Is brandveilig ontwerpen van gebouwen voor architecten een ‘hot topic’? Fred Schoorl, directeur van de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten (BNA) vindt van wel. Hij vertelt in Brandveilig.com over de ambitie van de BNA om tot efficiënte concepten te komen.
Het brandveilig ontwerpen van gebouwen is een opgave voor een breed scala aan professionals, onder wie adviseurs, engineers, constructeurs, aannemers en technisch beheerders. “Ook architecten spelen daarin natuurlijk een rol’, verduidelijkt Fred Schoorl. De ontwerpkeuzes die architecten maken, hebben namelijk een directe impact op de realisatie en het gebruik van een gebouw. Dat geldt ook voor de bouwkundige brandveiligheid, zoals de plaatsing van brandwanden en vluchtroutes. Bovendien staan architecten te boek als professionals met de opleiding, ervaring en expertise om te zorgen dat aan de minimumeisen uit het Bouwbesluit 2012 wordt voldaan.
Efficiënt concept
“Architecten zijn er, als ontwerpers, verantwoordelijk voor dat het bouwwerk dat zij ontwerpen voldoet aan wet- en regelgeving. Brandveiligheid is een integraal onderdeel van het Bouwbesluit waarmee architecten werken”, zegt Fred Schoorl over de rol van architecten bij brandveilig ontwerpen. Schoorl is sinds 2010 directeur van de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) en was eerder werkzaam bij onder meer Ymere, Nirov, Natuurmonumenten en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De BNA verenigt zo’n 1.100 architectenbureaus en fungeert als een netwerk dat modern, creatief ondernemerschap bevordert. “Een belangrijk doel van het Bouwbesluit is om gebruikers van een bouwwerk in het geval van een calamiteit het bouwwerk veilig en op tijd te kunnen laten ontvluchten. Gezien de interactie tussen de gebruikte materialen, de technische installaties, de grootte van de ruimten en de routing in een gebouw focust de architect op een goede integratie van die aspecten om tot een zo efficiënt mogelijk brandveiligheidsconcept te komen.”
Wet Kwaliteitsborging
Met onder meer de komst van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), de groeiende aandacht voor de maatschappelijke meerwaarde van gebouwen, en de opmars van technologische innovaties, zoals smart homes hebben diverse ontwikkelingen op het terrein van brandveiligheid een direct raakvlak met het werkveld van architecten. Schoorl verwacht niet dat de Wkb wat betreft de brandveiligheid tot spectaculaire wijzigingen zal leiden. “We voorzien wel dat kwaliteitsborgers die onder de wet werken meer documentatie en bewijsmateriaal zullen gaan vragen. Dit voor een betere dossiervorming voor zowel het bevoegd gezag als de uiteindelijke gebruiker. Dat is een ontwikkeling die wij zeker toejuichen. We zien daarbij dat door de groeiende inzet van techniek in gebouwen – vooral de door bewoners zelf gekochte apparaten – het brandrisico in woningen en kantoren toeneemt. Nederland heeft relatief zwakke regelgeving als het gaat om de rookbelasting veroorzaakt door meubilering. Dat zou in onze visie veel beter kunnen worden aangepakt. De meeste slachtoffers bij brand komen immers om het leven door giftige rook.”
Wezenlijk onderdeel
Er wordt wel eens gezegd dat architecten brandveiligheid niet sexy vinden. Schoorl benadrukt dat brandveiligheid simpelweg een opgave is waar de ontwerppraktijk mee aan de slag moet. “Brandveiligheid is een wezenlijk onderdeel van een gebouw. Natuurlijk maakt de nogal abstracte wijze waarop de brandveiligheidsregels zijn opgeschreven het voor architecten wel een lastige materie. Het vergt wel enig studiewerk om de gedachte áchter de regels te begrijpen. Dergelijke achtergrondkennis is echt nodig om alle aspecten van brandveiligheid goed in het ontwerp te integreren.” De BNA organiseert derhalve brandveiligheidscursussen die speciaal zijn toegespitst op architecten.
Kosten als uitdaging
Voor bestaande gebouwen valt een verbetering in de brandveiligheid doorgaans buiten het werkterrein van architecten. Maar bij nieuwe gebouwen kunnen architecten bewust stilstaan bij een brandveilig ontwerp. Daarbij komen onderwerpen aan bod zoals de bouwconstructie, brandcompartimenten, vluchtroutes, materiaalgebruik, brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie en brandblusvoorzieningen. Door een optimaal ontwerp hoeft het benodigde niveau van brandveiligheid van een gebouw niet ten koste te gaan van esthetische overwegingen.
De BNA ziet de esthetiek niet als de grootste uitdaging bij het brandveilig ontwerpen van gebouwen. Schoorl wijst op de noodzaak om antwoorden te vinden op de veiligheid van verminderd zelfredzame bewoners. “We zien vaker zelfstandig thuiswonende ouderen in woningen waarbij de zelfredzaamheid onder druk staat bij het vluchten na brand. Het is een van de grote opgaves van de overheid om hiervoor passend beleid te ontwikkelen.”
Huidige brandveiligheidsregels niet bedacht om gebouw te bewaren
Ook de kosten voor effectieve maatregelen voor brandveiligheid zijn een aandachtspunt. Schoorl: “Gebouwen worden steeds groter en combineren vaker diverse functies. Daarmee worden ook de brandcompartimenten groter. Een sprinklerinstallaties werkt dan het beste, maar is voor gebouwen met een gemengd programma soms een dure maatregel.
Opdrachtgevers zijn nog niet altijd gewend om extra budget toe te kennen aan brandveiligheid.” Hier ziet Schoorl ook een opgave voor architecten, die gebouweigenaren mogelijk kunnen overtuigen van de voordelen van sprinklerinstallaties. “Een groot voordeel van een sprinklerinstallatie is natuurlijk dat daarmee het risico verkleint dat een pand door een brand volledig verloren gaat. De huidige brandveiligheidsregels zijn namelijk niet bedacht om het gebouw bij brand te bewaren: zolang de gebruikers er maar veilig uit kunnen vluchten en de buurpanden geen schade oplopen mag het gebouw tot de grond toe afbranden. We zien gelukkig inmiddels dat opdrachtgevers dit steeds minder acceptabel vinden.”
Bron: Brandveilig.com











