“De verwachte financiële schade (het overstromingsrisico) is voor vrijwel alle huishoudens beperkt van omvang, maar als overstromingen zich daadwerkelijk voordoen kan de schade voor huishoudens fors zijn. Ook als we rekening houden met verzekeringen en tegemoetkomingen is de schade voor een deel van de huishoudens hoog ten opzichte van hun draagkracht”. Dat stelt het Centraal Plan Bureau (CPB) op basis van een eigen onderzoek naar de omvang en de verdeling van het financiële risico van overstromingen voor Nederlandse huishoudens, alsmede de gevolgen wanneer een overstroming daadwerkelijk plaatsvindt.
Het onderzoek laat volgens het CPB zien dat het risico te overzien is, op landelijk niveau voor alle eengezinswoningen samen. “Wanneer een overstroming plaatsvindt, kan de ongedekte schade voor sommige huiseigenaren in overstromingsgevoelige gebieden echter groter zijn dan hun financiële draagkracht. Een bewuste beleidsafweging is nodig tussen risico’s meer collectief beleggen – met meer solidariteit – en meer individueel beleggen, wat individuele adaptatiemaatregelen en een bewustere locatiekeuze voor wonen en bouwen kan stimuleren.”
Overstromingsrisico één van de grootste klimaatuitdagingen voor Nederland
Het CPB bestempelt het risico van overstromingen als één van de grootste klimaatuitdagingen voor Nederland. “Het is daarom nodig om beter te begrijpen hoe groot dit risico is en hoe het risico verschilt tussen Nederlandse huishoudens. Overstromingen kunnen tot forse schade leiden en de kans hierop neemt naar verwachting toe door klimaatverandering. De gevolgen hiervan zullen steeds merkbaarder worden voor huishoudens, verzekeraars, en de overheidsfinanciën.”
Voor een doorsnee huishouden met een koopwoning in overstromingsgevoelig gebied, bedraagt de contante waarde van het overstromingsrisico volgens het onderzoek 1,1% van de woningwaarde. “De kans op forse herwaardering van de woningwaarde op basis van overstromingsrisico lijkt daarmee in het algemeen beperkt, temeer doordat de schade deels gedekt wordt door verzekeringen en tegemoetkomingen vanuit de overheid. Maar wanneer een overstroming daadwerkelijk optreedt, kan de schade voor huiseigenaren – ook met verzekering of tegemoetkoming vanuit de overheid – oplopen tot tienduizenden euro’s; bij ongeveer een derde van deze huishoudens overstijgt deze schade hun financiële draagkracht. Wanneer een overstroming zich voordoet, ligt de ongedekte schade voor een doorsnee huishouden met koopwoning op 25.000 euro; voor het merendeel van hen ligt dit bedrag tussen de 12.000 en 65.000 euro. De financiële draagkracht schiet daarbij het vaakst tekort bij huishoudens met weinig vermogen en hoge lasten, zoals jonge gezinnen met kinderen.”
Inkomensverschillen?
Een zorg van beleidsmakers is dat klimaatrisico’s mogelijk ongelijk verdeeld zijn over huishoudensgroepen. Ze vrezen dat groepen met lage inkomens meer risico lopen. De achterliggende gedachte is dat mogelijk lagere prijzen voor huizen met een hoog overstromingsrisico zouden leiden tot een concentratie van huishoudens met lage inkomens in gebieden met de hoogste overstromingskansen. “Wij vinden daarentegen dat in de kleine gebieden met de allerhoogste overstromingskansen relatief vaker huishoudens wonen met hogere bruto-inkomens en vermogens”, benadrukt het CPB.
De beleidsmaker zal een bewustere afweging moeten maken tussen risico’s meer collectief of meer individueel beleggen. “Door risico’s meer individueel te beleggen, kunnen financiële prikkels, aanvullende, individuele maatregelen stimuleren die de overstromingsschade van huishoudens beperken. Deze prikkels moeten worden afgewogen tegen de behoefte aan risicodeling tussen groepen. Daarnaast is het van belang dat overheid en verzekeraars vooraf meer duidelijkheid bieden aan huishoudens over de te verwachten overheidstegemoetkoming en verzekeringsdekking in geval van overstromingsschade.”
Een collectieve aanpak kent maatschappelijke voordelen
Zo blijft het risico van overstroming van regionale keringen verzekerbaar voor huishoudens in hoogrisicogebieden. “Dit is geen vanzelfsprekendheid voor de toekomst: in andere landen zien we dat bij toenemende risico’s en stijgende premies sommige regio’s en/of schadecomponenten onverzekerbaar worden. Daarnaast blijkt uit onze analyse dat ongeveer een derde van de huiseigenaren in overstromingsgevoelige gebieden de ongedekte overstromingsschade niet volledig kan opvangen; een collectieve benadering biedt een mogelijke oplossing voor het beperken van dergelijke betalingsproblemen.”
Bovendien lijkt deze aanpak volgens het CPB aan te sluiten bij de voorkeur van Nederlandse huishoudens. “Een nadeel van een collectieve aanpak zijn de beperkte prikkels voor individuele maatregelen door huishoudens om eventuele schade te beperken (moral hazard). In de huidige collectieve benadering zijn dergelijke prikkels op het niveau van het huishouden en de woning vrijwel afwezig.”
Financiële prikkels om overstromingsrisico’s te verkleinen.
Door verzekeringspremies of hypotheekrentes te differentiëren naar risico, kunnen volgens het CPB huishoudens worden gestimuleerd om mitigerende maatregelen te nemen (zoals een waterbestendige vloer, verhoogde elektrische installaties, drempels en dorpels), wat bijdraagt aan het terugdringen van de huidige – en naar verwachting groeiende – risico’s en daarmee gepaarde verzekeringspremies. Dit is te meer van belang omdat er fysieke grenzen zitten aan adaptatiemogelijkheden .
Zo kunnen huishoudens in hoogrisicogebieden extra beschermingsmaatregelen treffen wat de vulnerability verlaagt. “Hier lijkt ook mogelijkheid toe, gezien onze bevinding dat in de gebieden met de hoogste kans op overstroming relatief veel draagkrachtige huishoudens wonen. Daarnaast kunnen financiële prikkels op de woningmarkt helpen om beter rekening te houden met overstromingsrisico’s. Dit zou via het prijsmechanisme kunnen leiden tot een efficiëntere ruimtelijke allocatie, waarbij wonen en bouwen in hoogrisicogebieden minder aantrekkelijk wordt en de exposure verlagen.
Tegelijkertijd kent een individuele aanpak ook beperkingen.
Schattingen van overstromingskansen en potentiële schade op woningniveau zijn nog met grote onzekerheid omgeven. Dat het risico op woningniveau nog niet goed te kwantificeren is, beperkt op dit moment de mogelijkheden voor premiedifferentiatie en voor gerichte informatievoorziening, zoals via de voorgestelde waterlabels.
Daarnaast kan een (meer) individuele aanpak leiden tot betalingsproblemen met als gevaar dat minderdraagkrachtige huishoudens het moeilijker zouden hebben verzekeringspremies te betalen en op termijn geconcentreerd raken in hoogrisicogebieden. Een nuancering is dat in geval van daadwerkelijke overstroming, banken en verzekeraars ook kunnen bijdragen aan oplossingen; betalingsregelingen en/of financieringsmogelijkheden voor schade en herstelkosten kunnen individuele huishoudens bijvoorbeeld helpen de lasten te spreiden over de tijd.
Belang van heldere afspraken vooraf over schadeverdeling bij overstromingen.
Hoewel schade door overstromingen vanuit het regionale systeem in principe door private verzekeringen gedekt is, kan er bij daadwerkelijke overstromingen politieke druk ontstaan om toch publieke compensatie te bieden. CPB: “Ex-ante onduidelijkheid over de verdeling van schade kan leiden tot deze vorm van moral hazard: huishoudens zullen minder geneigd zijn om preventieve maatregelen te nemen wanneer zij rekenen op overheidssteun bij schade. Daarnaast kan een gebrek aan duidelijkheid vooraf over de schadeverdeling het functioneren van de private verzekeringsmarkt belemmeren. Dit bemoeilijkt het voor huishoudens en verzekeraars om het financiële risico adequaat in te schatten. De beleidsmaker zal daarom een bewuste keuze moeten maken over de mate van collectieve versus individuele risicodeling en deze keuze helder moeten communiceren.”