In 2020 hebben Nederlandse huishoudens (inclusief instellingen zonder winstoogmerk) veel meer geld gespaard dan in de voorgaande jaren. De vrije besparingen kwamen uit op ruim 77 miljard euro, oftewel 4 418 euro per inwoner. De vrije besparingen per inwoner waren daarmee 1 925 euro hoger dan in 2019 en verreweg het hoogst sinds het begin van de tijdreeks in 1995. Dit is ook het geval indien gecorrigeerd wordt voor inflatie. Mede als gevolg van de hoge besparingen nam ook het vermogen van huishoudens toe. De vrije besparingen per inwoner namen sterker toe dan in de meeste andere eurolanden. Dit blijkt uit het artikel “De financiën van Nederlandse huishoudens in 2020”, dat vandaag door het CBS is gepubliceerd. Het gaat in dit artikel over gemiddelden, op basis van deze cijfers kan niet gezegd worden hoe de besparingen en vermogens verdeeld zijn over verschillende typen huishoudens.
Inkomen omhoog, consumptie omlaag
De vrije besparingen van huishoudens zijn gelijk aan het beschikbaar inkomen minus de consumptieve bestedingen. In 2020 was het beschikbaar inkomen per inwoner 769 euro hoger dan een jaar eerder, terwijl de consumptieve bestedingen met 1 157 euro per inwoner afnamen. De stijging van het inkomen in 2020 kwam vooral door eerder afgesproken cao-loonstijgingen en doordat de werkloosheid ondanks de coronacrisis slechts beperkt toenam door een uitgebreid steunpakket van de overheid. Daarnaast bleef het gemiddelde inkomen van zelfstandigen op peil door onder meer de TOZO (Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers). De afname van de consumptie hangt samen met de verschillende lockdowns, waardoor huishoudens minder spendeerden aan met name vakanties, diensten en kleding.
Veel geld op bank- en spaarrekeningen gezet
Huishoudens kunnen besparingen op verschillende manieren aanwenden. Zo kunnen zij het geld op de bankrekening zetten, maar ook aandelen kopen of het geld gebruiken voor investeringen in niet-financiële bezittingen zoals woningen. Huishoudens hebben in 2020 per saldo vooral meer geld op bank- en spaarrekeningen gezet. Per inwoner gaat het om 2 390 euro, 1 157 euro meer dan in 2019. Het saldo van aan- en verkopen van andere financiële bezittingen was ook hoger dan een jaar eerder. Hier staat tegenover dat de schulden sterker toenamen dan in 2019. De investeringen in niet-financieel bezit stegen met 155 euro per inwoner.
Vermogen fors gegroeid in 2020
Besparingen hebben een opwaarts effect op het vermogen van huishoudens, maar zijn niet de enige factor die de ontwikkeling van het vermogen bepalen. Het vermogen kan ook groeien door bijvoorbeeld stijgingen van aandelenkoersen en huizenprijzen. De waarde van het financieel vermogen (exclusief pensioenaanspraken) bedroeg eind 2020 per inwoner 16 066 euro, 2 917 euro meer dan eind 2019. Ongeveer de helft van deze toename betreft inleg op bank- en spaarrekeningen en aankopen van financiële bezittingen als aandelen en obligaties, de andere helft koersstijgingen en overige herwaarderingen.
In de periode 2012-2019 nam het financieel vermogen van huishoudens ook toe, maar toen kwam dat vrijwel uitsluitend door koersstijgingen en overige herwaarderingen. Over het niet-financieel vermogen in 2020 zijn op dit moment nog geen cijfers beschikbaar. De sterk gestegen prijzen van bestaande koopwoningen maken het echter zeer aannemelijk dat het niet-financieel vermogen per inwoner ook is toegenomen, en dat het totale vermogen per inwoner is gegroeid in 2020.
Toename besparingen in Nederland groter dan in meeste andere eurolanden
De toename van de vrije besparingen was in Nederland groter dan in de meeste andere eurolanden. In Ierland en België namen de besparingen per inwoner wel sterker toe. In Ierland was de stijging van het beschikbaar inkomen per inwoner groter dan in Nederland, in België namen de consumptieve bestedingen sterker af. Opmerkelijk is dat, ondanks de coronapandemie, de besparingen in geen enkel euroland krompen.
De stemming onder consumenten was in mei 2021 minder negatief dan een maand eerder, meldt het CBS. Het consumentenvertrouwen kwam uit op -9, tegen -14 in april 2021. Zowel het oordeel over de economie als de koopbereidheid verbeterde. Met -9 lag het consumentenvertrouwen in mei net onder het gemiddelde over de afgelopen twintig jaar (-8). Het vertrouwen bereikte in januari 2000 de hoogste stand ooit (36). Het dieptepunt werd bereikt in maart 2013 (-41).
Consument minder negatief in mei
Consumenten waren in mei minder negatief over de economie dan in april. De deelindicator economisch klimaat ging van -32 naar -24. Consumenten waren positiever over het economische klimaat in de komende twaalf maanden, over de economie in de afgelopen twaalf maanden waren ze minder negatief.
De koopbereidheid kwam in mei uit op 1, tegen -2 in april. Voor het eerst sinds de coronacrisis is de koopbereidheid weer positief. Consumenten oordeelden positiever over de financiële situatie in de komende twaalf maanden en over de financiële positie in de afgelopen twaalf maanden. Ook vonden ze de tijd voor het doen van grote aankopen minder ongunstig dan in april.
Het hebben van een baan speelt een grote rol bij de koopbereidheid. Consumenten oordeelden in mei 2021 minder negatief over de toekomstige werkloosheid dan een maand eerder. Ongeveer 48% van de respondenten verwachtte dat de werkloosheid in de komende 12 maanden zal toenemen, 34% voorzag een daling. Het saldo van positieve en negatieve antwoorden komt hiermee afgerond uit op -14. Dat is gelijk aan de verwachting in maart 2020, pre-corona. Het dieptepunt van de werkloosheidsverwachting tijdens de huidige coronacrisis was -87 in oktober 2020.
Gisteren maakte het CBS bekend dat de werkloosheid in april 2021 verder is afgenomen tot 316.000. Gemiddeld over de afgelopen drie maanden daalde het aantal werklozen met 7.000 per maand.