Onderzoek IFV over 2019: 22 doden bij 21 fatale woningbranden; meeste dodelijke calamiteiten veroorzaakt door menselijk handelen

In 2019 vielen er 22 dodelijke slachtoffers bij 21 fatale woningbranden. “13 branden ontstonden door menselijk handelen, waarbij onvoorzichtigheid bij roken de meest voorkomende brandoorzaak was, gevolgd door koken. Voorlichting over brandveiligheid is én blijft dus uitermate belangrijk”, vertelt lector Brandpreventie René Hagen. Uit het ‘Jaaroverzicht Fatale Woningbranden 2019’van het IFV (Instituut Fysieke Veiligheid) blijkt verder dat er vorig jaar in totaal 38 woningbranden met dodelijke afloop werden  geregistreerd . Bij 21 branden, met in totaal 22 dodelijke slachtoffers , is sprake van een fatale woningbrand. Deze fatale woningbranden hebben plaatsgevonden in zestien verschillende veiligheidsregio’s. Bij veertien branden met even zoveel doden is sprake van een woningbrand als gevolg van opzettelijke brandstichting. Bij drie woningbranden (drie doden) zijn de slachtoffers aan een (bewezen) natuurlijke dood overleden. 

Uit het jaarlijkse onderzoek naar fatale woningbranden blijkt dat negen personen zijn omgekomen in een andere ruimte dan de ruimte waarin de brand is uitgebroken. In zeven gevallen stond de deur van deze ruimte open. Hagen: “Eerder onderzoek van het IFV en het Amerikaanse Underwriters Laboratories heeft aangetoond dat het sluiten van binnendeuren de overleefbaarheid bij brand aanzienlijk verbetert. De brandweer en de Brandwonden Stichting nemen dit al een aantal jaren mee in hun voorlichtingscampagnes. ‘Deuren sluiten voor het naar bed gaan’ is een goedkope preventieve oplossing die mensenlevens redt!”

Oorzaken

In 2019 zijn dertien van de 21 fatale woningbranden ontstaan door menselijk handelen, waarbij onvoorzichtigheid bij roken (38%) de meest voorkomende brandoorzaak is, gevolgd door koken  en een technisch defect in apparatuur (beide 19%). De meeste fatale woningbranden zijn ontstaan in de kleding van het slachtoffer (24%) en in elektrische apparaten (19%) en bed/matras (beide 19%) en in (frituur)pan (10%). .

Van de 22 dodelijke slachtoffers waren 16 personen alleenwonend. 14 van de 22 slachtoffers waren 65 jaar of ouder. Hagen: “Wat verder opvalt is dat er in 12 van de 21 woningen geen rookmelder aanwezig was. Met name voor zelfredzame mensen zijn rookmelders belangrijk. We zijn dan ook blij dat er, naast de huidige verplichting voor rookmelders in nieuwbouwwoningen, vanaf 1 juli 2022 ook een verplichting komt voor rookmelders in bestaande woningen.”

Plaats en tijdstip

De meeste woningbranden ontstonden vorig jaar in een niet-vrijstaande woning (33%), gevolgd door appartement in een  galerijflat of in een ander type appartementencomplex (beide 19%), portiekflat (10%) of een  woning boven bedrijf/winkel, een vrijstaande gezinswoning, galerijflat/gesloten galerij of anders 9allen 1,5%).  Bij zeven van de 21 woningen was sprake van wonen met zorg, bijvoorbeeld een seniorenwoning of aanleunwoning met thuis- of mantelzorg. Iets meer dan de helft van de fatale woningbranden vonden plaats in een huurwoning, veelal een sociale huurwoning betrof. Bij één van de zeven branden ging het om een koopwoning en bij een derde van alle calamiteiten was de eigendomssituatie niet bekend. De meeste woningbranden ontstaan in de keuken (38%) en een van de drie in de (woon))slaapkamer, gevolgd door de woonkamer (19%) en studeerkamer/hobbykamer en hal/entree (beide 5%)

Een kwart van de  fatale woningbranden deden zich vorig jaar voor  op maandag en dinsdag (beide 24%), gevolgd door de donderdag, zaterdag en zondag (elk 14%) en de woensdag (10%).  De vrijdag was vorig jaar de meest veilige dag. Er werd geen enkele woningbrand op een vrijdag  geregistreerd. Ook in de maanden juni en november vonden er geen fatale woningbranden plaats.  In de overige maanden varieert het aantal tussen de 5% (juni) en 14% (januari, maart, april, september en december): in februari, juli en augustus deden elk 10% van de fatale woningbranden voor.  Deze branden zijn vooral in de (vroege) ochtend en in de late middag en avond gemeld. ’s Nachts en rond het middaguur zijn de minste fatale woningbranden gemeld. De opkomsttijd bij fatale woningbranden in 2019 varieert tussen vier en 28 minuten. De gemiddelde opkomsttijd is acht minuten. Bij driekwart van de fatale woningbranden arriveert de brandweer binnen negen minuten na de melding. 

Rookmelders

Bij 43% van de woningbranden was een rookmelder aanwezig,  waarvan bijna een kwart (24%) functioneerde en  5% niet; een van de vijf getroffen woningen had geen rookmelder en bij 29% was dit niet bekend.  In totaal zijn dertien slachtoffers in de brandruimte aangetroffen. Hierbij stond zes keer de binnendeur van de brandruimte open, in vier gevallen was de deur dicht en bij drie slachtoffers die gevonden zijn in de brandruimte is dit onbekend. De ruimtes (geen brandruimte) waarin de overige negen slachtoffers aangetroffen zijn, hadden in zeven gevallen een open binnendeur. 

Overleefbaarheid en vluchtmogelijkheden voor bewoner

Van de 22 slachtoffers waren er zestien alleenstaand. Twaalf van de 22 slachtoffers waren mannen en tien waren vrouwen. De meeste slachtoffers zijn ouder dan 65 jaar (63%) , waarbij zes van de 22 slachtoffers zelfs 81 jaar of ouder zijn. Daarnaast was 18% tussen de 41 en 64 jaar oud, 9% 7 tot 20 jaar en 5% nul tot zes jaar en 21 tot 40 jaar oud. Bij twee van de drie slachtoffers was sprake van een beperking die van invloed is op de mate van zelfredzaamheid. Doorgaans ging het om een mobiele beperking, bij vier slachtoffers gecombineerd met een andere beperking (gehoorbeperking, verstandelijke beperking, onder invloed van alcohol of onder invloed van medicijnen). Twee slachtoffers waren onder invloed van alcohol en twee andere slachtoffers waren onder invloed van medicijnen. Zes slachtoffers hadden geen beperkingen die van invloed waren op hun zelfredzaamheid

Zeven van de 22 slachtoffers zijn in eerste instantie gered door de brandweer en twee slachtoffers zijn door anderen uit de woning gehaald, maar zijn later als gevolg van hun verwondingen overleden. Slechts drie slachtoffers hebben tevergeefs een vluchtpoging gedaan, van wie één nog levend door de brandweer uit de woning is gehaald.. “Daaruit blijkt dat een brand en met name de rookontwikkeling zeer snel dodelijk zijn. In september presenteren wij de resultaten van het grootschalige praktijkonderzoek naar rookverspreiding in woongebouwen, dat wij samen met Veiligheidsregio Utrecht en Brandweer Nederland hebben uitgevoerd. We komen dan met een aantal aanbevelingen om de overleefbaarheid en vluchtmogelijkheden voor bewoners van dit soort gebouwen te verbeteren”, sluit Hagen af.

U vindt het Jaaroverzicht fatale woningbranden 2019 op onze website:

https://www.ifv.nl/kennisplein/Documents/20200519-BA-Jaaroverzicht-fatale-woningbranden-2019.pdf