Gedreven door een uitdagende omgeving voor risico-overdracht, hebben riskmanagers de afgelopen jaren een groeiende interesse getoond in het vormen van captives , een trend die volgens Laurent Nihoul, bestuurslid FERMA en voorzitter van de Captive Committee, zich waarschijnlijk zal voortzetten .“De belangstelling voor captives is de afgelopen jaren duidelijk toegenomen. De captive verzekerings- en herverzekeringssector heeft een aanzienlijke groei doorgemaakt in zowel GWP als het aantal entiteiten, gedreven door een groeiend bewustzijn van de voordelen, een uitdagende omgeving voor risico-overdracht en het veranderende risicolandschap.”
Hij wees op het ‘Captive trends and insights’-rapport van Marsh, waarin staat dat het tussen 2020 en 2023 ongeveer 500 nieuwe captives zal opzetten, terwijl de totale beheerde captives-premie tussen 2018 – het begin van de verhardende markt – en 2023 zal stijgen van $ 49 miljard naar $ 73 miljard.Nihoul merkt op dat naast de verhardende markt, die nu vertraagt, andere factoren deze groei stimuleren. Deze omvatten ontwikkelingen zoals de overgang naar net zero en de uitdagingen bij het verkrijgen van verzekeringen voor nieuwe technologieën, en de evolutie van opkomende risico’s zoals cyber en toenemende risico’s in de toeleveringsketen die innovatieve oplossingen voor risicofinanciering blijven vereisen.
“Ik verwacht niet dat deze trend zal vertragen. Ten eerste omdat het risicolandschap snel blijft evolueren en ten tweede omdat de verzekeringsmarkt geconfronteerd wordt met uitdagingen om tijdig relevante oplossingen te bieden voor deze evoluerende risico’s. Captives zullen daarom een belangrijke rol blijven spelen in de financiering van risico’s alsmede een efficiënt middel om problemen zoals capaciteitstekorten en beperkingen in voorwaarden aan te pakken.” .
Een belangrijke ontwikkeling die ook de interesse in captives aanwakkert, zijn de recente Solvency II-wijzigingen. De eerste belangrijke wijziging in de bijgewerkte Solvency II-richtlijn was de introductie van het concept van “kleine en niet-complexe” (SNC) verzekeraars, wat veel meer duidelijkheid en consistentie zal brengen in alle EU-lidstaten.De tweede belangrijke verandering is het idee van de omkering van de bewijslast noemt. “Dit betekent dat ondernemingen die zijn geclassificeerd als ‘klein en niet-complex’ alle evenredigheidsmaatregelen mogen gebruiken, behalve wanneer de toezichthoudende autoriteit ernstige zorgen heeft met betrekking tot het risicoprofiel, op voorwaarde dat deze zorgen naar behoren worden toegelicht.”
Hij vervolgde: “Dit is eerder een evolutie dan een revolutie. FERMA verwacht dat de overgrote meerderheid van de Europese captivegemeenschap onder de SNC-classificatie zal vallen, waardoor ze zullen kunnen profiteren van verdere proportionele maatregelen op het gebied van verslaglegging, openbaarmaking, governance, herziening van schriftelijk vastgelegde beleidsregels, berekening van technische voorzieningen, de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit (ORSA) en het plan voor het beheer van het liquiditeitsrisico. Hoewel het geen complete revolutie zal zijn, kan enige verlichting worden verwacht voor captives als gevolg van de vermindering van deze vereisten.”
Onlangs heeft FERMA een EU Policy Note on Solvency II gepubliceerd, waarin de implicaties van het nieuwe proportionaliteitskader voor captive-managers gevestigd in EU-lidstaten worden onderzocht, kritieke aspecten van de wijzigingen worden belicht en de specifieke drempels en criteria worden onderzocht. Over de groeiende belangstelling van sommige Europese landen om captive-domicilie te nemen zei hij dat dit een afspiegeling is van wat er in de VS is gebeurd, waar de afgelopen decennia een geleidelijke verschuiving heeft plaatsgevonden naar onshore domiciles. Naast de traditionele EU-landen was Frankrijk een van de eerste landen die overstapte, terwijl er in het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Italië belangrijke ontwikkelingen waren op het gebied van captives.
“Het valt nog te bezien hoe groot de voordelen van deze ontwikkelingen zullen zijn voor captive-eigenaars in de EU,” aldus Nihoul. “Solvency II betekent dat de regelgeving in de hele EU vergelijkbaar is, dus er zouden geen noemenswaardige technische verschillen tussen landen moeten zijn. Bovendien profiteert een in de EU gevestigde captive dankzij de Freedom of Services-regels al van aanzienlijke flexibiliteit in heel Europa. Als we dat vergelijken met de VS, is het vergelijkbaar met een captive-licentie om in alle 50 staten te opereren. Hoewel er duidelijk potentiële voordelen zijn met betrekking tot de nabijheidscriteria en de administratieve en fiscale vereisten in het land van herkomst van de eigenaar, is het afwachten wat de andere voordelen zullen zijn.”
Een grotere reikwijdte
Nihoul ziet de rol van captives ook uitbreiden om beter te voldoen aan de behoeften van bedrijven op het gebied van risico-overdracht. Hij zei dat er meerdere manieren zijn waarop de rol van captives kan worden uitgebreid om aan de veranderende behoeften aan risico’s te voldoen.
Ten eerste kunnen ze verbeterde riskmanagementpraktijken mogelijk maken door als centrale eenheid te opereren en gebruik te maken van gedetailleerde data-analyses om bijvoorbeeld de risico’s die ten grondslag liggen aan de transitie naar een net zero effectiever te begrijpen en te beperken. Dergelijke structuren kunnen een effectievere coördinatie van risicogegevens en blootstellingsanalyses, riskmanagement- en preventiemaatregelen en financieringsvereisten mogelijk maken.
Captives kunnen ook een rol spelen bij het stimuleren van duurzaamheidspraktijken. Een captive kan bijvoorbeeld premiekortingen aanbieden voor verminderde CO2-uitstoot, de adoptie van hernieuwbare energie of de implementatie van milieuvriendelijke praktijken. Deze afstemming kan de hele organisatie ertoe aanzetten zich aan de duurzaamheidsdoelstellingen te houden.
Het ondersteunen van duurzame energieprojecten biedt nog een kans. Captives kunnen duurzame energieprojecten verzekeren die mogelijk moeite hebben om dekking te krijgen op de traditionele markt vanwege de mate van innovatie en de waargenomen risiconiveaus. Door dit te doen kunnen gevangenen de groei van initiatieven op het gebied van duurzame energie faciliteren en bijdragen aan bredere milieudoelstellingen”, aldus Nihoul.