Sedgwick brand protection heeft zijn nieuwste Europese product recall index rapport voor Q2 gepubliceerd. In het tweede kwartaal van dit jaar daalde het aantal terugroepacties in de automobielsector tot 163. Dat is 28% minder dan in het eerste kwartaal, maar vergelijkbaar met de 177 terugroepacties in het tweede kwartaal van 2021.
Elektrische voertuigen (EV) – auto’s, bestelwagens, vrachtwagens en scooters – blijven de aandacht trekken van de regelgevers. In maart introduceerde de Britse regering haar uitgebreide strategie ter ondersteuning van een robuust netwerk van oplaadpunten voor elektrische voertuigen om het gebruik van groener vervoer te bevorderen.
Volgens de onlangs vrijgegeven EV-infrastructuurstrategie ‘Taking Charge’ zijn meer dan 25% van alle nieuwe auto’s die in december 2021 in het VK worden verkocht, elektrische voertuigen op batterijen. In 2019 was dat nog maar 2%. Om dit momentum vast te houden, erkent de regering dat openbare oplaadpunten, gefinancierd door de particuliere sector en de investeringsgemeenschap, een prioriteit moeten worden om ervoor te zorgen dat het land aan de snel groeiende vraag voldoet.
Naast de uitrol van een robuuste infrastructuur van elektrische oplaadpunten heeft de Britse regering zich ertoe verbonden om vanaf 2024 elk jaar een percentage van de verkoop van nieuwe auto’s en bestelwagens van fabrikanten verplicht emissievrij te maken. Dit loopt vooruit op het verbod op de verkoop van nieuwe auto’s en bestelwagens met verbrandingsmotor dat in 2030 van kracht wordt. Bovendien heeft het Europees Parlement in juni zijn plannen bevestigd om verbrandingsmotoren in de EU vanaf 2035 te verbieden.
Om het laatste rapport te downloaden, ga naar European product recall index report: European product recall index report.
Hoogtepunten van het tweede kwartaal van 2022: terugroepacties voor auto’s:
Hoewel het aantal terugroepacties voor auto’s in het tweede kwartaal van 2022 daalde tot 163 (een daling van 28% ten opzichte van het vorige kwartaal), bleef het aantal terugroepacties vergelijkbaar met de 177 gebeurtenissen die in het tweede kwartaal van 2021 werden geregistreerd.
Verwondingen waren opnieuw het grootste risico in verband met terugroepacties: 129 terugroepacties of 79% van de meldingen in het tweede kwartaal. Brand en verwondingen waren het tweede meest voorkomende risicotype, genoemd in 13 terugroepacties, gevolgd door brand alleen met negen terugroepacties.
Personenauto’s waren met 127 gevallen het meest betrokken bij de terugroepacties in het tweede kwartaal. Op de tweede plaats kwamen 16 bestelwagens of lichte bedrijfsvoertuigen en slechts vier motorfietsen – een aanzienlijke daling ten opzichte van de 17 teruggeroepen motorfietsen in het eerste kwartaal.
Het Verenigd Koninkrijk behield zijn leidende positie als land met de meeste meldingen (94), één meer dan in het eerste kwartaal. Duitsland had 48 meldingen, tegenover 77 in het vorige kwartaal. Frankrijk stond op de derde plaats, hoewel het aantal meldingen daar met bijna 73% daalde (met 11) ten opzichte van 41 terugroepmeldingen in het eerste kwartaal van 2022
Het voldoen aan de lagere emissienormen van zowel het VK als de EU verhoogt de druk op de fabrikanten. Ze moeten voertuigen leveren die aan deze normen voldoen en de productie snel opvoeren, zelfs te midden van aanhoudende verstoringen van de toeleveringsketen en de kosten van levensonderhoud. Doen ze dat niet, dan zullen ze waarschijnlijk ernstige financiële en reputatieschade oplopen omdat de productie van voertuigen met interne verbranding wordt stopgezet”, aldus Julie Ross, international business development director bij Sedgwick.
Ross voegde daaraan toe: “Fabrikanten, regelgevers en verzekeraars moeten zich ook voorbereiden op de sterke toename van het particuliere gebruik van e-scooters. Ondanks regionale proefverhuurregelingen wordt er in het Verenigd Koninkrijk nu naar schatting 750.000 keer illegaal op particuliere e-scooters gereden. Dit heeft mede geleid tot bijna 900 slachtoffers bij aanrijdingen in 20211. De regering kan het zich niet veroorloven te negeren hoe deze populaire vorm van vervoer lokale gemeenschappen beïnvloedt.”
.
