegen inflatie verhoogden centrale banken wereldwijd de rentetarieven.
Hierdoor steeg ook de langlopende rente en juist dit leidde tot historisch hoge
dekkingsgraden bij de pensioenfondsen. Het pensioenvermogen verdampte weliswaar
van zo’n 1.900 miljard naar ongeveer 1.500 miljard euro, maar toch staan de pensioenfondsen
er begin 2023 wederom een stukje beter voor dan een jaar geleden. De
indicatieve* gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in
2022 opgelopen van 115% naar 117%%. Hierbij is rekening gehouden met extra
indexaties in de tweede helft van 2022. Per 1 januari 2023 zal deze
dekkingsgraad teruglopen door toegekende indexaties per die datum. Dat blijkt
uit de Pensioenthermometer van Aon, wereldwijd dienstverlener op het gebied van
risico-, pensioen- en gezondheidsoplossingen, die dagelijks de hoogte van de
gemiddelde dekkingsgraad bijhoudt.
Daarin komt tevens naar voren dat de aandelen en vastrentende waarden forse verliezen lieten noteren. De rente was de voornaamste driver voor de dekkingsgraadontwikkeling: de forse stijging van de rente zorgde ervoor dat de dekkingsgraad steeg: het effect op de verplichtingen woog zwaarder dan de daling van de vastrentende waarden.De indicatieve beleidsdekkingsgraad, gebaseerd op de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen twaalf maanden, steeg in 2022 van 112% naar 120%. Pensioenkortingen lijken met dit gemiddelde bij vrijwel alle fondsen van de baan. Sterker nog veel pensioenfondsen gaan over tot het toekennen van forse indexaties. Juist deze toekenning van indexaties leidt ertoe dat de actuele dekkingsgraad onder de beleidsdekkingsgraad is komen te liggen.
Oorlog, torenhoge inflatie en de sterkste rentestijging sinds jaren
2022 werd volledig gedomineerd door de gevolgen van de inval in Oekraïne.
Aanvankelijk zorgde dit voor een enorme stijging van de prijzen van olie en gas
als gevolg van sancties en het beperken van de toevoer van Russische olie en
gas. Hierdoor liep inflatie in Verenigde Staten en Europa al snel op tot voor
decennia ongekende niveaus. De Nederlandse inflatie liep op tot ruim 14% in
september en zwakte iets af eind november tot bijna 10%.
Centrale banken lieten als reactie hierop met stappen van zelfs 0,75% de beleidsrente stijgen tot 2% in de eurozone en 4,25 – 4,5% in de Verenigde Staten, om het inflatierisico tegen te gaan en om tegen het licht van een onverminderd sterke arbeidsmarkt geen loon-prijsspiraal te veroorzaken. Voor de eurozone betekende dit het einde van de negatieve rente. De oplopende beleidsrente had een opdrijvend effect op de gehele rentecurve. De 30-jarige swaprente liep ca. 2% uit tot ruim 2,5% Vooral de toelichting bij de rentestijging dat de rente verhoogd wordt tot het moment dat de inflatie daalt tot het target niveau van rond de 2%, deed de angst voor een wereldwijde recessie toenemen, waarop grondstofprijzen waaronder metalen maar ook olie en gas daalden. De laatsten tot ongeveer de niveaus van begin van het jaar. Was Covid vorig jaar mondiaal steeds verder uit het nieuws gedrukt, was het in China het grootste probleem met zware lockdowns, waarbij grote delen van de economie stil lagen.
Hoge inflatie, stijgende rente en een vertragende economie waren
dramatische cocktail voor de financiële markten
Wereldwijd daalden aandelen van ontwikkelde landen met ruim 12%, waarbij de
Verenigde Staten, zwaar gewogen in technologie, de slechtste regio was met
-14,4%, en de Pacific zonder Japan nog 0,3% wist te stijgen. De Europese markt
die het meest getroffen is door de oorlog in de Oekraïne daalde met circa 9%.
Indien de wereldwijde aandelen volledig zouden zijn afgedekt voor valutarisico
daalden deze -17,8%, voornamelijk vanwege de sterkere Amerikaanse dollar die 6%
steeg.
Binnen de aandelensectoren waren de grote verschillen zichtbaar. De energiesector steeg met 57% vanwege de hoge olieprijzen, terwijl sectoren als technologie en vastgoed ruim 26% en 19% daalden als gevolg van de opgelopen rente. Emerging markets aandelen daalden met ruim 14%, waarbij Chinese aandelen als gevolg van de lockdowns met 18% daalden, terwijl de Latijns-Amerikaanse markten goed lagen en Brazilië zelfs 22% steeg.
Op de vastrentende markten deden de gestegen rente en de oplopende spreads, als gevolg van de toegenomen kans op inflatie en recessie, weinig goeds. Zo behaalden credits, high yield en emerging market debt allen sterk negatieve rendementen van respectievelijk -13,7%, -12,7%, -13,5%.
Swaprente gestegen, verplichtingen gedaald en vermogen gedaald in december
De rente steeg behoorlijk in december. Per saldo steeg in een maand tijd de
risicovrije rente over de eerste veertig jaar met gemiddeld 44 basispunten. De
Ultimate Forward Rate (UFR), waarmee pensioenfondsen de waarde van hun
toekomstige verplichtingen berekenen, kwam uit op 1,3%. Door de rentestijging
nam de waarde van de verplichtingen af met ruim 7%. Hierbij is nog geen rekening
gehouden met de aanpassing van de UFR per 1 januari 2023. Er is ook nog geen
rekening gehouden met toegekende indexaties per 1 januari 2023.
December eindigde niet met een gewenste rally, maar in mineur door onder andere de ‘hawkish” toelichting bij de laatste rentestap van 0,5% van de ECB en de Fed. Aandelen ontwikkelde markten daalden deze maand met ruim 6% en aandelen emerging markets met bijna 5%. Vastgoedaandelen daalden ongeveer 5% op de opgelopen rente. De gehele vastrentende portefeuille behaalde een negatief rendement van bijna 10% als gevolg van de stijgende rente. De kredietrisico bleven stabiel waardoor het negatieve rendement beperkt bleef tot -1,8% voor bedrijfsobligaties en high yield slechts 0,2% daalde. Op totaalniveau daalde de portefeuille met ongeveer 7%.Per saldo bleef de dekkingsgraad over de maand december stabiel.
Terugblik
Inflatie en indexatie
2022 was een jaar met ongekend hoge inflatie. De inflatiecijfers liepen op het
hoogtepunt op tot 14%-17%. Dit was een scenario dat voorheen ondenkbaar leek.
Energieprijzen gingen door het dak en veel Nederlanders zagen zich genoodzaakt
zuinig aan te doen. Dit leidde ook tot ongekende maatregelen. Per 1 januari
2023 gaat het minimumloon, de AOW en ook het maximum WIA-dagloon met 10,15%
omhoog. De pensioenfondsen kregen de mogelijkheid extra te indexeren. Daar werd
gretig gebruik van gemaakt. Zo indexeerde BPF Bouw met 14,53% en het ABP met
11,96%. “Wij zijn blij dat deze indexaties de koopkracht van de gepensioneerden
op peil houden”, zegt Frank Driessen, CEO Aon Wealth Solutions Nederland, “Maar
wij vinden het wel verstandig als pensioenfondsen niet de grenzen opzoeken. Een
dekkingsgraad kan zomaar een aantal procentpunten dalen en voor de overgang
naar het nieuwe stelsel is ook geld nodig.”
Wet Toekomst Pensioen: moeizaam proces
Na een jaar voorbereidingen, meerdere vragenrondes en antwoorden van de
minister, vele aanpassingen en meer dan 100 uur debatteren is het dan
eindelijke zover: op 22 december 2022 is de Wet Toekomst Pensioen (Wtp)
aangenomen door de Tweede Kamer. De behandeling van de wet heeft tot flink wat
aanpassingen geleid. Zo’n 90 amendementen en moties zijn ingediend op de wet,
variërend van het nabestaandenpensioen, tot het invaren, tot maatregelen om de
zogenoemde witte vlekken terug te dringen. Dit laatste was een voorwaarde van
GroenLinks en de PvdA. Met hun steun, naast die van de coalitiefracties, lijkt
de stemming in de Senaat een formaliteit te worden.
Invaren en compensatie
Met de enorme indexaties en de gestegen dekkingsgraden is het niet alleen maar
hosanna voor de pensioenfondsen. Bij de introductie van het nieuwe
pensioenstelsel wordt de doorsneepremie afgeschaft. Momenteel betalen ouderen
en jongeren evenveel voor hun pensioen. Achter de schermen wordt de premie
herverdeeld, want pensioen voor ouderen is duurder dan voor jongeren. In het
nieuwe stelsel wordt er voor iedereen evenveel toegezegd, maar dit gaat nu
rechtstreeks naar de eigen pensioenpotjes. Dat betekent dat de deelnemers die
jaren betaald hebben voor de ouderen en inmiddels 45 jaar of ouder zijn, nu
minder pensioen kunnen gaan opbouwen. Er is namelijk geen aanvulling meer
vanuit de jongeren. Deze middengroep moet gecompenseerd worden
. “Door de gestegen rente is de benodigde compensatielast gestegen”, zegt Driessen. “Dit is iets waar sociale partners en pensioenfondsen goed rekening mee moeten houden. De overgang moet voor alle deelnemers evenwichtig uitpakken en nu er extra geld wordt uitgegeven aan indexaties is dit wel een zorg. Dit betreft een groep die je weinig of niet hoort in de media of het politieke debat.”
Nieuwe sterftetafel en verhoging AOW-leeftijd
In september 2022 werd door het Actuarieel Genootschap de nieuwe Prognosetafel
gepubliceerd. De levensverwachting blijft stijgen en dat betekende een beperkte
tegenvaller voor de pensioenfondsen. Gemiddeld gezien daalde de dekkingsgraad
zo’n 1%-punt door overgang op de nieuwe sterftetafel. De meeste fondsen zijn in
2022 nog overgegaan op de nieuwe sterftetafel. De premie stijgt voor een
gemiddeld fonds met 0,8%. De gestegen levensverwachting sijpelde ook door in de
CBS-sterftetafels, wat tot een aanpassing van de AOW-leeftijd leidde. Vanaf
2028 wordt de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden in plaats van 67 jaar.
Commissie Parameters
Eind november 2022 kwam de Commissie Parameters dan ook met hun langverwachte
advies. Het rendement op aandelen wordt iets naar beneden bijgesteld, van 5,8%
naar 5,4%. Naast verwachte rendementen, komt de commissie met een aanpassing
van de UFR-systematiek. Het model voor het genereren van scenariosets wordt
uitgebreid met een toestandsvariabele. “Wij verwachten dat de doorrekeningen
van de bedragen, zoals deelnemers die in mijnpensioenoverzicht.nl kunnen zien
van het nieuwe stelsel, iets minder gunstig uitkomen voor met name jongere
deelnemers. Dit komt omdat in het nieuwe systeem risicovoller voor jongeren
wordt belegd en daar staat nu iets meer extra rendement tegenover”, zegt
Driessen.
“Dit zal echter naar alle waarschijnlijkheid een beperkt effect zijn.” Grote vraag is wat de nieuwe risiconeutrale set (Q-set) gaat betekenen voor het verschil in het zogenoemde netto profijt. Omdat in netto profijt niet gerekend wordt met een risicopremie op aandelen gaat het met name om de volatiliteiten. Daar wijzigt niets in. “Onze verwachting is derhalve dat het beeld dat straks uit de netto profijtberekeningen komt, grosso modo aansluit bij het beeld dat we nu al zien. Jongeren en de gepensioneerden profiteren van de overgang naar het nieuwe stelsel in termen van netto profijt. De groep 45-55-jarigen gaat achteruit door de afschaffing van de doorsneepremie.”
Berekeningen nieuw stelsel
In december 2022 werden de impactberekeningen van De Nederlandsche Bank(DNB) en
pensioenfondsen op basis van de nieuwe parameters gepubliceerd. De Tweede Kamer
wilde eerder niet stemmen over het wetsvoorstel Wtp zonder berekeningen te
zien. De berekeningen laten in algemene zin een rooskleurig beeld zien, met
verschillen per fonds. Bij de 45-jarige deelnemers is wel achteruitgang te
zien. Dit komt door de afschaffing van de doorsneepremie, wat voor hen nadelig
uitpakt. Met compensatie uit vermogen is dit volgens de minister grotendeels op
te lossen.
“Wat ons opvalt aan deze berekeningen”, zegt Driessen, “is dat er gewerkt is met startdekkingsgraden van 100% en 110%. Dat lijkt voorzichtig, maar wij zien juist dat bij de huidige hogere dekkingsgraden het huidige systeem meer waard wordt en dat dat de overgang bemoeilijkt. Wij hadden het goed gevonden om ook inzicht bij een dekkingsgraad van 120% te hebben.”
Consolidatie
Op alle vlakken, niet alleen bij de pensioenfondsen zelf, maar ook de
uitvoeringsorganisaties en verzekeraars is er sprake van consolidatie geweest
in 2022. Deze trend zet zich voort waardoor het aantal pensioenfondsen, apf-en
en ppi’s verder afneemten nog slechts enkele grote pensioenverzekeraars over
zijn. De overgang naar de Wtp maakt dat uitvoeringsorganisaties en
pensioenfondsen zich beraden op de toekomst. De kleinere pensioenfondsen vragen
zich af of ze nog naar het nieuwe stelsel over willen, of nu de verplichtingen
elders onderbrengen. Er zijn nu nog 182 pensioenfondsen, terwijl dat er een
jaar eerder nog 10% meer waren.
Vooruitblik 2023
Economisch
Hoewel de inflatie lijkt te pieken en de economische groei vertraagt, blijven
de grote centrale banken zich scherp richten op het verkrappen van het
monetaire beleid totdat de inflatie dichter bij de doelstellingen komt.
Risicovolle beleggingen zoals aandelen zullen hier voorlopig hinder van
ondervinden. Een verandering in de houding van de Amerikaanse Federal Reserve
zou de omstandigheden kunnen veranderen, maar daar lijkt het niet op. De toename
van het economische, geopolitieke en liquiditeitsrisico heeft geleid tot
aanzienlijke marktvolatiliteit, zelfs in staatsobligaties die normaal gesproken
een stabielere rol spelen in portefeuilles.
Voorbereiding Wtp
Nu het vrijwel zeker lijkt dat de Wtp doorgang vindt, moeten de pensioenfondsen
meters maken. De ingangsdatum van het wetsvoorstel is weliswaar opgeschoven
naar 1 juli 2023, maar de uiterste transitiedatum van 1 januari 2027 en de
tussentijdse mijlpalen blijven in tact. Dat betekent dat er 1 juli 2024 in
concept overeenstemming moet zijn tussen de sociale partners over de
contractkeuze, het invaren en de compensatie.
“Sociale partners en pensioenfondsen moeten flink aan de bak, als ze dat niet al zijn”, zegt Frank Driessen, CEO Aon Wealth Solutions Nederland. “Er is veel te doen. Vergis je niet in de hoeveelheid werk. Dit is een enorme verandering. Neem iedereen daarom goed mee in het proces. Goed inzicht hebben is belangrijk om alle keuzes te kunnen maken.
Communicatie is key
Na de parlementaire behandeling is de Wtp ingewikkeld geworden, een stuk
ingewikkelder dan aanvankelijk beoogd. “Het pensioenbewustzijn is veelal laag
en met de omzetting naar persoonlijke potjes is het gevaar dat veel deelnemers
niet goed begrijpen wat er gebeurt. Daarbij komt dat deelnemers ook bepaalde
keuzes dienen te maken zoals een eenmalige uitkering, moment van ingang
pensioen en uitruil van nabestaandenpensioen. Een persoonlijk potje met 300.000
euro lijkt een enorm kapitaal, maar om 20 jaar een pensioen van jaarlijks
15.000 euro, ofwel bruto 1.250 euro per maand, uit te keren is dat niveau pure
noodzaak. Buiten de omzetting naar persoonlijke potjes verandert er nog veel
meer, zoals de opzet van het nabestaandenpensioen. Dit alles vraagt nogal wat
om deelnemers daar goed in mee te nemen. Wij adviseren daarom om veel aandacht
te besteden aan communicatie. Wij pleiten ervoor dat iedere deelnemer en
werknemer het recht heeft op een persoonlijk pensioengesprek om goed
voorgelicht te worden over de verandering naar de nieuwe situatie en de te
maken keuzes en de gevolgen daarvan.”
Klimaat op de agenda
Een ander actueel thema is het klimaat. Ook voor financiële instellingen wordt
het steeds belangrijker om zich te verantwoorden waarin belegd wordt. Eerder in
2021 werd de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) van kracht. Dit
houdt in dat duurzaamheidsrisico’s gerapporteerd moeten worden, dat SFDR in
beleggingsbeslissingen geïntegreerd moeten worden en dat het bepalen van de
waarschijnlijke effecten van duurzaamheidsrisico’s op het rendement moet
gebeuren. Driessen: “Wij verwachten dat klimaat een prominentere plaats op de
agenda’s van pensioenfondsen krijgt. Als het niet vanuit wetgeving is, dan wel
vanuit de besturen van de fondsen zelf en de deelnemers.”