De maatschappelijke kosten van verkeersongevallen worden geschat op € 27 miljard in 2020 (met een bandbreedte van € 15 tot € 36 miljard): vergelijkbaar met 3,3% (1,9-4,5%) van het bruto binnenlands product (bbp). Dit is beduidend hoger dan andere maatschappelijke kosten door verkeer, zoals congestie (€ 3,5 tot € 4,6 miljard) en milieuschade (€ 7,3 miljard). De kosten per verkeersdode zijn € 6,5 miljoen en per ernstig verkeersgewonde € 0,7 miljoen.
De helft van de kosten van verkeersongevallen is toe te rekenen aan ernstig verkeersgewonden, terwijl het aandeel van verkeersdoden kleiner is (15%). De overige kosten (ongeveer een derde van de kosten) zijn het gevolg van verkeersongevallen met minder ernstige afloop. De kosten zijn hoger dan eerdere schattingen en de bandbreedte is groter, met name omdat nieuw onderzoek laat zien dat de immateriële kosten beduidend hoger zijn dan werd aangenomen.
Ongeveer driekwart van de totale kosten betreft
immateriële kosten. Daarna is schade aan voertuigen de grootste kostenpost (14%
van de totale kosten). Andere kostenposten zijn medische kosten,
productieverlies, afhandelingskosten en filekosten. In Nederland zijn de kosten
van verkeersongevallen hoger dan in de meeste andere Europese landen. In Europa
lopen de kosten uiteen van 0,4% tot 4,1% van het bbp. De verschillen komen
vooral door verschillen in methoden om de kosten te bepalen. Informatie over de
kosten van verkeersongevallen wordt onder meer gebruikt bij de voorbereiding en
evaluatie van verkeersveiligheidsbeleid en in kosten-batenanalyses van
verkeersveiligheidsmaatregelen.
Het aandeel van lichtgewonden (behandeld op spoedeisende-hulpafdeling van een ziekenhuis) en van ongevallen met uitsluitend materiële schade (UMS) is ongeveer even groot als dat van doden: respectievelijk 17% en 13%. Een relatief klein deel van de kosten (3%) is toe te rekenen aan overige gewonden. “